Hoofdstuk 35

1K 27 2
                                    

'Keulen?', verbaasd kijkt ze hem aan. 'Hmm?', hij heeft moeite om zijn ogen open te houden, het is pas zes uur 's ochtends en het is eigenlijk helemaal niet verstandig dat hij rijdt. Maar ja, hij wil Eva niet vertellen waar ze heen gaan, dus moest het maar. 'Gaan we naar Keulen?', hij denkt een spoor van teleurstelling in haar stem te horen. 'Leuk?', grijnst hij. 'Eh, ja, maar daar zijn we toch al zo vaak geweest', geeft ze eerlijk toe. 'Niet op deze plek, hoor', op dat moment zet hij zijn richtingaanwijzer aan. 'Bonn, Flughafen Köln', leest Eva op van het bord boven de weg. 'Gaan we toch vliegen?', glinsteren haar ogen nu. 'Ja, we gaan vliegen', grinnikt hij. 'Spannend!', vindt ze. 'Wanneer heb je dit allemaal geregeld, man?', ze kan zich niet voorstellen dat hij hier tijd voor heeft gehad. 'Vorige week', antwoordt hij luchtig. Ze kijkt hem onderzoekend aan. 'Ik heb wat hulp gehad', geeft hij dan toe. Ze haalt haar wenkbrauw op, 'Fleur', geeft hij antwoord op haar ongestelde vraag. 'Dus ik heb dit aan je lieve dochter te danken?', glimlacht ze. 'Het was mijn idee hoor!', doet hij zogenaamd beledigd. Ze haalt nogmaals haar wenkbrauw op, 'echt!', zegt hij dan serieus. Hij heeft niet door dat ze hem zit te plagen. 'Weet ik toch', ze drukt een kus op zijn wang, 'ik tref het maar met zo'n man'. Een glimlach verschijnt op zijn gezicht, dit worden een paar fijne dagen.

Hij had het van tevoren niet verwacht, maar als ze bij het vliegveld aankomen heeft hij Eva nog steeds niet verteld waar ze heen gaan. Als ze de terminal inlopen snelt ze zich naar een van de borden die ze met fijngeknepen ogen scant. 'Zagreb?', twijfelt ze, 'nee, daar is het vast veel warmer dan hier'. 'Wenen ben je pas nog geweest... Dublin misschien?', Wolfs rolt met zijn ogen, maar moet een grijns onderdrukken. 'Ah, Wolfs, kom op nou. Ik zeg dat je me ontvoert hoor!', haar ondeugende ogen doen zijn hart smelten. 'We vliegen naar Bristol, maar dat is niet onze eindbestemming', grinnikt hij. 'Bristol', ze kijkt weer naar het bord, 'we vliegen om 8.40, dus we hebben nog anderhalf uur. Inchecken en dan koffie?'. 'Klinkt goed', knipoogt hij, waarna hij haar hand vastneemt en ze richting de juiste balie lopen.

'Ik heb iets voor je', hij haalt een pakje uit zijn tas en legt het op het tafeltje. 'Voor mij?', ze zet haar koffie neer en kijkt hem vragend aan. 'Ja, zie jij iemand anders?', hij schudt lachend zijn hoofd. Ze is soms zó aandoenlijk. Op dit soort momenten geniet hij het meest van haar. Ze is écht zichzelf. Geen muren om zich heen, maar gewoon relaxed. 'Pak nou uit!', nu is het zijn beurt om ongeduldig te zijn, hij heeft het lang genoeg geheim gehouden. 'Oh ja', ze peutert aan het papiertje en haalt uiteindelijk een boek tevoorschijn. Ze kijkt hem verrast aan, 'Wales?'. Hij knikt, een glimlach om zijn mond. Die had ze niet aan zien komen. 'Nou, dat had ik nou echt nooit geraden!', geeft ze inderdaad toe. 'Hoe kom je daar nou bij?', ze bladert nieuwsgierig door het boekje. 'Ik ben er zo'n dertig jaar geleden geweest, met mijn opa en oma en het heeft toen veel indruk gemaakt', vertelt hij haar. 'Je opa en oma?', kijkt ze hem vragend aan. Hij haalt z'n schouders op, 'm'n ouders werkten hard, hadden weinig tijd voor me'. Ze knikt, dat heeft hij inderdaad wel eens verteld. Ze bladert het boekje nog eens door en ziet al mooie plaatjes voorbij komen van de natuur die het land te bieden heeft. 'Vind je het wat?', vraagt hij, toch wat onzeker. Ze knikt enthousiast, 'ja, heel leuk, ik ben benieuwd!'. Ze buigt zich over het tafeltje en plaatst haar lippen op de zijne, 'je bent lief'. Glimlachend knijpt hij in haar hand, hij is blij dat hij zijn idee heeft doorgezet.

Als ze in Bristol de terminal inlopen, houdt Eva opeens halt. 'Hoe komen we eigenlijk in Wales', Wolfs draait zich om en kijkt haar met glinsterende ogen aan. 'Oh nee hè', kreunt ze, 'wat heb je nu weer bedacht? Geen paard en wagen toch?'. Overdreven schudt ze haar hoofd, 'je bent dan wel mijn ridder, maar niet op het paard, weet je nog'. Hij moet lachen. 'Nee, ik was je ridder op een stalen ros toch, je ridder op de zwarte motor', grijnst hij. Langzaam ziet hij dat ze beseft wat hij bedoelt. Haar ogen glinsteren nu net zo erg als die van hem. 'Gaan we op de motor?', fluistert ze. Hij knikt, 'ja, is dat goed, prinses?', zet hij een stap dichter naar haar toe. Uitgelaten springt ze bij hem in zijn armen. Net op tijd kan hij zijn handen onder haar billen leggen zodat ze niet samen omvallen. 'Is dat een ja?', gniffelt hij. 'Dat is een ja, ridder Floris', voor hij iets kan zeggen voelt hij haar lippen op de zijne en al snel versmelt zijn tong met de hare. Ze trekken zich helemaal niets aan van de stijve Britten om hen heen en enkele minutenlang zetten ze hun passionele zoen door. Het is even alleen Eva en Wolfs. Wolfs en Eva. Iets waar ze beiden enorm van genieten. Uiteindelijk wint de zwaartekracht het van de liefde en moet hij haar neerzetten, al weegt ze niet veel, het is toch niet de ideale positie om langer dan vijf minuten aan te houden. 'Ik hou zoveel van jou', zucht hij verliefd, nog een beetje buiten adem van de zoen. 'En ik van jou', drukt ze nogmaals een kus op zijn lippen. Dan valt haar oog op een man die iets verder op om zich heen staat te kijken. Hij heeft een bordje in zijn handen. 'Mr. And Mrs. Wolfs, hè?', grinnikt ze, 'dat zou je wel willen!'. Ze geeft hem een speelse tik op zijn borst en loopt dan naar de man toe die hen staat op te wachten.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu