Hij vogelt het uit

270 17 11
                                    

Ik zuchtte bij het horen van Carters stem en keek geïrriteerd naar mijn broers. 'We komen er zo wel uit.' Ik sprong sierlijk uit de boom naar de afsluiting, greep die vast en klom naar beneden. Ik werd gevolgd door Scott en dan Aryan. 

'Dus, terug een luchtje aan het scheppen en aan het genieten van het weer?' vroeg hij sarcastisch.

'Geloof je me als ik ja zeg?' 

'Nee.' zei hij. 

'Dacht ik al.' zuchtte ik. Ik hoorde het geluid van een zwaard dat uit de schede gehaald werd. 

'Wat wil je eraan doen?' vroeg Aryan. Ik greep Waldeinsamkeit ook vast. Carters ogen schoten naar de wachttoren en hij stak langzaam zijn handen op. 

'Ik heb het al tegen jullie zus gezegd. Ik heb hier niet voor gekozen en ben ook niet zuiver op de graat. Ik ga jullie niet verraden.' zei hij. Ik keek naar mijn broers die naar mij keken. 

'De vorige keer heeft hij ook niets gedaan?' vroeg Scott. 

Ik schudde mijn hoofd. 'Nee. Dat weten jullie, want daarover lieg ik niet.' Ze staken hun wapens weg en ik stak waldeinsamkeit ook terug in zijn schede, voorzichtig, zeker niet de leren riem van de pijlenkoker of de pees van mijn boog oversnijdend. Dat zou nog wat zijn. 

'Goed, ik denk dat ik jullie nu wel mee moet nemen naar mijn kamer, want we kunnen het risico niet echt nemen dat jullie daarmee betrapt worden, toch?' zei hij, gebarend naar onze wapens. Jep. Tot de tanden bewapend. 

'En jij maar zeggen dat je nog niet eens een wapen vastgehad hebt, hè.' zei hij, terwijl hij me naar me toe trok. Ik slaakte bijna een gilletje, maar hield me net in. 

'Laat haar los.' zeiden Aryan en Scott meteen. 

'Kalm aan, jongens.' zei ik tegen mijn broers. 'Carter?' Hij liet voorzichtig mijn hand los. 

'Goed, volg mij maar.' Ik liep naast hem. 

'Dus, waarom negeerde je me?' 

'Daarom.' zei ik, waarna ik in stilte verder liep. Carter leidde ons naar de onderste gang in de zuidwestelijke hoek van het gebouw. 

'Welkom in mijn kamer.' Hij knipoogde naar mij en ik werd even zo rood als een pot overrijpe tomatensaus. 

'Zet jullie.' Ik ging op zijn bed zitten, terwijl Scott en Aryan op de kleine zetel gingen zitten. Waarom krijgen wij dat niet? Goed, wij krijgen wel een bureau, maar dan nog. Carter kwam naast mij zitten. 

'Dus, hoe pak jij ons altijd?' zei ik.

'Het zal een rare aantrekkingskracht tot jou zijn.' zei hij. Ik keek hem aan met zo'n "serieus? Mijn broers zijn hier ook hoor"-blik. 

'Wat gaan jullie daarmee doen?' vroeg hij, wijzend naar onze wapens. 

'Wat doe je meestal met wapens?' zei ik. 

'En hoe komen jullie daaraan?' zei hij. 

'Connecties.' herhaalde Aryan op exact dezelfde manier als zo'n 3 uur geleden. 

'En daaraan?' Hij wees naar Duende op mijn rug. 

Ik haalde de boog van mijn rug. 'Cadeautje van mijn broers. Aardig van ze, niet?' zei ik. 

'Dat is toch Duende?' zei hij. 

'Ja.' zei Scott. 'Tenzij we in de zak gezet zijn.' 

'Maar de hele overheid zoekt naar dat wapen..' 

'Leuk voor hen.' zei Aryan. Ja. We hebben allemaal lak aan gezag. 

'Maar alleen afwijkingen kunnen daar.mee .. over...weg....' 

The golden bowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu