Hoofdstuk 8

1K 28 3
                                    

Terwijl een technisch team arriveert om een telefoontap op te zetten, zitten Wolfs en Eva aan tafel met het echtpaar De Crassier. Beiden zeggen ze geen idee te hebben uit welke hoek de ontvoerders zouden kunnen komen. Als Eva de naam Beljaars laat vallen, schiet Bernard in de lach. 'Die ouwe had daar misschien toe in staat geweest, maar zijn kinderen, nee, daar hebben ze de hersenen niet voor', zoals over eigenlijk alles, komt hij ook nu weer enorm denigrerend over. Hij vindt zichzelf heel wat, dat is de twee rechercheurs al snel duidelijk. Zijn vrouw daarentegen lijkt de bescheidenheid zelve. Stilletjes zit ze aan tafel terwijl ze haar man af en toe probeert te kalmeren, maar dan keihard afgesnauwd wordt. Enfin, veel wijzer worden ze er in ieder geval niet van. De ontvoerders, die gebrekkig Engels spreken, hebben een stemvervormer gebruikt en eisten 1.5 miljoen euro in verschillende valuta's. De criminelen zijn geduldig, ze hebben De Crassier een week gegeven om het geld bij elkaar te krijgen. Daarna zullen ze weer contact met hem opnemen. Als hij het niet binnen een week geregeld heeft, zal hij Benjamin alleen terugzien 'in pieces'. Als Bernard dat vertelt barst zijn vrouw in tranen uit. Eva legt meelijdend een hand op haar arm, ze heeft enorm met de vrouw te doen. Als ze twee uur later weer buiten staan, zijn ze niet veel verder. Niets wijst erop dat de familie Beljaars betrokken is bij de ontvoering van de 10-jarige Benjamin. Het lijkt er meer op dat het om een of andere buitenlandse bende gaat. Een team van technici staat 24/7 paraat in het geval dat de ontvoerders nogmaals contact opnemen. Tevens wordt er gepost en is er een hulpverlener aanwezig bij de familie om steun te bieden.

Gedachteloos slaakt Eva een diepe zucht. Ze tuurt uit het raampje van de auto terwijl Wolfs hen terug naar het kantoor rijdt. Ze voelt hoe hij zijn hand op haar been legt en draait haar gezicht naar hem toe. Dankbaar glimlacht ze, hij weet hoe gefrustreerd ze is dat ze vrij weinig kunnen doen voor het ontvoerde jongetje. Woorden zijn niet nodig, zijn aanraking is genoeg om haar te laten weten dat hij zich hetzelfde voelt. Er gebeurt verder vrij weinig die dag. Ze doen hun best om het telefoontje na te trekken maar dat loopt op niets uit. Ook het buurtonderzoek, waar Marion en Romeo al sinds de dag ervoor mee bezig zijn, levert niets op. Het huis van de vermoorde Lodewijk en Paulien de Crassier ligt in een wijk waar men elkaar met rust laat. Waar de huizen ver uit elkaar staan, achter grote hekken, met grote lappen grond er omheen. Alle huizen zijn er goed beveiligd en er is weinig criminaliteit, wat resulteert in onoplettendheid. Het team dat heeft gereageerd op het alarm dat Lodewijk de Crassier vlak voor zijn dood heeft weten in te schakelen, krijgt de wind van voren. Er is veel te langzaam gereageerd. Vierendertig minuten heeft het geduurd voor er iemand ter plaatse was. En dat was een gewone beveiliger. De hulpdiensten werden uiteraard meteen door hem gealarmeerd, maar arriveerden uiteindelijk pas drie kwartier nadat het alarm was afgegaan. Te laat. Te laat voor Lodewijk en zijn vrouw Paulien. En misschien ook wel te laat voor Benjamin.

'Kom', Wolfs staat achter haar met haar jas in zijn hand. 'Ik wil dit nog even doorlezen', met samengeknepen ogen staart ze naar het scherm. 'Eva, het is half 8. Iedereen is al weg. Morgen weer een dag', hij weet dat zaken met kinderen Eva diep raken. Zoals zij zich af kan sluiten voor de gruwelen waar ze soms oog in oog mee komen op de plaats delict, heeft Wolfs zich al vroeg in zijn carrière aangewend om zich te distantiëren van zaken waarbij kinderen betrokken zijn. Niet dat het hem niets doet, in tegendeel. Het doet hem juist heel veel, maar dat is ook precies de reden dat hij zich er zoveel mogelijk voor afsluit. Hij probeert de naam van het kind niet te noemen, de leeftijd te vergeten, de foto's als fictie af te doen. In principe houdt hij zichzelf gewoon voor de gek, maar het helpt. Het helpt hem om 's avonds te kunnen slapen, om na een lange dag nog een beetje van zijn avond te genieten. 'Nog maar een paar pagina's', smeekt ze hem, zonder haar ogen van het scherm los te maken. Hij schudt zijn hoofd, 'kom lieverd, je moet ook aan jezelf denken'. Met een ruk draait ze zich om, 'Wolfs!', sist ze. 'Wat?', verward kijkt hij haar aan. 'Zo kan je me toch niet noemen op het werk', fluistert ze boos. Hij grinnikt, 'Eef, kijk om je heen', met zijn vinger tilt hij haar kin op. 'Er is hier niemand, ik kan zeggen wat ik wil. Doen wat ik wil', om zijn woorden kracht bij te zeggen drukt hij een kus op haar mond. Eva wil zich omdraaien, maar zijn zachte lippen houden haar tegen. Als hij zijn hoofd terugtrekt glimlacht hij naar haar, 'ga je nou mee?'. Ze zucht eens diep maar zet dan toch haar computer uit. Ze pakt haar jasje van hem aan en samen lopen ze het kantoor uit. 'Was dat nou zo moeilijk', grinnikt hij, terwijl hij zijn hand langzaam van haar middel naar haar billen laat zakken. 'Nou, Wolfs!', haar wangen kleuren rood, 'er hangen hier camera's hoor'. Wolfs schudt grinnikend zijn hoofd, hij kan er onwijs van genieten als ze zich zo opwindt.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu