Hoofdstuk 27

952 28 0
                                    

Ze heeft geprobeerd om wat foundation op de donkerste plekken in haar nek te smeren in de hoop het wat te camoufleren. Het spul is echter zo oud en droog dat het er eigenlijk meer uitziet of ze een of andere huidziekte heeft opgelopen. Met een zucht wast ze haar hals en trekt ze een schoon bloesje aan. Zo zijn in ieder geval haar armen bedekt, want ook die zijn, net als de rest van haar lichaam, bond en blauw. 'Je bent prachtig', hij legt zijn handen voorzichtig op haar schouders, terwijl ze treurig in de spiegel staart. 'Wolfs je kan veel zeggen, maar dit ziet er gewoon echt niet uit', doelt ze op de striemen in haar nek. Zachtjes plaatst hij een kusje in haar hals. 'Je bent zo sterk, Eef. Het komt wel goed', ze vindt het fijn dat hij haar alweer wat meer durft aan te raken. Ook al vindt ze het lastig, ze heeft het nodig. Ze heeft hém nodig. Ze wil de vervelende beelden graag vervangen door mooie herinneringen, zoals deze. Toen hij gisteren zo voorzichtig deed maakte haar dat enorm onzeker. Misschien wil hij haar wel helemaal niet aanraken, vindt hij haar lichaam net zo vies als zijzelf, besmet, walgelijk. Maar nu, op dit moment, weet ze dat dat niet zo is. Hopelijk blijft dat zo. Krijgt de herinnering aan Kostijnse niet de macht over haar relatie, over haar liefdesleven. 'Ik heb voor jou lasagne besteld, is dat oké?', hij weet het antwoord al, maar toch wil hij het nog even zeker weten. Ze knikt en draait zich om. 'Wat moet ik nou tegen hem zeggen?', ze kijkt hem angstig aan. 'Je moet doen wat jij fijn vindt, Eef. Jij kent hem het beste. Als je niet wilt dat hij het weet, dan moet je het niet zeggen, dan moet je wat details weglaten, maar ik zou niet liegen. Hij is niet gek, hij weet dat je gevaarlijk werk doet. Als je liegt gaat hij zich alleen maar zorgen maken', ze knikt, hij heeft gelijk. Eerst maar eens afwachten of hij er überhaupt naar zal vragen.

'Eva!', vrolijk loopt haar broer op haar af, gevolgd door Wolfs die hem binnen heeft gelaten. 'Hoi Maus', glimlacht ze, waarna hij haar een knuffel geeft. Hij pakt haar net iets te stevig vast, maar Eva kan een kreun van pijn net onderdrukken. Ze heeft vandaag geen pijnstillers meer genomen, ze vindt al die medicatie maar niets. De wandeling is nog redelijk goed gegaan, maar toen ze na het korte autoritje uit wilde stappen,  merkte ze hoe stijf ze eigenlijk is. Ook heeft ze last van haar buik. Een zeurend gevoel, iets waar ze haar zondag in het ziekenhuis al voor gewaarschuwd hebben. De shock en stress van de gebeurtenis in combinatie met alle medicatie die ze daarna in haar lichaam gekregen heeft, is natuurlijk niet niks. Het is logisch dat haar lichaam daarop reageert. Ondanks dat ze haar kaken op elkaar weet te houden, heeft Maurice toch door dat hij haar pijn doet. 'Oh, sorry Eef', onhandig laat hij haar los. Zijn blije grijns verandert langzaam in een grimas als hij haar eens goed bekijkt. Hij kan de pijn van haar gezicht aflezen, maar nu ziet hij ook de blauwe plekken in haar nek. Als hij beter kijkt ontdekt hij ook de beschadigde knokkels die ze heeft overgehouden aan haar uitbarsting op het kantoor vanmorgen en de wallen onder haar ogen. 'Wat zie jij er uit', Eva kijkt Wolfs veelbetekenend aan. Dit is wel even iets anders dan "je bent prachtig". Maurice houdt geen rekening met haar gevoelens, zoals Wolfs dat eerder wel probeerde. Alhoewel, dat is ook niet helemaal waar. Maus zou haar nooit expres pijn doen, hij is gewoon niet zo goed met woorden. Maurice draait zich om en volgt de blik van zijn zus. 'Wolfs, wat is er met Eva?', vraagt hij als zij niet antwoordt. Hij kijkt even naar zijn vriendin die aan de grond lijkt te zijn genageld. 'Kom, gaan we even zitten', hij legt zijn hand op zijn schouder. 'Ik wil niet zitten, ik wil weten wat er met je is, Eva', richt hij zich weer tot haar. 'Maus...', zucht ze. Hier was ze al bang voor. Zelfs voordat ze iets heeft kunnen zeggen is hij al van streek. 'Heeft hij dat gedaan', wijst hij naar Wolfs. 'Nee joh, doe niet zo raar', zegt ze streng. 'Kom nou maar even zitten, dan vertel ik wat er gebeurd is', boos laat hij nog even zijn blik van zijn zus naar haar partner gaan, maar gaat uiteindelijk toch zitten.

Zonder teveel in detail te treden hebben ze Maurice verteld wat er gebeurd is. Dat Kostijnse haar niet alleen heeft mishandeld, maar ook verkracht heeft, heeft ze niet verteld. Ze wil dat zo min mogelijk mensen dat weten. Dat is privé, té pijnlijk, té beschamend. Uiteraard werd hij boos. Dreigde hij de dader op te zoeken en te vermoorden, maar uiteindelijk hebben ze hem weten te kalmeren. Het eten werd bezorgd en ze hebben het er verder niet meer over gehad. Nu liggen ze in bed, dicht tegen elkaar aan. Haar hoofd rust op zijn schouder. Het is wederom een emotionele achtbaan geweest vandaag. Dat hele gedoe met die aangifte was verschrikkelijk zwaar, maar de wandeling daarna was weer heel erg fijn. Ze is uitgeput, zowel fysiek als mentaal, maar toch kan ze de slaap niet vatten. Ze laat haar hand door zijn borsthaar gaan. Wolfs was wederom in zijn joggingbroek en shirt in bed gestapt, maar heeft het op haar verzoek weer uitgetrokken. Zijn lichaamswarmte geeft haar een veilig gevoel. 'Waar denk je aan?', heeft hij al lang weer door dat ze ergens mee zit. Abrupt laat ze haar hand op zijn borst rusten. Ze schrikt van zijn vraag, ze dacht dat hij al sliep. 'Ik... eh... vanmiddag', hakkelt ze. 'Wat is er met vanmiddag?', hij haalt zijn hand door haar lange haren in een poging haar gerust te stellen. 'Meende je dat?', ze slikt, ze is nerveus voor zijn antwoord. Hij denkt even na, meende ik wat? Zoveel hebben ze niet gezegd, dus al snel denkt hij te weten waar ze het over heeft. 'Meende ik dat ik een kindje met jou wil?', vraagt hij. Voorzichtig knikt ze tegen zijn borst. 'Natuurlijk meen ik dat, Eef', teder drukt hij zijn lippen op haar slaap, 'niets liever'. 'Echt?', vragend kijkt ze hem nu aan. 'Echt, gekkie', kust hij nu haar lippen. Ze bijt op haar lip en slaat haar ogen neer. 'Jij niet dan?', geschrokken kijkt hij haar aan. 'Jawel', haar ogen staan vol onzekerheid, 'maar...'. Ze wendt haar blik af en knippert wild met haar ogen. 'Hé, wat zit je dwars, liefie?', hij laat zijn duim zachtjes over haar kaaklijn gaan. 'Ik weet niet of ik het kan', zucht ze verdrietig. 'Wat? Moeder zijn?', hij kijkt haar onderzoekend aan. Ze schudt haar hoofd. 'Een kindje maken', fluistert ze. 'Ik weet niet of ik het kan doen', probeert ze zichzelf te verduidelijken, 'ik heb tijd nodig'. 'Eva...', voorzichtig zorgt hij dat ze hem aankijkt, 'dat weet ik. Dat is toch helemaal niet erg'. 'Echt?' herhaalt ze haar eerder gestelde vraag. 'Echt', antwoordt hij wederom, 'jouw tempo, weet je nog'. Hij drukt nog een kus op haar lippen waarna ze opgelucht haar hoofd weer op zijn borst laat rusten.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu