Pov Max
Het is nu al enkele dagen later en nog steeds is er geen spoor van Hanna of van die smeerlap, ook heb ik nog niks van Arreon gehoord dus ik betwijfel of hij het wel gaat doen wat ik hem heb gezegd.
Zuchtend kijk ik naar mezelf in de spiegel. Mijn haar ligt maar plat op mijn hoofd en zichtbare wallen staan ook op mijn gezicht. Allemaal door het slaaptekort want ik wil zo graag dat Hannah veilig is.
Ik sla mijn ogen neer en been mijn kamer uit, het moet gedaan zijn, ik moet haar vinden! 'Leroy' schreeuw ik door het huis heen en algauw hoor ik rennende voetstappen.
'Ja Alpha?' vraagt hij en kijkt me vermoeid aan, ook hij slaapt nog amper omdat hij en Hanna een band heb waar ik jaloers op ben.
'We moeten haar nu vinden' zeg ik kort en been naar mijn bureau. We gaan beide zitten en ik haal een mapje boven.
'Je kent Fren Ramirez?' vraag ik en vlug knikt hij na even te denken. 'Mooizo we zoeken hem, als we hem hebben gevonden hebben we ook mijn mate terug' zeg ik en een kleine blos verschijnt op mijn wangen.
'Dan hebben we Hanna terug' zeg ik snel, hopend dat hij het niet gemerkt heeft maar zijn scheve grijns zegt al genoeg, gelukkig zegt hij er niets over.
'Hoe weet je dat we hem moeten zoeken?' vraagt hij dan en ik berg het mapje terug op dat ik eigenlijk niet nodig had.
'Ik had hem geroken als ik in de kamer van Hanna ging nadat jij zei dat ze er niet meer was' leg ik uit en hij knikt.
'We moeten hem uitschakelen' zegt hij plots zachtjes en stil kijk ik hem aan. Laten we zeggen dat Fren niet in het goede daglicht staat bij ons.
'Ik weet het Leroy, en ik beloof het je als ik de kans ertoe krijg' zeg ik en hij knikt zachtjes, tranen blinken in zijn ogen.
'Ga maar even naar je kamer' zeg ik en meteen staat hij op om naar boven te gaan. Medelijdend kijk ik hem na.
Hij is een sterke jongen maar hij heeft al zoveel meegemaakt. En dat maakt me zo boos, dat komt allemaal door die ene man.
Ik sta op en stap het huis uit. Ik schakel om naar mijn wolf en begin te rennen, regelrecht het bos in.
.
Ik steek mijn snuit in de lucht maar ruik nog niets, maar ik blijf doorrennen zoals het voorbije uur. Op een hoge snelheid raas ik alle bomen voorbij en ontwijk soepel alle struiken.
Ik steek nogmaals mijn snuit in de lucht maar ruik nog steeds niets. Ik verminder mijn tempo tot een drafje en sta dan stil.
Is dit dan het moment dat ik moet opgeven. Ik grom bij het idee alleen al en loop in een drafje verder er staan hier steeds minder bomen, minder groen.
Ik snuif diep de lucht in en mijn ogen worden groter, ik heb zonet de geur van de walgelijkste persoon op aarde geroken.
Ik sta stil en tuur in de verte, hoe verder ik kijk hoe minder groen ik zie waar ik toch de rillingen van krijg. Op mijn hoede stap ik dichter naar het zwarte gebied en kijk schichtig om me heen.
Ik moet toegeven dat mijn hart sneller begint te kloppen maar ik heb het over voor mijn mate. Ik schakel weer om naar mijn mens wat me meteen zwakker maakt, maar zo val ik minder op.
Via de bomen ga ik steeds dichter en dichter en ik hoop zo dat hij op iets anders gefocust is zodat hij mijn geur niet ruikt.
Hoe dichter ik kom hoe sneller ik mijn hart voel kloppen, ja ik geef toe, ik ben doodzenuwachtig maar het is dan ook geen één of andere vent waarmee ik te maken heb.
Als ik nog dichter kom en ik mijn ogen vernauw zie ik in de verte een klein huisje dat een beetje verscholen is.
Ik laat me via de boomstam naar beneden zakken en haal eens diep adem om die vervolgens los te laten.
Ik pulk wat aan mijn nagels maar sta dan vastberaden op. Ik moet dit doen, ik kan dit wel en er is toch niemand die me tegen houd.
Met frisse moed stap ik vanachter de stam en stap regelrecht op het huisje af.
'Wel wel wel, als we daar onze Alpha Max niet hebben, oh wacht je bent geen Alpha meer'.
Mijn blik gaat naar omhoog en fronsend kijk ik naar de gevreesde man die doodleuk door het venster kijkt.
'Durf je niet naar beneden komen' zeg ik zo spottend mogelijk maar een trilling verraad me. 'Ben je bang?' vraagt hij duidelijk geamuseerd.
'Nee' zeg ik meteen zo bot mogelijk. Hij verdwijnt uit het venster en ik haal trillerig adem. Hij verschijnt in de deur openingen en zijn grijns maakt me misselijk.
Alsof het afgesproken is schakelen we beiden om in onze wolf en vallen we aan. Hij hapt naar mijn nek maar ik kan nog net wegdraaien.
Met zijn poten schraapt hij over me heen in ik moet moeite doen om hem van me af te houden. Ik grom boos en duw hem volledig van me af waardoor hij recht op zijn rug valt.
Hij piept even van de pijn maar springt algauw weer op mij. Ik draai me vliegensvlug om en hij beland vol op zijn bek.
Ik spring op hem en bijt in zijn vel maar algauw zijn de rollen omgedraaid en ligt hij om me neer, naar mijn huid happend.
Verwoed spartel ik met mijn poten in de hoop hem van me af te slaan, maar mijn moed begint te zinken. Als ik hem van me af heb gekregen sta ik meteen op en zet enkele stappen achteruit.
Hij staat ook op en kijkt me aan, alleen als zijn blik geeft me rillingen. Ik zet me al klaar voor de volgende aanval maar hij blijft staan.
Ik weet wat hij nu van plan is en dat laat ik niet gebeuren. Als ik nu ga aanvallen ben ik er hoogstwaarschijnlijk geweest.
Ik grom uitdagend en hij doet net hetzelfde alleen nog wat uitdagender. Na ah ik dacht het niet.
Hij gromt nog wat dieper en gaat in de aanvalspositie staan en ik doe net hetzelfde. 'Kom op' denk ik in mezelf.
Alsof hij mijn gebeden gehoorzaamt spring hij om me af. Vechtend rollen we over de grond en ik voel hoe ik zwakker begin te worden, met andere woorden ik ga het niet meer lang kunnen volhouden.
Hij hangt hijgend boven me en schakelt om naar zijn mens. 'Verander' sist hij en ik doe wat hij zegt, mijn wolf was toch niet meer sterkt genoeg.
Ik kreun van de pijn. 'Wat wil je?' vraag ik zwak en kijk recht in zijn ogen. 'Gaat je niets aan' sist hij terug en duwt mijn schouders hard op de grond.
'Vertel het' snauw ik. Hij schud zijn hoofd en een pijnlijke blik verschijnt op zijn gezicht. Hij duwt mijn schouders nog harder op de grond en mijn gezicht vertrekt van de pijn.
'Ik wil wraak' schreeuwt hij. 'Hoor je me? Ik wil wraak'. 'Waarom dan' zeg ik en begin ook tegen zijn schouders te duwen.
'Iedereen zal boeten die in aanraking is gekomen met de vrouw van mijn leven' zegt hij en laat zijn nagels groeien.
Ik slik moeizaam. 'Wie mag die vrouw dan geweest zijn?' zeg ik onder mijn adem.
'Jouw moeder' zegt hij en heeft zijn hand omhoog waar de klauwen zitten. Dit is het dan voor mij.
Ik heb spijt van alles, moest Hanna hier zijn zouden mijn laatste woorden zijn dat het me voor alles speet en dat ik van haar hou.
Wejow 1265 woorden dat is veel voor mij :o
![](https://img.wattpad.com/cover/105004730-288-k472390.jpg)
JE LEEST
Together Forever (Voltooid)
WerewolfHanna is een onhandig meisje, ze heeft geen verdere familie en probeert te overleven in het bos. Max is een arrogante jongen, hij heeft een grote familie en heeft een groot huis voor hem alleen. Beide zijn ze weerwolven maar doen de moeite niet om...