Hoofdstuk 44

873 24 10
                                    

Ze besluiten om een lange wandeling langs de kliffen van het eiland te maken. Het is er prachtig, er hangt een serene sfeer. Al heel de ochtend checkt Eva continu haar telefoon. Als hij rond half 1 eindelijk afgaat, staart ze naar het scherm. 'Eef', zijn stem klinkt dringend. 'Eva, neem nou op', hij knijpt even in haar hand. In plaats van te doen wat hij zegt, duwt ze de telefoon in zijn richting. Smekend kijkt ze hem aan, hij ziet de angst in haar ogen en neemt het apparaat van haar aan. 'Dit is de telefoon van Eva van Dongen, u spreekt met Floris Wolfs', ze draait zich om en loopt een stukje bij hem vandaan. Ze vangt wat woorden op, maar ze kan er niet uit opmaken of het goed of slecht nieuws is. 'Oké, dank u wel, zien we u volgende week', hij loopt naar haar toe en geeft haar haar mobieltje terug. Ze durft hem niet aan te kijken, bang voor wat gaat komen. 'Eef', hij neemt haar gezicht in zijn handen, 'het is allemaal goed, alle testen zijn negatief terug gekomen'. 'Echt?', piept ze. 'Echt', geruststellend veegt hij een eenzame traan van haar wang, waarna hij haar dicht tegen zich aan trekt. Na een paar tellen voelt hij hoe ze diep zucht en zich ontspant. 'Het komt allemaal goed, lieverd', hij drukt een kus in haar haren.

Het is duidelijk dat een last van haar schouders is gevallen. Ze loopt een stuk meer ontspannen naast hem en heeft haar telefoon niet meer uit haar zak gehaald. Ze geniet van de omgeving, loopt naar de pony's en schapen en probeert ze te aaien, wat maar een enkele keer lukt. 'Zullen we hier lunchen?', ze komen aan bij een vuurtoren en Wolfs heeft redelijke trek. 'Ja, lekker', glimlacht ze. Samen leggen ze het kleedje uit en stallen ze al het eten wat ze mee hebben genomen uit. Eva kruipt dicht tegen Wolfs aan en steekt een stuk chocola in haar mond. 'Eef, dat is toch geen lunch!', verontwaardigd kijkt hij haar aan. 'Ik moet toch proeven! Misschien wil ik wel veel meer van die chocola meenemen', ze had de reep in het winkeltje van de monniken gekocht en wilde eigenlijk gelijk al proeven, maar had zich in kunnen houden. 'Als je ook maar gewoon een boterham eet, monster', hij drukt een kus op haar wang. 'Ja baas', grinnikt ze, terwijl ze met haar ogen rolt. Als ze uitgegeten zijn, gaat Eva op haar rug liggen. Ze geniet van de rust op het eiland, de frisse zeelucht en het geluid van het kalme water dat tegen de rotsen klotst. Ze valt bijna in slaap als ze iets bij haar neus voelt kriebelen. Wolfs geniet van de schattige gezichten die ze trekt om van het gejeuk af te komen. Heel even wacht hij, maar dan veegt hij weer zachtjes met het bloemetje langs haar neus. Dit keer probeert ze met haar hand de kriebels te verbannen. Wolfs moet zijn best doen geen geluid te maken, het is zo'n lief gezicht. De derde keer heeft hij minder geluk. Eva heeft natuurlijk al lang door dat hij haar zit te plagen. In een flits grijpt ze zijn hand en draait ze hen om, waardoor ze boven op hem zit. 'Wat ben jij een vervelend mannetje, zeg', grijnst ze. Wolfs' hartslag is verdubbeld en hij kijkt haar nog steeds verschrikt aan. 'Je wordt langzaam, oude man', weet ze precies hoe ze hem de kast op krijgt. 'Ook jij kan te ver gaan, Van Dongen', waarschuwt hij haar. 'Is dat zo, slome?', met een ruk draait hij hen om. Eva is misschien sneller, maar hij is nog steeds sterker dan haar. 'Vond je dat gekriebel niet fijn?', uitdagend kijkt hij haar aan. 'Heel erg fijn', antwoordt ze sarcastisch. 'Nou, dan kriebel ik je nog wat meer, omdat ik zoveel van je hou', hij begint haar te kietelen en Eva kan haar lachen niet langer inhouden. 'Nee, Wolfs, stop!', gilt ze het uit. Een toevallig passerend ouder koppel kijkt verbaasd hun richting op. 'Wolfs, serieus, er zijn hier mensen', weet ze uit te brengen. 'Dat kan me niets schelen, ze mogen allemaal weten dat jij van mij bent', abrupt stopt hij met kietelen en duwt hij zijn lippen op de hare. Even wil ze zich verzetten, wat moeten die mensen wel niet denken? Maar verzetten heeft geen zin. Haar lichaam kan een reactie op zijn aanrakingen niet tegenhouden. Ze bijt zachtjes op zijn lip en als ze een zachte kreun uit zijn mond hoort, verstrengelt ze haar tong met de zijne voor een intense zoen. Als ze later op adem zitten te komen, merkt Wolfs dat Eva er niet helemaal bij is. Ze zit tegen hem aan en staart voor zich uit, duidelijk diep in gedachten. 'Waar denk je aan?', hij drukt een kus op haar slaap. 'Ik...', ze weet niet goed hoe ze dit moet zeggen, vragen. 'Eef, je kunt me alles vertellen, dat weet je toch', hij tilt haar kin op met zijn vinger en glimlacht lief. 'Ja, dat weet ik ook wel, maar dit is eigenlijk niet iets waar je over moet praten. Het is iets wat gewoon moet gebeuren', ze wendt haar gezicht af, ze voelt dat haar wangen rood kleuren. Wolfs denkt even na, maar heeft al snel door waar ze het over heeft. 'Als jij het fijn vindt om er eerst over te praten, dan is dat toch prima, Eef. Jij geeft het tempo aan, remember?', ze laat haar hoofd op zijn schouder rusten. Ze haalt even diep adem, 'ik wil graag met je vrijen, Floris', begint ze. 'Maar?', hij weet dat ze niet alles heeft gezegd wat haar dwars zit. 'Maar ik ben bang. Niet voor jou, maar voor hoe ik zal reageren', fluistert ze. Hij slaat een arm om haar heen en trekt haar nog dichter tegen zich aan. 'We doen het rustig aan, niets wat jij niet wilt, jij hebt de touwtjes in handen', fluistert hij in haar oor, 'ik hou van je, Eva'.

Vinden jullie het nog een beetje interessant? Want mijn inspiratie begint een beetje op te raken en ik weet niet goed of ik er een eind aan moet breien (brijen? Dat Nederlands wordt ook steeds lastiger..... ;) ) of misschien een tijdsprong moet maken... Ideeën?  

Cover photo is Caldey Lighthouse, helemaal zelf geschoten :) 

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu