29

391 31 0
                                    

Mijn voeten bleven abrupt staan toen ik de eerste gil in mijn oren voelde galmen.
Het was geen lachwekkende gil maar 1 van angst.
Dat was duidelijk te horen.
Mijn oren spitste zich en ik zette een paar stappen in de richting van de gil partij.
En toen barstte er iets los. Het enige probleem was dat ik niet kon zien of voelen wat het was.
Dus zou er maar 1 ding opzitten. En dat was er naar toe rennen. En dat deed ik.
Ik volgde mijn weg terug naar het kabaal en bekeek de ramp die zich vanuit de mist stilaan liet zien.
En toen stopte ik.
Omdat een schok me vertelde dat ik me niet mocht laten zien.
En toen dook het op.
Het gebouw dat beklad was met angst en hoop. Tientallen, vervuilde beesten met een witte vacht en groene ogen doken op, en ik kon al snel raden wie het waren.
De roedel leden van het prachtig en spierwitte beest die gedood was door een alpha.
En ik had nu al door voor wij ze hier waren. Ze kwamen ons terugpakken.
Ze kwamen Ahren terugpakken.

In een diverse snelheid begaf ik me in de rondrazende menigte en drong ik langs de smalste openingen door naar de deur waar de mensen uit begonnen te stromen.
Het kon hun niks schelen dat ik de foute richting opging en bleven door lopen.
Als ik dood zou gaan in deze toestand, dan zou het hun ook niks kunnen schelen bedacht ik me.
En dat was niet goed want dat frustreerde me alleen nog meer.
Ik wist dat Ahren binnen was.
Alleen omdat hij altijd zijn roedelleden eerst op veilige afstand zou helpen voor hij zich zelf zou redden.

Toen ik de eerste verdieping had af gescand leek ik daar niets te vinden.
Dat maakte me nog wanhopiger.
En toen begon ik aan het zinloze proces. Zijn naam schreeuwen.
Het was niet nieuw dat hij geen antwoord gaf.
Maar ik vond hem wel.
Hij was diep verstopt achter de voorraadkast in de keuken met het enige wapen een geweer in zijn handen.

'Luna. Ga naar buiten. Nu. Ren.' Blafte hij om zich heen kijkend.

'Ben je gek! Ik heb je mee gesleurd in dit drama. Ik haal je er ook weer uit.' Mijn ogen gleden over de puin die zich in de gangen en het hele gebouw veroorzaakt had.
En toen stroomde er 1 binnen.
Zijn ogen scande de ruimte eerst af en bleven toen op ons hangen.
Een gemene en verschrikkelijk enge grijns sierde zijn lippen en het kwam op vier poten de kamer in geslopen.

Voor ik aanstalten kon maken om op het beest af te vliegen duwde Ahren me aan de kant en sprong hij voor het beest.

'Als je toch zo nodig wil dat ik hier heel huids uit kom. Zorg er dan voor dat iedereen buiten is. Zoek de verdiepingen af.' Bracht Ahren zo kalm mogelijk uit.
En ik aarzelde niet.
Ik wist niet waarom. Misschien wilde ik zelf gewoon weg wezen van de hel die voor Ahren stond. Of ik wilde hem helpen en niet niets doen.

De meeste verdiepingen waren zo goed als leeg. Buiten een paar verdwaalde die door de gangen raasde om alles bij elkaar te krijgen.
Dat was dom. En daarom hielt ik me niet eens met hun bezig. Buiten te zeggen dat beter ophoepelde als ze het leven nog door wilde maken.

Een aantal keren ging ik over de zelfde verdiepingen. En ik kreeg stilaan het gevoel dat ik in een spelletje verstoppertje verzeild was.
Mijn vroegere leven raasden zo als een speer voorbij.
Het duurde meestal uren voor ik Khellam gevonden had. Al was het voor hem een stuk simpeler.
Hij vond me binnen de drie minuten en 1 keer zelfs  binnen de minuut.
Nu had ik pas door dat dit kwam door het feit dat ik me altijd in de zelfde kamer verstopte als waar hij aan het tellen was.
Maar vroeger was ik waarschijnlijk te dom geweest om dat te beseffen.

Maar dit was een levens gevaarlijke zoektocht. Ik zou op elk moment van de dag zo een lelijk ik ding in mijn zicht gekregen kunnen hebben maar ik was blij toen dat niet gebeurde.
Torn ik het laatste verdiep uit begon te zoeken hoorde ik  zijn stem.
Ik kon bijna raden dat het Raven was.
En het was hij.
Hij kwam met volgeladen geweer uit de duisternis en richtte het op me, maar verwijderde deze snel toen hij zag dat ik het was.

'Ze zijn er. We moeten weg. Ahren wilt dat we weg gaan.' Piepte ik gefrustreerd.

'Waar wachten we nog op dan.'

En het spel begon weer.
We vluchtte.
Maar nu niet van Ahren of van een plek.
We vluchtte van de monsters.
Raven en ik bleven aan de randen van de kamers en liepen in trage bewegingen voort over de donkere tapijten.
Naar gelijkvloers toe begon de stank van de dingen weer op te wemelen.
Ze waren overal.
Buiten en een aantal binnen, Waar Raven op mikte en een vijftal keer op schoot.
Ahren zat niet meer op zijn schuilplaats. In plaats daarvan was hij nu bewapend van een witte massa aan het vluchten.
We volgde zijn bewegingen en voegde ons toe bij zijn eenzame groep.
De monsters waren overal.
Ze verkende het terrein en doorzochten alles opzoek naar interessante dingen.
En wij liepen weg, als een stel losers.

Misschien zou ik wel dood gaan.
Dan zou ik nooit meer naar het district moeten gaan in april.
Dan zou ik ook niet meer moeten trouwen met die sukkel van een Ahren.
Maar dan zou ik wel iedereen treurig achterlaten die ooit ook maar een beetje hielt van mij.
En dat eindigde dan bij mijn moeder.

Mij voeten bewogen geluidloos voort op het natte en modderige gras.
Het was gaan regenen had ik opgemerkt.
Misschien het perfecte moment voor deze beesten om gewassen te worden.

Ik verliet mijn humor en kwam terug bij de realiteit.
Ik was achter gaan lopen en in een snelle pas kwam ik weer naast Raven te recht.
We zochten door de grote omheinde tuinen naar de rest van de roedel en raven probeerde de meeste vierpotige dingen neer te schieten met zijn dure wapen.
En dat lukte hem half.
En terwijl bleven wij vluchten. Van een vreselijke ramp.

Nieuw deel!
Sorry dat ik weet minder actief ben de kaatste tijd, maar ja ik hoop toch wel dat je dit deel leuk vond want ik vind het redelijk goed geschreven.. niet waar?
Goed goed, geef maar tips als het nodig is en veel liefde!
Xxx

Different wolf {the last 3} = voltooid ✔️Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu