POV: Namjoon
Luke belt aan en haalt zijn penning boven. 'Zouden we eens mogen binnenkijken meneer?' Vraagt hij aan de jongeman die de deur net heeft geopend. 'Hebt u een huiszoekingsbevel?' Vraagt hij als antwoord. 'Dat is onderweg.' Antwoord Luke. 'Dan wacht u tot u het heeft.' Zegt de man en gooit de deur dicht in ons gezicht. 'Dat is één van hen.' Zegt Tae en iedereen draait zijn richting uit. 'Zijn stem, hij is degene die zei: Je bent te laat.' Antwoord hij. 'Wat doen we nu?' Vraag ik hen. 'Opnieuw proberen, als ze gier zijn moeten we naar binnen geraken!' Roep ik en klop weer op de deur maar harder nu. De deur wordt geopend en daar staat diezelfde jongen weer. 'Wat is er?' Vraagt hij geïrriteerd. 'Zouden we heel even mogen binnenkijken?' Dringt Luke aan. 'Geen huiszoekingsbevel? Dan kolt u niet binnen, nog een prettige dag.' Zegt de jongen en knipoogt nog naar Vienna voordat hij de deur probeert dicht te trekken maar zonder succes. Luke stak snel zijn voet tussen de deur zodat de jongen die niet kan dichttrekken. 'Ik vraag het nogmaals, mogen we eens binnenkijken?' Vraagt hij, een dreigende toon in zijn stem te horen. De jongen kijkt ons één voor één aan en dan blijft zijn blik op Vienna. 'Zij mag gerust eens binnenkomen.' Zegt hij met een grijns. Jungkook stapt voor Vienna, hij wilt naar hem toestappen maar ik hou hem tegen. 'Jij blijft van mijn vriendin af.' Zegt Jungkook. 'Je wikt niet weten waartoe ik in staat ben.' Dreigt Jungkook. 'Jammer, andere keer dan maar.' Zegt hij en trekt de deur nu wel met succes dicht. 'Sorry jongens, maar Vien alleen binnen laten gaan bij hem? Nee dat laat ik niet toe.' Zegt Jungkook die Vienna in zijn omhelzing neemt en ene kus op haar voorhoofd duwt. 'Dat zou onverantwoordelijk geweest zijn, waren we niet van plan. Wees gerust.' Zegt Jin. 'Wat moeten we dan nu doen?' Vraagt Yoongi. 'Nu? Wachten op versterking en het huiszoekingsbevel.' Zegt Luke. Ik zucht en stap terug naar het busje net zoals al de anderen en stap in.POV: Y/N
Minho komt met Jackson en drie andere jongens naar beneden gestormd. 'We moeten hier weg! Jullie vier grijpen Y/N!' Beveelt Minho hen. Ze komen dichter naar me toe en ik paniekeert. 'Laat me met rust.' Zeg ik meerdere keren, ik wil roepen maar mijn stem klinkt daar niet sterk genoeg voor. 'Laat haar gaan! Blijf van haar af!' Roept Jimin. 'Jongens, dien het hem nu maar al toe. Ik begin hoofdpijn van hem te krijgen.' Zegt hij en de drie draaien zich om en stappen naar Jimin. Jackson komt bij me en hurkt naast me neer. 'Dit moet je zien.' Zegt hij en houdt mijn kin vast tussen zijn duim en wijsvinger. Één van de drie, die al bij Jimin staan ondertussen, haalt een spuit uit zijn zakken. 'Doe hem niks, vermoord hem niet.' Huil ik uit terwijl de injectie in zijn nek wordt geduwd. 'Y/N het is goed zo, ik hou van je. Doe haar alsjeblieft niks, zij is mijn alles.' Fluistert hij en dan zakken zijn ogen dicht, de tranen spatten uit mijn ogen. 'Jimin!' Huil ik. 'Jimin, neen. Jij bent ook mijn alles.' Fluister ik. 'Laat me niet alleen Jimin, ik heb je nodig.' Huil ik terwijl Jackson me grijnzend aankijkt. Geniet hij hier van? 'Waarom?!' Roep ik naar Minho. 'Nu ben ik voor eens en altijd van hem verlost, er viel niks aan zijn beslissing te veranderen en ik kan het perfect nu ook bij jou doen. Maar... jij bent een meisje...' Begint hij en grijnst. 'En een beetje plezier gun ik mezelf wel.' Lacht hij.'Maar goed, niet nu. We moeten vertrekken.' Gaat hij verder. De drie jonge mannen komen naar me toe, ze maken mijn polsen los en steken ze in een spanbandje en spannen het aan, tegenstribbelen doe ik niet. Wat heeft het nu ook nog voor nut zonder Jimin?
Juist ja, niets...
'Minji!' Roept Minho dan naar boven en een meisje komt de trap afgestapt. 'Tijd voor haar spuit, goed gemaakt trouwens. Ik wist wel dat je het kon. Dankzij jou zijn we van hem verlost.' Zegt Minho en ik kijk naar het meisje. 'KOMT DIT DOOR JOU!?! HEB JIJ HEM VERMOORD?!' Roept ik, ik ben helemaal overstuur. Ze grijnst. 'Vermoord is een heel erge beschuldiging.' Zegt ze en lacht kort. Ik kijk naar beneden en begin weer te huilen. 'Juist nog een klein prikje zodat de reis goed genoeg verloopt.' Zegt Minji. 'Waarom geef je me niet iets dat de reis naar hel sneller verloopt?' Vraag ik sarcastisch. 'Meisje toch, waar jij nu heengaat is je persoonlijke hel.' Zegt één van de jongens en ik zucht.
De anderen lachen, op een schaal van één tot tien, hoe ziek zijn ze precies in hun hoofd? Ik laat mijn hoofd zakken in verslagenheid. Ze dient me de injectie toe en ik voel me al slaperiger worden. En uiteindelijk overwint de duisternis.
[...]