Hoofdstuk 48

879 22 3
                                    

Wild begint ze hem te kussen. Hij kust haar niet terug. Verstijfd ligt hij onder haar. Dit is niet Eva. Als ze haar hand in zijn boxer voelt glijden komt hij weer bij zijn positieven. Stevig pakt hij haar pols beet en duwt hij haar een stukje van zich af. 'Eef, stop', verdrietig kijkt hij haar aan. 'Mmm', ze negeert hem en probeert haar lippen weer op de zijne te drukken. 'Eva', zegt hij nu een stuk luider, 'kijk me eens aan'. Geschrokken van de toon van zijn stem doet ze wat hij zegt. Nog steeds is er die blik in haar ogen. De blik die hij niet herkent. Het beangstigt hem. 'Wil je me niet?', vraagt ze zacht. 'Dat is het niet Eva', hij slikt, 'je bent jezelf niet'. Zachtjes streelt hij over haar wang. 'Ik wil dit Wolfs, alsjeblieft', smeekt ze hem. 'Eef, niet nu. Niet zo. Ik wil niet dat je spijt krijgt', de vreemde blik in haar ogen maakt nu plaats voor een blik die hij maar al te goed kent. Onzekerheid, angst, verdriet. 'Je houdt niet van me', het is een statement. Geen vraag. 'Kom op, Eva. Je weet dat dat niet waar is', tot zijn eigen schrik voelt hij dat hij kwaad aan het worden is. Ze is zichzelf niet. Hou jezelf in de hand, Wolfs. Ze heeft me nodig. 'Waarom wil je dan niet met me vrijen?', hij ziet dat ze tegen de tranen vecht. Hij zucht diep. Moet even tot tien tellen. Waarom wil ze me nou niet geloven? Waarom kan ze mijn liefde niet accepteren? 'Eef, kom nou eens hier', ze zit nog steeds met haar ene knie aan de ene kant van zijn torso en de andere aan de andere kant. Hij trekt haar dicht tegen zijn borst aan. 'Nee, Wolfs, niet doen', aan haar stem hoort hij dat ze op het punt van breken staat. 'Sssh, ontspan je lief', hij wrijft stevig over haar rug. Zoals verwacht komen de tranen dan toch. Eerst druppelt er zo nu en dan een van haar wang op zijn blote borst, maar al snel volgen ze elkaar in rap tempo op. 'Je houdt niet van me', snikt ze, haar woorden breken zijn hart. Hij voelt hoe ze haar handen balt, maar haar poging om hem met haar vuisten op zijn borst te slaan is niet overtuigend. Hij laat haar dan ook niet los, pakt haar juist nog iets steviger vast. Liefdevol probeert hij haar te kalmeren. Hij streelt haar rug, gaat met zijn hand door haar haren. Het doet hem pijn om haar zo te zien. 'Eva, ik wil dat je nu even goed naar me luistert, oké?', zijn stem klinkt rustig, beheerst. Zijn woede is weggeëbd. Hij kan niet boos op haar worden. Er is een reden dat ze zo doet. Er is altijd een reden voor haar onzekerheid, voor haar onredelijkheid, voor haar waanideeën. Het is altijd een goede reden. Hij weet dat het waarom verborgen ligt in haar verschrikkelijke jeugd. Er wordt niet gereageerd op zijn vraag. 'Eef, ga je naar me luisteren?', vraagt hij nog een keer, als ze iets rustiger in zijn armen ligt. Nu voelt hij hoe ze tegen zijn borst knikt. 'Goed zo lieverd', hij drukt een kus in haar haren en haalt diep adem. 'Weet je nog? In die vliegtuigloods? Met dat schilderij?', het zijn vragen waar hij geen antwoord op verwacht. Hij weet bijna zeker dat ze het nog weet. Hij in ieder geval wel. Hij zal het nooit vergeten. 'Op dat moment wist ik al dat ik van je hield. Dat ik van je hou. Dat ik oud wil worden met jou. Maar ik was bang. Ik wilde je niet kwijtraken. Wist niet of jij hetzelfde voelde, dus ik hield mezelf voor de gek. Ik wist dat ik je nodig had, maar ik liet het je niet merken. Ik was een slappeling. Ik ontmoette je toen ik door een donkere periode ging en voor een tijdje was jij  het enige lichtpuntje. Dat lichtpuntje veranderde al snel in een zee van licht. Jij bent er altijd voor me als ik je nodig heb, als ik met jou ben voel ik me compleet, heb ik het idee dat ik mezelf kan zijn en dat dat genoeg is. Met jou aan m'n zijde ben ik een beter mens. Als jij lacht, vergeet ik alle narigheid, vergeet ik dat ik ouder ben. We zijn van zo ver gekomen, Eef. Ik hou van jou tot m'n longen niet meer willen, tot m'n hart stopt', er rolt een traan over zijn wang. Hij verslapt zijn grip een beetje en tilt voorzichtig haar betraande gezicht wat omhoog, zodat hij haar aan kan kijken. De blik in haar ogen breekt zijn hart. Zo gebroken, zo bang, zo verdrietig. Zachtjes drukt hij zijn lippen op de hare en veegt hij een traan van haar wang. 'Ik ben zo verliefd op jou. Ik hoop dat je dat weet. Jouw liefde is me meer waard dan wat dan ook. En ik wil een gezinnetje met jou. Niets liever. Maar pas als jij er klaar voor bent. Pas als het beter met je gaat', fluistert hij. 'Het gaat beter met me', piept ze. Ze kijkt hem niet aan, ze weet dat hij dan gelijk doorheeft dat ze liegt. 'Ik weet dat je het niet wilt horen Eef, maar het is oké om niet oké te zijn. Ik heb de tijd. Als jij er klaar voor bent om er over te praten, dan zal ik er voor je zijn. Ik heb je lief, ook nu. Ook als je denkt van niet. Altijd hou ik van jou. Ik weet zeker dat je erboven op komt. Maar je moet wel blijven vechten Eef. Je mag niet loslaten, dat zal ik ook niet doen. Nooit. Ik hou van jou, Eva, geloof je dat?', hij probeert de brok in zijn keel door te slikken, maar kan niet voorkomen dat er wederom een traan naar beneden rolt. Ze wendt haar gezicht af. 'Eva, geloof je me?', hij neemt haar gezicht in zijn handen en kijkt haar wanhopig aan. Ze kijkt diep in de ogen waar ze zo verliefd op is geworden, waar ze op kan bouwen, waar ze in kan verdrinken. Langzaam knikt ze. 'Ik geloof je, Wolfs', opgelucht drukt hij een kus op haar wang waarna hij haar weer in zijn armen neemt.

Wat inspiratie uit het mooie liedje: Say You Won't Let Go by James Arthur

Lees ook mijn andere verhaal: Sterretjes, dat wordt eens per week ge-update tot dit af is!

https://my.w.tt/YZz0Hg3X9W

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu