Ik zucht. 'Oké, het is niet meer dan eerlijk dat ik ook wat vertel. Wat wil je weten?'
Damon kijkt me nieuwsgierig aan. 'Waarom woon je hier alleen? Waar zijn je ouders? Je familie?'
Ik kijk naar mijn hand die nog steeds verstrengeld is met die van hem. 'Mijn ouders heb ik nooit gekend. Of ze nu overleden zijn of me gewoon hebben achtergelaten, feit is dat ik vanaf mijn geboorte in een weeshuis heb geleefd.'
Damon knijpt in mijn hand. 'Dat moet moeilijk voor je zijn geweest.'
Ik schud met mijn hoofd. 'Nee, het weeshuis was een fijne plaats om op te groeien. Het was mijn adoptiegezin waar ik de meeste problemen heb gehad.'
'Adoptiegezin?'
'Toen ik klein was, werd ik geadopteerd door een ogenschijnlijk doodnormaal gezin. Pas toen daadwerkelijk de papieren ondertekend waren en ik voet zette in hun huis, kwam ik erachter dat niets minder waar bleek te zijn. Mijn "familie" bleek een bende te zijn. Zij hadden alleen maar iemand nodig die zorgde voor extra geld op de spreekwoordelijke bank.'
'Dus je bent in een bende opgegroeid?' Damon kijkt me geschokt aan. Ik voel hoe hij hard in mijn handen knijpt. 'Wat moest je daar precies doen?'
'In eerste instantie waren mijn klusjes niet zo erg. Een keertje zakkenrollen of op straat mensen afleiden, zodat andere bendeleden diegene konden beroven. Toen ik ouder werd, werden mijn taken ook lastiger. Taken waar ik me steeds heviger tegen ging verzetten. En toen kwamen ook de straffen.' Ik knijp mijn ogen dicht wanneer de herinneringen aan deze periode me overvallen.
'Emma, wat moest je doen? Zeg me alsjeblieft niet dat...' Damon trilt van woede, waarna ik besluit om hem te onderbreken.
'Nee, ik heb nooit in de prostitutie gezeten. Toen ik achttien werd en ik erachter kwam dat dat mijn volgende taak zou zijn, ben ik weggelopen. Ik was goed in straatraces, als je wint kun je veel geld verdienen. Uiteraard waren deze illegaal. Daarnaast deed ik mee aan ondergrondse gevechten. Deze twee taken gingen me goed af en deed ik zelfs met plezier. Want wat is er verkeerd aan racen en vechten? De andere taken deed ik met afschuw en met regelmaat verzette ik me ertegen, wat mij weer een fikse aframmeling opleverde. Overvallen, drugssmokkel, wapensmokkel, mensensmokkel. Aan alles heb ik mee moeten doen. Met regelmaat heb ik moeten vrezen voor mijn leven. Met regelmaat heb ik mijn pistool moeten gebruiken om mijzelf te beschermen tegen rivaliserende bendes of deals die mislukten. Gelukkig heb ik nog nooit iemand gedood, alleen verwond. Ik zou niet met mezelf kunnen leven als ik iemand vermoord zou hebben.' Wanhopig probeer ik al mijn herinneringen terug te dringen. Om mijn emoties uit te schakelen. Want als deze aan de oppervlakte komen, weet ik niet hoe diep ik zal vallen.
Damon is stil. 'Emma, wat hebben ze met je gedaan toen je je verzette?'
'Damon. Wil je dit echt weten?' vraag ik met een klein stemmetje. Damon perst zijn lippen op elkaar en knikt.
'Oké, je hebt erom gevraagd. Toen ik me de eerste keer verzette, ben ik een week opgesloten in de kruipruimte onder het huis. Ik kon niet staan, niet zitten, niets zien. Ik was alleen, met alleen ratten om me heen. Ratten die aan mijn kleren knaagden, aan mijn haar. Ik kreeg geen voedsel, geen drinken. Ik kan je vertellen, na die week heb ik een hele lange tijd niet gepraat, bang dat ze me nogmaals op zouden sluiten. Getraumatiseerd door wat ze me hebben aangedaan. Nog steeds kan ik niet in kleine ruimtes zitten. Zweepslagen, wekelijkse aframmelingen, psychische mishandeling om ervoor te zorgen dat ik in het gareel bleef. Dat ik hen niet zou verlinken. En ik kan je verzekeren, dat heeft zeker gewerkt. Wanneer ik me wel verzette, waren de straffen gruwelijk.'
JE LEEST
Bad wolf (voltooid)
Lobisomem#2 in weerwolf 'Wie denk je wel niet dat je bent?' vraag ik woedend aan de jongen die met een verveeld gezicht mij blijft aankijken. Hierop begint de jongen hardop te lachen. 'Jouw ergste nachtmerrie.' ---------- Hope doet haar naam eer aan. Hoop...