36.

494 46 7
                                    

De proefwerkweek bestaat uit een waas van leren, leren en nog eens leren - om vervolgens op zoveel mogelijk vragen het goede antwoord te geven. Misschien stort ik me ook wel zo op mijn proefwerken om te vergeten wat me in de vakantie te wachten staat. Maar na het laatste proefwerk op vrijdag kan ik er niet meer omheen: morgen moet ik naar Utrecht.

Omdat ik me geen raad weet met mijn rusteloze gevoel, besluit ik 's avonds bij Lux langs te gaan. Hij leeft tenslotte ook los van zijn chip, dus misschien heeft hij nog wel een briljante ingeving over wat ik moet doen.

Het regent buiten, waardoor ik zeiknat ben tegen de tijd dat ik op de bel van het grote, witte huis druk. Druppels glijden uit mijn haar in mijn jas terwijl ik wacht tot er open wordt gedaan.

Eindelijk wordt het getik van regen op de stoeptegels vermengd met het geluid van voetstappen binnen. Nadat er wat sloten open geschoven zijn, gaat de deur voorzichtig open. Een blonde vrouw in een bordeauxrood mantelpakje kijkt me aan alsof ze nog nooit een tienermeisje heeft gezien en probeert uit te vissen of ik gevaarlijk ben. 

Ik duw mijn mondhoeken iets omhoog, al ben ik helemaal niet in de stemming om vriendelijk over te willen komen. 'Hallo. Ik kom voor Lux. Is hij thuis?'

'Zit je bij hem op school?' De vrouw - waarschijnlijk zijn moeder - lijkt een nogal wantrouwig type.

'In dezelfde klas,' verduidelijk ik. Er is hier sowieso maar één school, dus het zou gek zijn als ik op een andere zat. 'We hebben samen aan een project voor technologie gewerkt.'

Lux' moeder verdwijnt achter de voordeur en rommelt ergens mee, waarna ze weer tevoorschijn komt en een apparaat naar me uitsteekt. 'Ik wil graag even je chip scannen. Veiligheidsoverwegingen, zie je. We kunnen niet zomaar iedereen binnenlaten.'

Ik vertel haar maar niet dat ik hier de vorige keer een stuk makkelijker binnenkwam. Niemand die ik ken heeft een eigen scanner in huis. De apparatuur op zich is niet eens zo heel duur, maar alleen echt rijke of belangrijke mensen gebruiken het ter bescherming van zichzelf en hun eigendommen.

Zo nonchalant mogelijk houd ik mijn arm onder de scanner. Ik hoop maar dat het vocht van de regen niet in mijn chip is gekropen. Maar dat ding kan vast wel wat hebben, gezien het normaal gesproken in een mensenlichaam zit.

Een zacht piepje klinkt en mevrouw Van Dam wendt haar blik af om mijn gegevens te checken op een scherm dat ergens achter de voordeur moet hangen. Blijkbaar dunkt het haar goed wat ze ziet, want ze knikt en maakt de deur verder open. 'Kom binnen, Flo. Lux is boven. De tweede deur aan de linkerkant.'

Alsof ik dat niet weet. Ik trek de mouw van mijn jas over mijn horloge heen en stap de gang in. Als ik de trap op wil lopen, houdt de moeder van Lux me tegen.

'Geef me je jas maar. Ik wil niet dat je boven alles nat maakt.'

'Sorry,' mompel ik beschaamd, omdat ik daar geen seconde aan gedacht heb. Ik wilde alleen maar zo snel mogelijk naar Lux toe.

Ik wurm me uit mijn jas en geef het druipende geval af. Zonder af te wachten wat ze ermee gaat doen, schiet ik de trap op. Bij de tweede deur links klop ik aan.

Stilte. Overal in huis. Het benauwt me. Waar is de muziek? Waar zijn de mensen die praten tegen huisdieren? Er is zelfs geen gekletter van pannen in de keuken te horen.

Ik klop nog een keer, maar het blijft stil. Daarom leg ik mijn hand op de klink en duw voorzichtig de deur open, bang om ik-weet-niet-wat aan te treffen. Een jongen met doorgesneden polsen misschien?

Een glimlach verspreidt zich over mijn gezicht als ik zie dat Lux aan het schilderen is. Hij gaat zo op in zijn creatieve proces dat hij geen enkele notie van zijn omgeving neemt. Momenten rollen voorbij terwijl ik in de deuropening blijf staan.

Chip #Netties2017Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu