Hoofdstuk 30

956 26 1
                                    

Het loopt tegen zevenen als ze aangekleed en wel beneden aan de keukentafel zit. Haar gedachten dwalen af naar wat er enkele uren geleden voor had gezorgd dat ze zo ver van zichzelf verwijderd was geraakt. Was het zijn dialect?  Leek hij op Kostijnse? Rook hij naar hem? Een combinatie van dat alles?  Ze schudt haar hoofd, ze weet het niet. Ze laat haar elastiekje tegen haar pols kletsen. Iets wat ze ook vaak deed toen ze een tiener was. Het was een copingmechanisme. Iets waardoor ze de dag doorkwam, maar uiteindelijk toch niet genoeg om de mentale pijn te overmeesteren. Waarom heb ik toch dat jurkje aangetrokken? Ik wist van tevoren dat ik me er niet fijn in zou voelen. 'Hé, heb je lekker gedoucht?', hij legt zijn handen op haar schouders en wil een kus op haar wang drukken, maar voelt dat ze schrikt van zijn aanraking. 'Sorry, ik wilde je niet laten schrikken', hij zet het tasje met chinees op de tafel. Ze schudt haar hoofd, 'ik heb je niet binnen horen komen'. De glimlach rond haar mond is allesbehalve overtuigend. 'Waar dacht je aan?', hij ziet gelijk dat er iets is. Ze haalt haar schouders op, 'gewoon'. Ze staat op en begint de tafel te dekken. Hij kijkt haar onderzoekend aan, 'sorry, vergeten', denkt ze zijn ongestelde vraag te beantwoorden. 'Nee, dat geeft niet', hij neemt de borden uit haar handen. Ze ontwijkt zijn blik zoveel mogelijk, 'Eef, wat is er?'. 'Niets, wat moet er zijn?', ze haalt de plastic bakjes uit het tasje en probeert het dekseltje van de bami af te halen. 'Eva...', hij vouwt zijn sterke warme hand om haar trillende hand heen. 'Ik wil het er niet over hebben', fluistert ze. 'Oké. Mag ik je dan even vasthouden?', verbaasd kijkt ze hem aan. Ze had niet verwacht dat hij zich er zomaar bij neer zou leggen. 'Ik wil je graag helpen, Eef', beantwoordt hij haar verbaasde blik. Ze bijt op haar lip en knikt. Hij kijkt haar nog even aan, maar als ze zelf een stap dichter naar hem toe zet, neemt hij haar in zijn armen. Tot haar grote opluchting, komen dit keer de tranen niet. Ik zal wel genoeg gejankt hebben. 'Probeer je te ontspannen, lief', hij wrijft zachtjes over haar rug, maar voelt dat ze nog steeds trilt. 'Heb je het koud?', ze knikt tegen zijn borst. De kou van de douche was in haar botten gaan zitten. In tegenstelling tot haar gewoonlijke 'pyjama', heeft ze nu een joggingsbroek aan, met dikke sokken eronder en een trui van Wolfs om het geheel af te maken. 'Ik vond het moeilijk vandaag', probeert ze toch iets van haar gedachten met hem te delen. Het is niet gelogen, maar het is niet waarom ze zo van streek is. Hij doet zo zijn best om er voor haar te zijn, maar ze is weer bijna zo gesloten als toen ze hem voor het eerst ontmoette. Ze moet iets tegen hem zeggen, anders gaat hij zich alleen maar meer zorgen maken en dat wil ze niet. Ze wil niet tegen hem liegen. Ze wil hem niet kwijtraken. Het doet zo'n pijn. Heel even luchtte het op. De stekende pijn van de krassen die ze met het scheermesje aan de binnenkant van haar liezen heeft gemaakt. Héél even maar. Al snel was het de pijn in haar hart die de andere pijn verdrong. De fysieke pijn die, vergeleken met de pijn in haar ziel, nietig is. Een al overheersende pijn. Die maar niet ophoudt. Alleen maar erger wordt. Het besef wat het met Wolfs zal doen, mocht hij erachter komen, doet haar nog meer lijden. 'Sorry', fluistert ze. Hij slikt, de tranen branden achter zijn ogen. Hij voelt zich zo machteloos. Wéér dat woord. Wéér een scheurtje in mijn hart. Hij duwt haar voorzichtig een stukje van zich af, de pijn die ze in elkaars ogen zien is ondragelijk. Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, Eva', ze hoeft geen sorry te zeggen. Waarvoor in hemelsnaam? Wat heeft zij ooit fout gedaan? Een traan ontsnapt uit zijn ooghoek, haar hart stopt even. Ze wil niet dat hij huilt. Niet om mij. Niet dóór mij. 'Wolfs...', fluistert ze, waarna ze haar lippen op de zijne drukt. Verrast trekt ze haar gezicht terug, 'je hebt niet gedronken?'. Hij schudt zijn hoofd, hij wil niet dat de geur van alcohol nare herinneringen oprakelt, dus heeft hij gewoon een colaatje op. 'Wolfs, ik ben niet van porselein', ze kijkt hem wanhopig aan. 'Dat weet ik toch, Eva. Zoals ik al zei, ik wil je alleen maar helpen, laat me dat nou gewoon een keertje doen', zucht hij. Waarom kan ze nou niet gewoon accepteren dat er iemand is die voor haar wil zorgen. Waarom begrijpt ze niet hoe verschrikkelijk veel ik van haar hou. Elke dag weer een beetje meer. 'Laten we maar gaan eten', hij wil geen ruzie. 'Ik warm het wel even op', hij maakt zich van haar los. Een beetje beteuterd kijkt ze toe hoe hij de verschillende bakjes in de magnetron zet. Ze wil hem geen pijn doen, maar die laatste opmerking was wéér een verkeerde. Hij doet zo zijn best, maar ze jaagt hem alleen maar weg. 'Wil je misschien in bed eten, dan krijg je het vast sneller warm', glimlacht hij flauwtjes. 'Vind je dat niet erg?', niks voor Wolfs dit, vindt ze. 'Nee joh, dan zou ik het toch niet voorstellen', knipoogt hij. Gelukkig, hij is niet boos. Ze herpakt zich en besluit de avond beter te eindigen dan hoe hij begonnen is. 'Oké dan, chinees op bed', grinnikt ze, 'romantisch'.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu