Stefano geeft me de kans niet om nog eenmaal naar Damon te kijken en trekt me zonder pardon de ruimte uit. Met zijn vrienden, die ik jammer genoeg ken, sleurt hij me het inmiddels bijna verlaten veld door, op weg naar zijn bus. Even denk om hard om hulp te schreeuwen, maar dan bedenk ik dat de mensen die momenteel bezig zijn om hun tongen en meerdere lichaamsdelen met elkaar te verstrengelen toch geen aandacht voor mij hebben.
Stefano lijkt mijn gedachten te hebben gelezen, want hij pakt me iets steviger vast en snauwt: 'Waag het niet om om hulp te roepen. Je brengt ze alleen maar in gevaar. Je weet wat ik met mensen doe die in mijn weg staan. Die ruim ik op.'
Ik zucht, mezelf gewonnen gevend. 'Stefano, wat gebeurd er met mijn motor? Ik kan hem toch miet zomaar achterlaten? En het prijzengeld dan?'
Opeens lopen we een andere kant op, richting de organisator, aan wie ik voor de start van de race mijn 'inschrijfgeld' heb gegeven.
De jongen komt haastig op me afgelopen en overhandigt mij een dikke bruine envelop. 'Ah! Selene! Ik dacht al dat je met de noorderzon was vertrokken. Hier is jouw eerlijk gewonnen prijzengeld. Ik hoop je de volgende keer weer te mogen verwelkomen. Zo'n goede racer hebben we in tijden niet meer gezien!'
Ik stamel een bedankje en voel hoe de arm van Stefano bezitterig om mijn schouder heen wordt geslagen. Stefano trekt met zijn vrije hand de envelop uit mijn handen. 'Bedankt! Mijn verloofde weet inderdaad hoe ze haar motor moet gebruiken. Maar ik betwijfel of jullie haar nogmaals zullen zien. We gaan trouwen en hopelijk heeft ze binnenkort wel wat anders aan haar hoofd.' Stefano knipoogt. 'Zoals het behagen van haar echtgenoot en het krijgen en verzorgen van kinderen.' Ik voel hoe gal omhoog dreigt te komen. Ik adem diep in, in een poging om weer rustig te worden.
De organisator kijkt ons blij aan. 'Dan zijn gelukwensen wel op zijn plaats. Ik hoop dat jullie heel gelukkig worden samen.' Hij draait zich om en loopt weg.
Je moest eens weten...
Stefano kijkt in de envelop en zijn ogen beginnen gevaarlijk te glinsteren. Hij lijkt wel een ekster die iets blinkende heeft zien liggen. Een bedelaar die met een gevonden lot ineens miljonair is geworden. 'Hope, ik zie dat je jouw talenten nog niet bent verleerd. Zo te zien hoef ik me een poosje niet druk te maken dat je alleen maar geld kost. Je zult de komende tijd alleen maar tijd hebben om mij te plezieren.'
Wijs besluit ik niets te zeggen en samen lopen we naar de bus toe. Wonder boven wonder staat Stefano toe dat ik naast hem mag zitten en niet veel later zijn we op weg. Op weg naar mijn ondergang.
Als we na een tijdje bij het huis waarbij ik gehoopt had deze nooit meer te zien, zijn aangekomen lopen we meteen naar binnen. Stefano neemt mij mee naar een bekende kamer. De kamer van mijn pleegvader, Romano. De bendeleider.
De man zit achter zijn grote bureau en staat op als hij ons ziet binnenkomen. 'Wel wel, wat heb je nu weer meegenomen, Stefano? Een smerige verraadster.' Hij loopt op me af en pakt mijn kin met een pijnlijke greep vast, mij dwingend om hem aan te kijken. 'Hope, dacht je nu echt dat je aan ons kunt ontsnappen? Domme meid.' Plotseling laat hij mijn kin los en slaat me met zijn andere hand hard in mijn gezicht, waardoor ik op de grond val. Met een trillende hand veeg ik het bloed van mijn neus weg.
'Vader...', probeer ik, maar Romano geeft me geen kans om iets te zeggen. Bang sluit ik mijn ogen, wetend wat er komen gaat en ineens voel ik een pijnlijke steek in mijn ribbenkast. Ja, daar gaan mijn ribben. Opnieuw. Ik begin te hoesten en sta er niet van te kijken als er opnieuw bloed uit mijn mond komt. Net als toen ik het ongeluk heb gehad, wordt het zwart voor mijn ogen. Ditmaal geef ik me graag over aan de duisternis. Het maakt dat ik de realiteit niet onder ogen hoef te zien. Het maakt dat ik me vrij voel, ondanks dat ik verre van dat ben. Het maakt dat ik even nergens aan hoef te denken. Vol opluchting val ik flauw.
JE LEEST
Bad wolf (voltooid)
Werewolf#2 in weerwolf 'Wie denk je wel niet dat je bent?' vraag ik woedend aan de jongen die met een verveeld gezicht mij blijft aankijken. Hierop begint de jongen hardop te lachen. 'Jouw ergste nachtmerrie.' ---------- Hope doet haar naam eer aan. Hoop...