Dochter...
Jij bent mijn dochter, mijn hart en mijn bloed.
Wanneer je jouw zielsverwant gevonden hebt, zul je weer bij me terugkeren.
Je zult jouw plaats naast mij weer innemen, samen met jouw zielsverwant.
Je zult me niet herinneren, maar weet dat je altijd in mijn gedachten blijft.
Ik zal je nooit vergeten, mijn liefde voor jou zal nooit vervagen, zoals de zon en de maan nooit minder zullen schijnen. Zij zijn eeuwig, net als mijn liefde voor jou.
Dochter, ik zal op je wachten, samen met jouw broer en zus.Wachten op het moment dat je weer bij ons zal zijn.
Heb geduld, mijn dochter.
Κοιτάξτε τον ήλιο και να ξέρετε ότι δεν είστε ποτέ μόνοι. Ο ήλιος έρχεται και πηγαίνει κάτω, αλλά ποτέ δεν σβήνει.Met een schok word ik wakker. Mijn ribben protesteren hevig door de plotselinge beweging. Gedesillusioneerd kijk ik mijn kamer rond. Het is nog nacht. Nog levendig herinner ik mijn droom.
Wie is de man die zich mijn vader noemt? Waarom kan ik me hem niet herinneren? Zijn de flarden van een ogenschijnlijk ander leven een glimp in mijn verleden? Of laten ze me toch het verleden van iemand anders zien? Vreemd genoeg kost het me geen moeite om de vreemde taal te vertalen.
Kijk naar de zon en weet dat je nooit alleen bent. De zon komt op en gaat weer onder, maar gaat nooit uit.
Gefrustreerd slaak ik een gil. Waarom voelt de man zo vertrouwd, maar is tegelijkertijd als een vreemde voor me? Wie zijn mijn ouders? Heb ik broers en zussen? De man zei van wel. Waarom mochten zij bij hem blijven en werd ik achter gelaten in het weeshuis? Zouden zij een betere jeugd hebben gehad? Dat moet wel, niets is zo erg dan opgroeien in een bende. Om het lijdend voorwerp te zijn. Waarom kon ik niet bij hem blijven?
Ik herinner me mijn droom, of herinnering, die ik de vorige keer heb gehad. Dezelfde stem die vertelt dat de andere persoon pas terug kan keren, wanneer deze zijn zielsverwant heeft gevonden. De stem van een jonge vrouw, mijn stem, die wanhopig vertelt dat ze niet op deze wereld wil blijven. Dat ze bij haar vader, broer en zus wil zijn. De stem van de man die haar vertelt dat dit niet mogelijk is, maar dat hij ervoor kan zorgen dat ze opnieuw geboren wordt. Zonder verleden, zonder herinneringen aan haar eerdere leven.
Mijn gedachtestroom wordt onderbroken door Damon die de kamer in komt rennen. 'Ik hoorde een gil. Is alles goed met je? Zijn het je ribben? Moet ik de dokter bellen?', vraagt hij bezorgd.
Ik schud mijn hoofd, niet in staat om maar één woord uit te brengen. Damon komt bij mijn bed staan en als hij mijn gezichtsuitdrukking ziet, gaat hij naast me op het bed zitten. Plotseling steekt hij zijn hand uit en streelt met zijn vingers voorzichtig mijn wangen. Wanneer hij zijn hand terugtrekt, zie ik dat er iets glimmend op zijn vingers zit. Mijn tranen. Blijkbaar was zo diep in gedachten dat ik niet gemerkt heb dat er tranen uit mijn ogen zijn ontsnapt.
Beschaamd veeg ik de tranen verder weg. Ik huil nooit. In het verleden hebben mijn tranen me niets anders dan meer ongeluk gebracht. Daarnaast, huilen lucht misschien wel op, maar tranen bieden geen uitkomst voor alle problemen. Ze lossen de problemen niet voor je op. En dus zijn ze in mijn ogen zinloos.
Damon kijkt me bezorgd aan. 'Wat is er gebeurd, Emma?'
'Een nare droom, meer niet', is mijn antwoord.
'Wil je erover praten?', vraagt Damon.
'Nee, het gaat alweer.'
Damon knikt en staat op. 'Nu ik er toch ben, heb je iets nodig? Eten? Drinken? Iets anders?'
Ik schud met mijn hoofd. 'Nee, ik denk dat ik toch maar weer ga proberen om te slapen. Dat moet jij trouwens ook doen, morgen is het een gewone schooldag.'

JE LEEST
Bad wolf (voltooid)
Lobisomem#2 in weerwolf 'Wie denk je wel niet dat je bent?' vraag ik woedend aan de jongen die met een verveeld gezicht mij blijft aankijken. Hierop begint de jongen hardop te lachen. 'Jouw ergste nachtmerrie.' ---------- Hope doet haar naam eer aan. Hoop...