Ondanks mijn belabberde conditie weet ik het schoolterrein te bereiken op het moment dat de eerste bel gaat. Ik weet me door de eerste twee lesuren heen te worstelen zonder dat iemand anders dan de leraar of mijn beste vriendin Amy me aanspreekt – mijn gebruikelijke strategie.
Het derde uur heb ik technologie, een vak dat ik volg als direct gevolg van het feit dat ik me altijd gedraag zoals anderen willen dat ik me gedraag. Ik had gehoopt dat dit vak me zou helpen meer van computers te begrijpen, maar tot nu toe begrijp ik er nog net zo weinig van als aan het begin van het schooljaar. Als de regering tijdens het zomerprogramma ontdekt hoe weinig ik weet van de technieken die nodig zijn om hun beleid voort te zetten, sturen ze me vast meteen terug naar huis.
Het klinkt als een verleidelijke kans, ware het niet dat ik de grootste loser ooit ben. Eenmaal in Utrecht zal ik alleen maar de drang voelen om te presteren. Als ik faal, zal dat mijn vader zodanig teleurstellen dat ik hem nooit meer onder ogen durf te komen.
Gezien ik dit vak niet samen met Amy heb, ben ik des te blijer met mijn computer bij het raam. Dat biedt me tenminste nog een beetje afleiding als de uitleg van de leraar me te complex wordt.
Automatisch glijdt mijn blik naar buiten, waar de wagons van de monorail zich op het gebruikelijke slakkentempo over de rails bewegen die door de hele stad loopt. Op dit uur van de dag is het rustig op het station bij de school. Dat zal over een paar lesuren wel anders zijn. Iedereen die niet te voet of met de fiets komt, verplaatst zich met de monorail.
Ik heb ooit gehoord dat een monorail iets is dat ze vroeger alleen in pretparken hadden, maar om eerlijk te zijn heb ik geen flauw idee wat ik me bij een pretpark voor moet stellen. Het klinkt als een mooi stukje natuur waar je gedwongen wordt te lachen. Een rilling kruipt over mijn rug. Er is veel in mijn leven dat ik niet voor mezelf doe, maar niemand kan me dwingen te lachen. Arme mensen uit het verleden.
De technologieleraar, meneer Gerritsen, wacht voorin het lokaal tot we allemaal onze plaats in hebben genomen. Hij is de enige leraar op school die niet van ons verwacht dat we gaan staan als hij binnenkomt of waarvan we pas mogen gaan zitten als hij het zegt. Dit is een van de redenen dat hij mateloos populair is onder de leerlingen. Een andere reden is zijn aanstekelijke enthousiasme, dat begint bij de altijd aanwezige glimlach op zijn gezicht.
Met zijn vlakke hand slaat hij op het bord in een poging iedereen stil te krijgen. Zoals gewoonlijk heeft dat onmiddellijk effect. Tevreden kijkt hij de klas rond. "Zo, jongens en meisjes, ik heb weer zitten broeden op een leuke opdracht voor jullie. Een laatste project om dit schooljaar mee af te sluiten."
Gekreun stijgt op uit het lokaal. Volgende week vrijdag begint de proefwerkweek al. Niemand voelt de behoefte om nu nog een of ander project te starten. Zeker niet als het een project is dat meneer Gerritsen heeft bedacht. Zijn projecten zijn zo berucht dat zelfs de andere leraren altijd afkeurend hun hoofd schudden als ze ter sprake komen. De vorige periode liet hij ons urenlang discussiëren over de beste manier om gehoorschade bij bruinvissen te meten, en de broer van Amy heeft me bang gemaakt met verhalen over dat zijn klas zelf een computer moest bouwen. Ik wil helemaal niet weten wat hij dit keer weer heeft verzonnen.
"Niet zo snel oordelen, jongens. Jullie vinden het vast hartstikke leuk," grijnst de leraar. Met zijn hooguit dertig jaar is hij de jongste docent waar ik dit jaar les van heb. Feitelijk gezien is hij maar een jaar jonger dan mijn lerares Nederlands, maar dat verschil lijkt veel groter doordat zij wel netjes de blouse van haar uniform in haar rok stopt. Meneer Gerritsen leunt met zijn handen op de rugleuning van zijn bureaustoel. "Dit keer gaan we aan de slag met onze chip."
Automatisch werp ik een blik op mijn pols. Ergens onder gave, blanke huid verscholen zit een chip die kleiner is dan de nagel van mijn pink. Die is daar geïmplanteerd in de week nadat ik geboren ben, zoals met elke baby gebeurt die in Nederland het levenslicht ziet. Zo gaat het al decennia lang, misschien al wel eeuwen.
JE LEEST
Chip #Netties2017
Science FictionIn het Nederland van de toekomst hebben alle inwoners een chip in hun pols waarmee de regering ze in de gaten kan houden. De zestienjarige Flo weet niet beter. Haar enige zorg is dat ze haar eigen droom na wil jagen in plaats van die van haar vader...