37.

589 45 9
                                    

Ik ben nog nooit zo zenuwachtig geweest als vandaag. Voor we van huis vertrekken, controleer ik wel tien keer mijn tas en mijn kamer. Heb ik echt de belangrijkste spullen bij me? Niet te geloven dat ik dit gewoon ga doen.

'Flo, kom je?' roept mijn moeder van beneden. 'Straks mis je de trein.'

'Ja, ik kom eraan.' Eén laatste vluchtige blik, maar ik weer dat het nu niks meer kan veranderen. Ik glimlach droevig naar de twee vissen in hun vaas. 'Het was leuk jullie gekend te hebben.' Als ik al terugkom, is het nog maar de vraag of ze dan nog leven. Waarschijnlijk niet.

'Flo!' klinkt nu ook mijn vader in alle ongeduldigheid.

Ik knipper een traan weg terwijl ik voor de laatste keer naar mijn geliefde dj-apparatuur kijk en storm dan de trap af. 'Ik ben er al.'

'Eindelijk,' zucht mijn vader. 'Je zult geen goede beurt maken bij de regering door de trein te missen.'

'En dat moeten we niet hebben natuurlijk.' Mijn toon is poeslief, maar mijn ogen schieten vuur. Dit is allemaal zijn schuld. Als hij me gewoon naar het ziekenhuis had gebracht, had ik nu niet hoeven vrezen voor mijn leven.

Mijn moeder - aan wie deze vijandigheid volledig ontgaat - draait zich om in de opening van de voordeur. 'Vergeet je jas niet.'

Goede. Vandaag vallen de mussen dan wel van het dak, maar het feit dat het gisteren nog stortregende bewijst dat dat echt niet eeuwig zal duren. Ik gris mijn zomerjas dan ook van de kapstok en loop achter mijn moeder aan naar buiten.

Nadat mijn vader de deur heeft gesloten, vertrekken we zwijgend in de richting van de monorail. Voor mijn moeder betekent die stilte dat ze me gaat missen, al kan ze nu nog niet weten dat ze me misschien nooit meer terugziet. Dat is eigenlijk maar beter ook. Voor mijn vader betekent het ongetwijfeld dat hij zich in gedachten verheugt op alle informatie die ik over de regering kan verzamelen. Zo voorzichtig als hij is met het geven van informatie over de verzetsgroep, zo dom is hij in denken dat mijn ontbrekende chip geen problemen op zal leveren. Ik ben zijn zwakke plek.

En voor mij is het een afscheid. Ik weet niet wat er vanaf nu gaat gebeuren, maar wel dat mijn kansen niet erg groot zijn. Het zit er dik in dat ik binnen een paar weken mag gaan onderzoeken of strafkampen er in het echt net zo uitzien als op televisie.

Op de eerste dag van de zomervakantie is het rustig in de monorail. Het spitsuur voor de werkenden is voorbij en de meeste tieners liggen nog in bed. Ook Amy en Lux draaien zich op dit tijdstip waarschijnlijk nog een keer om. Ik zou willen dat ik het zo makkelijk had.

We nemen plaats in een van de lege gondels vooraan en na het waarschuwingsfluitje beginnen we geruisloos door de stad te rijden. Beneden ons schuiven delen van mijn leven voorbij. Alles is anders nu ik weet dat ik misschien niet meer terug zal komen. De speeltuin uit mijn jeugd lijkt er troostelozer bij te liggen. De basisschool is niet meer dan een herinnering aan de tijd dat het leven nog zorgeloos was. En de supermarkt waar ik altijd heen ging voor iets lekkers is alleen nog maar een plek waar mensen komen om aan hun eerste levensbehoeften te kunnen voldoen.

De rit naar het station, aan de rand van de stad, duurt niet langer dan tien minuten. Ik vraag me af hoe lang het in Utrecht zou duren. Daar wonen zeker tien keer zoveel mensen.

Even geruisloos als altijd komt de monorail tot stilstand op de halte bij het treinstation. Mijn vader grijpt mijn koffer al vast voordat ik dat heb kunnen doen. Verwonderd kijkt hij me aan. 'Zit hier wel wat in?'

'Niet zo heel veel,' lieg ik half. 'Ik mocht ook niet zoveel meenemen.'

'Misschien kun je in Utrecht nog leuke souvenirtjes kopen. Ik zal straks iets extra's op je chip zetten.'

Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu