Hoofdstuk 22

1K 27 1
                                    

Echt goed geslapen heeft ze niet. De tabletten werken, dat zeker, ze sliep redelijk vast. Toch heeft Wolfs haar twee keer wakker moeten maken. Ze heeft enorm levendige nachtmerries gehad. Ze baatte in het zweet en was druk aan het praten, gillen: duidelijk in paniek. Hij heeft het steeds even weemoedig aangekeken, maar kon niet aanzien hoe ze duidelijk de gebeurtenissen van een paar uur daarvoor aan het herbeleven was. Toen ze wakker werd was ze in paniek, gedesoriënteerd, bang voor zijn aanrakingen. Op het moment dat ze weer bij haar positieven kwam, kwamen de tranen, waarna ze zichzelf in zijn troostende armen in slaap huilde. Als ze uiteindelijk rond 10 uur uit zichzelf wakker wordt, voelt ze zich belabberd. Ze is moe. Haar lichaam doet pijn. De beelden van de dag ervoor blijven voorbijflitsen. 'Hé', hij drukt een kus op haar voorhoofd. Aan haar ademhaling merkt hij dat ze wakker is. Ze slaat haar armen om hem heen en legt haar hoofd op zijn borst, hopend dat zijn rustige ademhaling en regelmatige hartslag haar gerust kunnen stellen. Hij wrijft over haar armen, 'je bent veilig, lieverd'. Ze bijt op haar lip, wil hem iets vragen maar is bang dat hij het gek vindt. 'Eef?', met zijn duim veegt hij voorzichtig een ontsnapte traan van haar wang. 'Wil je misschien je shirt uitdoen?', ze heeft behoefte aan huid op huidcontact, ze wil zo dicht mogelijk bij hem zijn. Het verzoek verbaasd hem, maar zonder vragen te stellen doet hij wat ze wil. Met een diepe zucht laat ze zich weer op zijn borst vallen. Hij merkt hoe ze rustiger wordt en na een tijdje dommelt ze zelfs weer in slaap.

Twee uurtjes later wordt ze weer wakker. Nog steeds ligt haar hoofd op zijn borst. Ze voelt zich al iets beter dan voor ze voor de tweede keer in slaap viel. 'Eef? Sorry, maar ik moet echt naar de WC', ze kijkt hem aan en ziet dat de nood hoog is. 'Ja, tuurlijk, ga maar gauw', hij snelt naar de badkamer en zij trekt zijn kussen nog even dicht tegen zich aan. 'Dat ging maar net goed', grinnikt hij als hij terugkomt. Hij heeft een dienblad bij met thee en wat boterhammen. 'Kijk eens', hij geeft haar een bord met daarop twee boterhammen met kaas. 'Dankjewel', als hij weer naast haar komt zitten, drukt ze een kus op zijn lippen. Plots trekt ze haar hoofd terug. Hij kijkt haar bezorgd aan. 'Sorry... ik... ik dacht opeens', stamelt ze. 'Het geeft niet, Eef', glimlacht hij flauwtjes. Ze slaat haar ogen neer, ze wil hem uitleggen hoe ze zich voelt. Daar heeft hij recht op. Hij zorgt zo goed voor haar. 'Ik dacht misschien vind je het wel helemaal niet fijn als ik... als ik je kus. Na wat er... na gisteren', fluistert ze. 'Hé', hij wil haar gezicht naar zich toedraaien, maar weet niet goed of ze dat wel fijn vindt. 'Eva, wil je me aankijken?', hij praat zacht, wil niet dwingend overkomen. Langzaam kijkt ze op en ontmoeten haar ogen de zijne. Hij ziet er zo'n verdriet in dat het pijn doet in het binnenste van zijn ziel. 'Jij mag me altijd kussen. Je mag me altijd aanraken. Ik hou van jou, Eva. Daar is niets aan veranderd, helemaal niets. Het is niet jouw schuld wat er gebeurd is. Het zit goed tussen ons. Ik wil niets liever dan jou kussen, jou laten weten hoe verschrikkelijk veel je voor mij betekent. Maar alles op jouw tempo. Geef aan wat je wilt, wat je niet wilt. Ik zal naar je luisteren, dat beloof ik. Oké?', hij veegt een traan van haar wang. Ze knikt, 'wil je me zoenen?', haar wangen kleuren rood. Hij glimlacht, 'kom hier, gekkie', liefdevol neemt hij haar gezicht in zijn handen en zachtjes plaatst hij zijn lippen op de hare. Hij voelt hoe ze haar mond voorzichtig opent en als vanzelf verbindt zijn tong zich met de hare. Even gaan ze op in het moment. Na een tedere zoen, rusten ze hun voorhoofden tegen elkaar. 'Het komt goed, Eef. Echt waar', hij drukt nog een kus op haar mond. Ze sluit haar ogen en hoopt met heel haar hart dat hij gelijk heeft.

Onrustig wacht ze tot de waterkoker klaar is. Nerveus staart ze naar het tuitje waar de hete stoom uitkomt. Ze is bewust op een afstandje van het ding gaan staan. Ze heeft de drang om haar arm boven het tuitje te houden totdat ze niets meer voelt. Geen mentale pijn meer. Alleen nog maar fysieke. Ze zucht diep en wil ernaartoe lopen, ls ze wat gemorrel aan de voordeur hoort. Ze verstijft. Wie is dat? Wolfs is boven. Wat gebeurt er? Ze wil hem roepen, maar er komt geen geluid uit haar mond. Voetstappen klinken in de hal en dan op de trap. Ze wil weg, vluchten, maar ze staat aan de grond genageld. 'Hey', klinkt het vrolijk. Eva slaakt een zucht van opluchting. Fleurs glimlach verdwijnt echter als sneeuw voor de zon. 'Jezus Eef, wat is er met jou gebeurd?', ze schrikt van hoe ze haar vaders partner aantreft. Ze loopt verder de keuken in, maar als Eva een stap achteruit zet stopt ze. 'Ik... eh...', de paniek is nog niet helemaal weggeëbd. 'Fleur?', haar vader komt de trap aflopen. Zijn dochter draait zich om, maar ziet dat hij zijn blik op Eva gericht heeft. Ook Fleur richt zich weer tot Eva en ziet dat ze tegen de tranen aan het vechten is. Ze voelt zich zo zwak, ze wil niet dat Fleur haar zo ziet, en Wolfs moet er nu ondertussen ook wel klaar mee zijn... 'Wat is er allemaal aan de hand hier?', ze begint zich nu toch wel zorgen te maken. Dit is niets voor Eva en de uitdrukking op haar vaders gezicht is ook zorgelijk. 'Wat kom je doen?', hij negeert haar vraag en loopt richting zijn vriendin. Met zijn ogen vraagt hij haar of ze oké is. Bijna onzichtbaar knikt ze. 'Nou ja, pap! Je hebt zelf gevraagd of ik kwam eten', nu herinnert hij het zich weer. Door alles wat er gebeurd is, is hij dat helemaal vergeten. 'God ja, dat is waar ook. Sorry, lieverd. Het komt niet zo goed uit', Fleur kijkt hem verbaasd aan. 'Wolfs...', Eva schudt haar hoofd. Ze wil niet dat hij zijn dochter wegstuurt voor haar. 'Eef, ik weet niet of...', 'hallo! Gaan jullie me nog vertellen wat er aan de hand is of moet ik dit maar normaal vinden? Je ziet er onwijs slecht uit, Eef', zoals altijd neemt ze geen blad voor de mond. Haar vader kijkt haar waarschuwend aan, maar dat wordt zoals wel vaker genegeerd. 'Eva?', vraagt Fleur nog eens, ze wil een antwoord en wel nu. 'Ga even zitten, Fleur', Wolfs en Eva hebben ondertussen in stilte besloten dat ze haar uitleg verschuldigd zijn.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu