Het fenomeen strafkamer is niet bepaald nieuw voor me, ook al heb ik er tot nu toe nog niet veel tijd in doorgebracht. Op school hebben we vijf van dit soort kamers en ik heb erin gezeten toen ik in de derde per ongeluk een ongepaste opmerking tegen een leraar had gemaakt.
Toch zijn de strafkamers op school een gezellig uitje vergeleken met wat zich hier afspeelt. Ik zou met liefde iets stompzinnigs doen als honderd strafzinnen schrijven als ik daarmee weg kon komen uit deze verstikkende, gekmakende en vooral donkere ruimte.
De stemmen komen de ene keer links van me, de andere keer rechts en dan weer van onder of boven. Van tientallen verschillende plekken. Ik probeer met mijn handen op de muren te slaan om ze te laten ophouden, maar het gebeurt niet. Uit elke hoek lepelen ze de geschiedenis van Nederland op, worden terroristische aanvallen nagebootst, klinken smeekbedes van mensen die vechten voor hun leven. Ik zweer zelfs dat er echte rook in de ruimte hangt.
Na een tijdje kan ik alleen nog maar met ze mee jammeren. Het hele concept laat me zo doordraaien dat ik zweer dat sommige van de stemmen in deze ruimte zitten. Ik ga op zoek naar de mensen waar ze bij horen, maar vind niks. Uitgeput zak ik op de vloer neer. Laat het ophouden. Alsjeblieft.
Maar natuurlijk houdt het niet op. Het wordt alleen maar erger en ik kan niet eens schreeuwen omdat mijn keel zo droog is. Een lekker potje janken zou nu misschien fijn zijn, maar ook dat kan ik niet. Gaven ze me maar wat te eten. Kon... ik... maar...
Zwart.
-
Ik kom bij in dezelfde duisternis als waarin ik wegzakte. Nee, niet dezelfde. Dat weet ik omdat mijn wimperharen ergens tegenaan strijken als ik mijn ogen open. Er zit iets over mijn gezicht. En er klinkt een zacht gezoem om me heen in plaats van stemmen. Meteen trekt er een golf van opluchting door me heen. De stemmen zijn eindelijk gestopt.
Wanneer ik mijn armen probeer te bewegen, merk ik dat die strak vastgesnoerd zitten langs mijn lichaam. Dit geldt ook voor mijn benen. Fijn, dus ik begeef me in horizontale positie op een vreemde plek. Zou ik dood zijn?
Ik spits mijn oren, gezien mijn gehoor het enige zintuig lijkt dat ik nog kan gebruiken. Maar buiten het gezoem waar mijn hoofd zich middenin lijkt te bevinden, hoor ik niks.
Of toch? Er is een klik, alsof er een deur in het slot valt. Ik luister goed of ik voetstappen hoor, maar die worden waarschijnlijk verhuld door het gezoem. Mijn spieren spannen zich als vanzelf aan. Het idee dat er mensen in dezelfde ruimte zijn zonder dat ik ze kan horen, zien of weet wat ze aan het doen zijn bevalt me totaal niet.
Wat willen ze eigenlijk van me? Hebben ze een manier gevonden om mijn gedachten te lezen en proberen ze op die manier informatie uit me te krijgen? Automatisch probeer ik mijn gedachten bij de verzetsbeweging van mijn vader weg te duwen, maar zoiets gaat natuurlijk niet op commando. Nu denk ik er júist aan. Shit. Als ze echt mijn gedachten kunnen lezen, is mijn hele familie de lul.
Er klinken nog wat geluiden, maar ze zijn zo vaag dat ik ze niet kan plaatsen. Wat gebeurt er toch allemaal?
Dan houdt het gezoem abrupt op. Daardoor is het geluid van voetstappen nu goed te horen. Er is dus inderdaad nog iemand in deze ruimte.
Ik wil net mijn mond opendoen om de persoon te vragen wat er gebeurt als er iets begint te bewegen. Het is het ding – wat het ook is – waar mijn lichaam op ligt, constateer ik. Oké, dit vind ik niet leuk. Het is alsof ik in een trein zit zonder te zien of te weten waar ik heen ga.
Maar al even snel als het begon, houdt het bewegen weer op. Voetstappen komen dichterbij, en ik voel aan het verschuiven van de lucht hoe iemand zich over me heen buigt. Hete adem strijkt in mijn nek. En dan is er ineens fel licht dat me mijn ogen instinctief dicht laat knijpen.
"Zo, je bent wakker."
Zodra mijn ogen aan het licht beginnen te wennen, zie ik dat deze stem toebehoort aan een mij volslagen onbekende vrouw. Hoewel... haar dunne, lichtbruine haar en felblauwe ogen komen me toch ergens bekend van voor. Waarschijnlijk had ik haar niet meteen herkend omdat ik haar normaal gesproken alleen in mantelpakjes op televisie zie en niet in witte laboratoriumjassen, maar volgens mij is dit toch echt Deirdre Simpelveld, een van de twee vrouwelijke regeringsleiders. Zij is tenslotte adviseur op het gebied van geneeskunde. In het echt ziet ze er echter heel anders uit dan op televisie. Ze lijkt meer rimpels te hebben en ze draagt een bril.
Dit was niet echt de situatie waarin ik gedacht had haar ooit te ontmoeten.
"W-waar ben ik?" weet ik met moeite uit te persen. Mijn mond voelt nog steeds droog, maar ik ben tenminste niet meer duizelig. Of zou dat komen doordat ik lig?
"Je bent in het hersenscanlaboratorium," antwoordt Deirdre met een glimlach, alsof we oude vrienden zijn. "Ik onderzoek graag gevallen zoals jij, om erachter te komen of er een verschil zit in de hersenen tussen brave burgers en potentieel criminelen."
Er is geen uitleg voor nodig om duidelijk te maken dat ik volgens haar tot die laatste groep behoor. In angstaanjagend korte tijd ben ik veranderd in een meisje dat altijd alles netjes volgens de regels deed in een potentieel crimineel. En dat allemaal doordat ik zo stom was om mijn pols door mijn aquarium te rammen. Als die chip in mijn enkel had gezeten, had ik nu doodleuk een paar gebouwen verderop met ruim honderd leeftijdsgenoten gestreden om een stageplek bij de regering. Nu strijd ik voor mijn leven.
Niet dat ik Deirdre ga laten zien dat ik bang ben natuurlijk. "Ik denk dat mijn hersenen niet erg veel verschillen van die van anderen. Behalve dan misschien dat ik niet zo stom ben om te denken dat die chip ons echt alleen maar veilig houdt. Jullie houden ons expres dom, hè?"
"Ik geloof dat het tijd wordt om jou terug te brengen naar je cel. Je begint alweer praatjes te krijgen."
"Het gaat om de controle. De macht." Terwijl ik het zeg, besef ik dat het waar is. Dat dit is waar het allemaal ooit om begonnen is. "Die terroristen zijn gewoon een leuk verhaaltje om ons te doen geloven in het belang ervan. Wat willen jullie eigenlijk precies bereiken? Willen jullie mensen veranderen in een soort robots?"
Deirdre doet alsof ze me niet gehoord heeft en concentreert zich op het ordenen van haar onderzoeksgereedschappen. Toch weet ik dat er geen mogelijkheid bestaat dat mijn woorden haar echt voorbij zijn gegaan. Er is verder niemand in de ruimte, waarvan, zo zie ik nu, één wand volledig in beslag wordt genomen door spiegels, en zelfs de vele computerapparatuur maakt geen enkel geluid.
"Best jammer dat u onderzoek doet naar iets wat niet bestaat. U zou uw tijd echt veel nuttiger kunnen besteden."
Bruusk staat ze op en ze drukt op een knop naast de deur, waar eenzelfde soort speakerinstallatie zit als in Parcivals martelkamer. "Ze kan meegenomen worden," snauwt ze naar de muur. Haar ogen schieten vuur als ze mij weer aankijkt. "Ik hoop dat dat brutale gedrag van je nu afgelopen is, want we hebben nog meer strafkamers in de aanbieding."
Ik voel een siddering door mijn lijf trekken bij het idee om weer opgesloten te worden in een ruimte met zulke overtuigende geluidseffecten. Dat wil ik voor geen goud nog een keer meemaken. Integendeel, ik zou willen dat er een kans was voor me om hieruit te komen, maar mijn kansen zijn op. Het plan van mijn vader is mislukt. Ik zal nooit meer een vrij mens zijn.
JE LEEST
Chip #Netties2017
Science FictionIn het Nederland van de toekomst hebben alle inwoners een chip in hun pols waarmee de regering ze in de gaten kan houden. De zestienjarige Flo weet niet beter. Haar enige zorg is dat ze haar eigen droom na wil jagen in plaats van die van haar vader...