Hoofdstuk 33

977 25 0
                                    

De medische tests zijn zo gedaan. Er werd bloed afgenomen om te controleren op verschillende ziektes en een mogelijke zwangerschap en daarnaast moest ze een soa test doen. Gelukkig kon ze dat zelf doen, want ze zag het absoluut niet zitten dat er iemand anders aan haar zou zitten. Ze heeft dat de week ervoor allemaal al moeten ondergaan. Toen was ze in shock, verdoofd, maar nu is ze zich ontzettend bewust van haar lichaam. Het voelt soms niet eens of het van haar is en ze schaamt zich dan ook. Zeker voor alle blauwe plekken en littekens, veroorzaakt door haar vader, Kostijnse en zichzelf. Alleen zijzelf mag het zien. En Wolfs natuurlijk. Hij mag haar ook aanraken, haar geruststellen, maar dat is op een andere manier dan hoe de dokter het zou doen. Toch heeft ze Wolfs nog niet toegelaten haar lichaam écht te verkennen, zoals hij dat die ene keer onder de douche heeft gedaan, maar het gaat steeds een beetje beter. Ze vond het enorm spannend toen hij gisteren haar borsten masseerde, zelfs al zat de stof van haar overhemd tussen haar huid en zijn handen. Ze is opgelucht dat het goed voelde, dat ze het eigenlijk wel heel fijn vond. Want als ze in de spiegel kijkt, of doucht, dan is ze juist helemaal niet blij met wat ze ziet. Voelt ze zich ongemakkelijk, onaantrekkelijk, maar hij stelt haar op haar gemak. Zijn aanrakingen zijn liefdevol, in tegenstelling tot die van de mannen die haar misbruikt hadden. Ze is best opgelucht dat de medische tests allemaal zo mee bleken te vallen, maar toch heeft ze een vervelend gevoel in haar buik. Nu het moeilijkste nog, een gesprek met haar casemanager Sophie Willems, die eveneens psychologe is.

'Eva, goed je te zien', glimlacht Sophie vriendelijk. Ze beantwoordt haar hartelijke begroeting met een timide knikje, ze voelt zich best ongemakkelijk. Ze neemt plaats op de bank in het knusse kamertje. Het is heel anders dan de rest van het ziekenhuis. Het heeft echt een huiskamer gevoel, ondanks de zeilvloer en de witte muren. Het is er warm aangekleed. 'Hoe gaat het met je?', de vrouw kijkt haar onderzoekend aan. Ze haalt haar schouders op, 'het gaat'. 'Afgelopen week moet niet makkelijk voor je zijn geweest', probeert ze iets meer uit haar te krijgen. 'Niet echt, nee', geeft ze toe. 'Wat zijn de grootste obstakels geweest, denk je?', Eva speelt wat met de knoopjes van haar bloesje. 'Gewoon...', wat moet ik hier nou op antwoorden? 'Ben je veel boos geweest? Of juist verdrietig? Bang, misschien?', Sophie heeft wel door dat ze het echt uit haar gaat moeten trekken. 'Ja, dat allemaal. Boos, verdrietig, bang en...', ze haalt even diep adem, 'en gewoon, ja hoe zeg je dat, verdoofd'. De vrouw tegenover haar knikt, 'dat is heel logisch allemaal'. 'Ik wil het niet', haalt ze haar schouders op. 'Dat snap ik. Maar je moet hier doorheen, Eva. Je moet dit verwerken. Heb je enig idee hoe je dat aan wilt pakken?', ze schrijft af en toe wat dingetjes op, ziet Eva. Ondanks dat ze Sophie niet aankijkt, houdt ze haar wel met een schuin oog in de gaten. 'Ik wil gewoon weer aan het werk', bromt ze. 'Denk je dat je daar al klaar voor bent?', Eva gaat iets rechter op zitten. 'Hoezo niet?', vraagt ze kil. 'Nou ja, je geeft net aan dat je met veel negatieve emoties rondloopt. Ik denk dat het fijn is als je die een plekje kan geven voordat je weer aan het werk moet. Je hebt ten slotte een veeleisende en stressvolle baan', vindt de vrouw. 'Ik mag toch pas over drie weken aan het werk van mijn baas', ze rolt met haar ogen. 'Oké, wat ga je in die drie weken doen dan, om jezelf beter te voelen?', Sophie kijkt haar vriendelijk aan. 'Jezus, weet ik veel, je doet net of ik hier zelf voor gekozen heb. Ik kan er toch niets aan doen dat die lul mij moest hebben, dat hij me... dat hij...', de vrouw knikt bemoedigend. 'Dat hij wat, Eva?', de tranen staan in haar ogen. Ze schudt haar hoofd, ze kan het niet over haar lippen krijgen. 'Dat hij je verkracht heeft', zegt Sophie dan. Eva staat op, ze wil dit niet horen. Ze kan er nog niet over praten. Niet met haar. Niet nu. 'Ik moet gaan', de tranen lopen over haar wangen. 'Eva...', de vrouw loopt naar haar toe en wil een hand op haar schouder leggen. 'Nee!', ze zet een stap naar achter, het kamertje begint haar opeens enorm tegen te staan. De muren lijken op haar af te komen. 'Ik wil naar Wolfs', snikt ze, waarna ze zich omdraait en het kamertje uitstormt. Wolfs zit om de hoek een krantje te lezen en schrikt op van het kabaal. 'Eva, alsjeblieft', hoort hij Sophie zeggen, maar voor hij kan reageren vliegt zijn vriendin al in zijn armen. 'Hé', hij probeert haar wat te sussen en wrijft over haar rug, 'liefie toch'. Hij weet niet wat er gebeurd is en ook niet goed wat hij moet zeggen, hij wil alleen maar dat ze weet dat ze oké is, dat ze veilig is. 'Het is oké, ik heb je', fluistert hij in haar oor. Ondertussen overlegt hij non-verbaal met Sophie, hij zou haar kalmeren en dan zouden ze samen nog even naar haar toe komen.

Na een tijdje is Eva weer redelijk rustig. Hand in hand lopen ze het kamertje binnen, 'sorry, Sophie', mompelt ze. 'Het geeft niet, Eva. Het is ook heel heftig allemaal', glimlacht ze flauwtjes. Eva knikt en gaat dicht tegen Wolfs aan op de bank zitten. 'Floris is echt jouw steun en toeverlaat, hè?', ze kijkt hen vriendelijk aan. 'Ja...', fluistert Eva, terwijl hij zachtjes in haar hand knijpt. 'Hoe lang zijn jullie al samen?', de twee zijn zó op elkaar ingespeeld, dat moet al wel een tijdje zijn, denkt ze. 'Officieel nog maar een week of twee', antwoordt Wolfs tot haar verbazing, 'maar eigenlijk draaien we al jaren om elkaar heen'. Hij trekt Eva nog iets dichter tegen zich aan en drukt een kus op haar slaap. 'Dus jullie kennen elkaar goed?', vraagt ze voor de zekerheid. 'Door en door', glimlacht hij trots. 'Ik ben blij dat jullie elkaar hebben, dat is erg belangrijk. Maar ik denk dat het misschien niet genoeg is', ze probeert oogcontact te maken met Eva, maar die heeft zich alweer op de knoopjes van haar blouse gericht. 'Eva, ik denk dat het belangrijk is dat je met iemand gaat praten', is ze nu wat duidelijker. 'Waarom? Ik heb Wolfs toch', geeft ze nu toch antwoord. 'Ja, maar jullie zijn ook een stelletje. Wat jij hebt meegemaakt is erg ingrijpend. Ook voor hem. Het is voor geen enkel koppel makkelijk om zich hier zomaar overheen te zetten', legt ze uit. Wolfs knijpt even in haar hand, hij weet wel dat ze niet als ieder ander koppel zijn. Dat Eva zich alleen bij hem volledig op haar gemak voelt. 'Ik begrijp dat het nu allemaal nog heel vers is, dat je er nog niet aan toe bent. Maar ik raad jullie aan om elkaar goed in de gaten te houden en elkaar aan te spreken als het even te veel wordt, als het niet goed gaat met de ander', Wolfs knikt, terwijl Eva niet echt reageert op de woorden van de vrouw. 'Ik weet zeker dat Floris heel goed voor jou zorgt, Eva. En ik wil dat ook helemaal niet ondermijnen, maar toch zou ik je graag over anderhalve week nog eens zien. Dan is het misschien allemaal wat minder vers en dan kijken we hoe het gaat, is dat een plan?', Sophie en Wolfs wisselen wat veelbetekenende blikken. Hij denkt ook dat het haar goed zou doen om met iemand te praten. Iemand die niet zo dichtbij staat als hij. 'Eef?', vraagt hij als ze geen antwoord geeft. 'Ja, oké', fluistert ze, 'kunnen we dan nu naar huis?'. De tranen branden wederom achter haar ogen, ze is enorm vermoeid door deze paar uur in het ziekenhuis. Sophie knikt goedkeurend en Wolfs glimlacht dankbaar. 'Ja, we gaan lekker naar huis, lieverd', hij neemt haar hand stevig vast en laat die pas weer los als ze bij de auto zijn aangekomen.

LittekensWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu