[20] conducteur een enkeltje alstublieft

605 45 6
                                    

We zaten nu al een enkele uren in de container te wachten toen ik geluiden van buiten af hoorde. Stemmen en een soort motorisch geluid. Even later voelde ik dat onze container werd opgetild en ik moest me even vast grijpen aan de wand. In het donker van de container kon ik niet veel zien, maar ik zag de contouren van de rest. Edris zat naast me en aan de overkant zaten Ben en Fawna. Edris had haar hoofd tegen de wand aan gelegd en ik dacht dat ze waarschijnlijk haar ogen had dicht gedaan. Waarschijnlijk even de slaap inhalen die we verloren waren.

De container wiebelde aardig wat en ik moest mijn best doen om mijn mond te houden. Ik neuriede een liedje dat ik ooit lang geleden op de radio had gehoord. Iets met house of fun. Ik wist het niet zeker, maar het klonk vrolijk en het pepte mijn humeur een beetje op. Ik legde ook maar even mijn hoofd tegen de wand en luisterde zo goed mogelijk of de stemmen ons niet door hadden. Wat nogal moeilijk omdat het geen Nederlands was, maar toch een beetje alert blijven was wel een must.

Als snel voelde ik dat de container met een lichte knal op iets werd neer gezet worden en aan de zij kanten hoorde ik dat de container werd vast geklikt. We zaten dus op een treinstel. Nu was het alleen wachten tot we vertrokken. Ik trok mijn tas naar me toe en begon daar in te rommelen. Even later trok ik daar een deken uit en wat nood voedsel rantsoen. Ik had nu nog niet enorm veel honger maar het kwam toevallig in mijn handen terecht toen ik op zoek was naar mijn deken.

Ik sloeg de deken om me heen en probeerde nog een beetje bij te slapen, veel konden we nu toch niet doen. Ja woord spelletjes spelen maar ik durfde nog niet echt te praten zolang we nog niet echt reden. En volgens mij hadden de andere ook zo iets nog even zwijgen.

Het wachten was iets verschrikkelijks, we moesten door en dit stil staan werkte enorm op de zenuwen. Het was alsof onze klok steeds verder tikte en Fawna's leven en dat van mij steeds dichter bij de afgrond kwam. Ik wilde door, ik wilde bijna roepen dat ze die verdomde trein moesten starten en met volle gang moesten weg rijden. Aarg! Zenuwen!

'Geduld mensenmeisje.' Mompelde Edris tegen me. Huh? Hoe kon zij weten dat ik op mijn tandvlees zat te bijten? Ik keek even richting haar contour en merkte dat zij ook naar mij keek. Haar ogen glinsterde in het donker 'ik merk het aan je gespannen houding, je beweegt te veel en je zit te stijf voor een rustige houding.' Mompelde ze er achter. Lekker ik werd in de gaten gehouden door de menshatende psycho elf.

En eindelijk voelde ik de trein bewegen! Ha! Eindelijk. Ik wilde bijna opspringen en een dansje doen maar daar weer hield ik mezelf van. Blijkbaar was ik niet de enige die toch een beetje gespannen was want ik hoorde aan mijn over kant gezucht komen.

'Hehe we zijn eindelijk weer op weg hè!' Hoorde ik Fawna opgetogen zeggen. 'En hopelijk krijgen we geen problemen onderweg.' Voegde Edris daar aan toe. Ik lachte even om haar woorden, ik weet niet waarom maar het was bevredigend om te weten dat we steeds dichter bij Faeröer kwamen. Het weer werd ook iets frisser hier en ik vond het zelf aangenaam! Raar hè?

Ik zag iemand opstaan en kwam deze kant uit. Fawna liet zich naast me vallen en ik wist gewoon dat ze stond te grijnzen. 'Zeg Ben had jij niet die licht sticks ook ingepakt.' Vroeg Edris even uit het niets. 'Euhm ja volgens mij wel, wacht.. Ze zitten ergens onderaan in mijn tas.' Ik hoorde hem rommelen en even later hoorde ik een knak waarna de container zich vulde met een zachte fluoriserende licht van zo'n stick.

Ik zag ook direct weer gezichten al zei de uitdrukking van Fawna dat zij nog steeds niet veel zag. Ik leunde naar haar toe en legde mijn hoofd op haar schouder. 'Ben jij ook zo moe?' Vroeg ze aan me. Ik knikte alleen maar. Ze zag het dan wel niet maar voelen deed ze het wel.

'We komen steeds dichter bij je thuis Fawna.' Mompelde ik. 'Niet alleen mijn thuis Nora, ook die van jou, dat kan ik je beloven.' Die woorden deden me glimlachen. Misschien was het waar, aan Fawna had ik een stevige rots. Mijn branding. Waar zij was zou ik me toch thuis voelen. Maar ik was er ondertussen van overtuigd dat onze vriendschap bindend was voor de rest van ons leven. En ook al vertelde we blijkbaar niet alles aan elkaar toch was onze band onbreekbaar en dat voelde ik zo.

DNA twistedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu