18.

715 53 4
                                    

Als er één opmerking is waarmee je een bang persoon op de kast kunt jagen dan is het wel de opmerking dat je niet bang hoeft te zijn. Ik kan me niet herinneren dat ik het ooit iemand heb horen zeggen zonder dat er een goede reden was om bang te zijn.

Het is niet zo dat ik alleen bang ben dat mij iets zal overkomen, maar ook dat mijn vader iets overkomt terwijl hij zich bezighoudt met de gevaarlijke missie om de overheid van hun technologische macht te ontdoen. Hij heeft me altijd zo gepusht om politicus te worden dat ik nooit had verwacht dat juist hij betrokken zou zijn bij een verzetsgroep.

Hier denk ik aan voordat het eerste lesuur van de vrijdagmorgen begint en ik op weg ben naar Lux' kluisje. Ik hou hem het jasje voor.

'Deze had ik nog. Bedankt voor het lenen. Als er iets is dat ik terug kan doen...' Nerveus bijt ik op mijn lip. Gistermiddag zei hij al dat hij wel een manier zou verzinnen waarop ik het goed kon maken. Ik hoop maar dat hij niet met iets al te gênants komt. Bij Lux weet je het maar nooit. Wie weet vraagt hij me om ergens op een verlaten plekje mijn kleren uit te trekken. Hoe zou me niks verbazen.

Deze gedachte wordt alleen maar versterkt door de geamuseerde blik waarmee hij nu naar me kijkt. 'Naast draaien op mijn feestje, bedoel je?'

'Je hebt zelf gezegd dat -'

'Ja, ik weet wat ik gezegd heb,' onderbreekt hij me. 'Ik weet wel een manier waarop je het goed kunt maken.'

'Vertel.' Nu gaat hij het doen. Het schaamrood stijgt al naar mijn hoofd als mogelijke schunnige voorstellen door mijn hoofd schieten. Niet dat ik die zou accepteren. Ik kan best voor mezelf opkomen. Hoop ik.

'We doen dat technologieproject samen.'

Een zucht van opluchting ontsnapt uit mijn mond. 'Oké.'

Samen met hem een project doen betekent waarschijnlijk dat ik al het werk doe terwijl hij lui achteroverleunt, maar dat neem ik voor deze ene keer maar voor lief. Als ik het project alleen had gemaakt, had ik tenslotte ook alles zelf moeten doen. Ik kan dus niet echt zeggen dat ik erop achteruitga. Bovendien heeft hij misschien wel net de inspiratie die ik mis. Niet dat die kans erg groot is.

'Top,' grijnst hij. 'Dat wordt vast een hoog cijfer. Kijk maar uit dat mijn pa je niet op zijn blote knietjes komt bedanken.'

Zo stoer als ik durf kijk ik hem aan. 'Ik verwacht wel dat je serieus meedoet. Zorg maar dat je stof hebt om over te brainstormen maandag in de les. Ik heb nog helemaal niks, dus we moeten hard aan de bak.'

Hij maakt een gebaar alsof hij salueert. 'Komt in orde, generaal dj-meisje. Ik zal uitzonderlijk inspirerend gezelschap zijn komende maandag.'

Dat betwijfel ik ten zeerste, maar ik zeg het niet hardop. Tot nu toe is hij mijn enige hoop om die opdracht tot een goed einde te brengen. Hoe moet ik nou schrijven over een functie voor de chip als ik er zelf niet eens een in mijn arm heb? Voor de zoveelste keer deze week zit ik diep in de problemen.

'Controle!'

De zware mannenstem laat mijn lichaam met dat ene woord bevriezen. Heb ik dat goed verstaan? Blijkbaar weten mijn voeten zichzelf in beweging te krijgen, want ze schieten ervandoor. In trance ren ik naar de aula. Helemaal achterin is een trap. Met twee treden tegelijk been ik omhoog.

Tegen de tijd dat ik de derde verdieping bereik, gaat mijn ademhaling tekeer als die van een hond die de marathon heeft gelopen. Mijn longen branden en de adrenaline giert door mijn lijf. Natuurlijk moet ik wel bang zijn. Hiervoor. Als ze me ontdekken, ben ik er geweest.

Mijn hart klopt als een razende terwijl ik probeer logisch te blijven denken. Er is een extra controle, hier op school. Dat betekent dus dat ik zelfs hier niet meer echt veilig ben. Maar zouden ze echt iedereen controleren of alleen degenen in de hal? Ik hoop natuurlijk dat laatste. Dat moet wel zo zijn. Deze school heeft ruim tweeduizend leerlingen. Het zou onbegonnen werk zijn om die allemaal te controleren. Of niet?

Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu