17.

607 45 19
                                    

Het duurt nog geen drie seconden tot de deur van het kantoor openvliegt. 'Is je vriendin nu alweer weg?'

'Ze is mijn vriendin niet. Marsha wil alleen slijmen omdat we toevallig allebei zijn aangenomen. Waar wilde je over praten? Ga je me eindelijk vertellen waarom je zo verdomde mysterieus doet de hele tijd?'

Pap slaakt een zucht, waarna hij mijn hand pakt en mee meetrekt naar de bank. 'Dat weet ik zelf ook nog niet, om eerlijk te zijn. Ik wilde het in ieder geval hebben over de nieuwe maatregelen.'

'Dat lijkt me inderdaad wel een nuttig onderwerp, want ik durfde vandaag bijna niet naar huis. Daarom was Marsha ook bij me. Ze is met me meegelopen omdat ze dacht dat ik bang was voor de terroristen.' Tijdens het uitspreken van deze woorden houd ik mijn blik strak op mijn vader gericht. Ik wil zien of zijn gezichtsuitdrukking iets verraadt over zijn connectie met de aanslag, maar hij vertrekt geen spier.

In plaats daarvan knikt hij goedkeurend. 'Goed geregeld. En maak je niet te veel zorgen, er wordt voor een oplossing gezorgd.'

'Er? Je bent niet alleen, hè, met wat je dan ook doet?'

Een paar zwijgzame seconden lang staart hij aarzelend voor zich uit. Volgens mij weegt hij de mogelijkheden af. Wat kan hij me vertellen en wat niet? Wat mij betreft vertelt hij me alles, maar het is wel duidelijk dat hij dat niet zal doen.

Als hij eindelijk zijn mond opent, komen de woorden toch onverwacht. 'Daar heb je gelijk in. We zijn met een heleboel, in verschillende steden. Meer kan ik je niet vertellen.'

'En die oplossing waar je het over hebt, voor de extra controles, wanneer kan ik die verwachten?'

'Zo snel mogelijk. Ik hoop begin volgende week.'

Begin volgende week. Het is nu donderdag. Dat zijn nog op zijn minst drie dagen die ik zonder chip in mijn arm door zal moeten zien te komen. 'Misschien kan ik morgen dan beter thuisblijven van school.'

'Nee, dat kun je niet,' antwoordt pap meteen. De felheid in zijn stem doet me achteruitdeinzen. 'Je moet je zo normaal mogelijk gedragen. Er mag niks verdachts aan je op te merken zijn. Elke minuscule aanwijzing die iemand kan doen vermoeden dat er iets mist in jouw arm kan fataal zijn. Ik neem aan dat je niet naar een strafkamp wilt?'

'Doet het er iets toe wat ik wil?'

'Natuurlijk,' antwoordt pap. 'Tot op zekere hoogte. Je moet me vertrouwen, Flo. Jij kunt nooit overzien wat de gevolgen zijn als er iets misgaat.'

Wanhopig sla ik mijn vuist tegen de leren bekleding van de bank. 'Vertel me dan verdomme iets. Die chip is er al drie dagen uit en het enige dat je me verteld hebt, is dat je bij een groep hoort en dat ik je moet vertrouwen. Wanneer komt de echte informatie? Ik kan het echt wel geheim houden, hoor. Misschien heb je het niet gemerkt, maar ik ben geen klein kind meer.' Ik weet niet hoeveel zin het heeft om zoiets te zeggen. Waarschijnlijk zal mijn vader me altijd als een klein kind blijven beschouwen.

Tot mijn verbazing knikt hij echter schuldbewust. 'Ik weet het, en daarom zal ik je nu ook een paar dingen vertellen. Nog niet alles, want dat is gewoon te gevaarlijk. Hoe minder je weet, hoe beter. Er zijn er sowieso niet veel die alles weten.'

'Dus dat wil zeggen dat jij vrij belangrijk bent bij wat het dan ook is?' Anders zou hij ook niet alles weten, toch?

'Dat kun je wel stellen, ja. Die aanslag van gisteren... Daar zat ik achter.'

'Jij?' Mijn mond zakt open van verbazing. Het lukt me niet om mijn vader met een geweer voor te stellen terwijl hij het gemeentehuis bestormt. Nota bene de plek waar hij werkt als hij dat niet thuis doet. 'Hebben ze je niet herkend dan? En de dader had geen chip. Heb jij -'

Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu