Vergadering

345 21 0
                                    

Ik hield me met 1 hand vast en concentreerde me. Toen liet ik los en zette ik me van de draad af. 

Even dacht ik dat ik de tak gemist had, maar toen raakte ik toch het hout en greep het meteen vast, waarna ik me erop trok. Ik keek snel rond. Oef. Geen alarm. Ze hebben me niet gezien. Ik stond langzaam op en sloop over de tak naar de boomstam, waar ik voorzichtig eraf klom. Dat was een pak makkelijker, want hier stonden verschillende takken, bijna als een soort trapladder. 

In de schaduw van de bomen begon ik te rennen. Ik merkte dat ik sneller geworden was, en ging dus ook sneller rennen. 

Na een half uur doorrennen kwam ik aan in het dorp, en meteen ging ik door naar het café. Ik klopte een keer, nog eens 2 keer na een lange pauze en dan 3 keer met een korte pauze tussen. De deur ging open. 

'Grey Rose.' zei de man. 

Ik schoot meteen het gebouw in. 'Omdraaien, dat weet je.' 

Angelo, de barman deed de deur open en ik liep meteen door naar de achterkamer, enkele mensen begroettend die ik herkende. 

'Zijn je broers er niet bij, Rose?' vroeg een man. 

'Nee. Ze konden niet wegsluipen. Jullie zullen het met mij moeten doen.' zei ik terwijl ik mijn trui uitdeed om hem voor het brandende haardvuur te hangen. 

'Ik vergeet altijd dat jullie daar zitten.' zei iemand anders. 

'Ja, ik denk dat iedereen van mijn leeftijd daar wel moet doorbrengen.' zei ik bitter. Angelo gaf me een warme mok chocomelk aan en ik nam hem glimlachend aan. 'Bedankt.' Ik sloeg mijn handen er lekker warm rond. Ik ben half koudbloedig -maar dan met de mogelijkheid het te regelen als ik me heel erg concentreer- het blijft koud buiten. Ijswater en wind. Niet de beste combinatie als je niet eens een jas hebt. 

'Geen probleem. Is iedereen er?' 

'Ik denk het wel.' zei iemand. 

'Goed, we hebben het vandaag over...'

Ongeveer een uur later gingen er al enkele mensen weg. 

'Goed, nu de belangrijkste zaken, niet?' zei ik. Er werd geknikt. Ik keek naar het dienstmeisje van de president. 'Hoe is het daar?' 

'Steele wordt erger met de dag. Zeker met de jacht op..' zei de jonge dame genaamd April. We knikten allemaal, we wisten goed genoeg waar het over ging. Ze sprak de term die ze op ons geplakt hadden niet uit. Ik heb het niet alleen over rebellen, maar ook over mensen zoals mijn broers en ik. Mensen met krachten of mensen met "verkeerde" ideeën. 

'Weet hij iets van jou?' 

Ze schudde haar hoofd. 

'Goed.' 

We praatten verder tot het op mijn vakgebied kwam. Ik haalde de wapens uit mijn hoodie, broek en sokken. Hoe niemand dat gemerkt heeft is me een vraag, maar het werkte wel. 

'Blij dat die eruit kunnen.' zei ik. Dat stak behoorlijk. Letterlijk. Vooral de dolken, al zat er ook een lang zwaard bij, goed vastgemaakt op mijn rug, onder mijn blouse. Mijn eigen zwaard -ik moet me op een manier kunnen verdedigen- lag onder de planken van mijn houten vloer. 

'Deze vrijdag komen er nieuwe wapens aan.' zei Angelo. We kniken allemaal. 'En volgende week donderdag is het training op de velden hierachter.' ik knikte. Dus volgende donderdag hier op het veld. 

'Wanneer?' vroeg iemand voor ik dat kon doen. 

'10 uur.' 

'Is dat niet laat?' 

'Later dan anders, maar het moet wel.' zei Angelo. 

'Hoezo?' vroeg ik nieuwschierig.

'Ben je de vrije dag van het leger vergeten? Die komen zich vaak dan al bezatten hier. Om half 10 trap ik ze eruit.' Ik knikte. Dat was ik inderdaad vergeten.

'Goed, tot volgende week donderdag dan.' zei ik. 

'Breng je broers mee.' zei Pearl, een andere vrouw hier.

'Ik zal het doorbriefen.' zei ik, waarna ik opstond en mijn hoodie terug aantrok, de kap over mijn hoofd trekkend en zorgend dat mijn haar er goed onder verstopt was. De schaduw ging tot aan mijn ogen, perfect. Ik moest helaas al gaan. Het zou opvallen als ik morgen heel de dag sta te knikkebollen. 

'Tot donderdag, Rose.' zeiden enkelen. 

'Tot donderdag.' ik liep rustig het achterkamertje uit en liep door de deur naar buiten, na goed te checken of er niet toevallig een soldaat voorbij liep. Toen dat bleek van niet glipte ik naar buiten, de stad uit, waarna ik begon te rennen, alleen maar stoppend om koeien, paarden of andere dieren te aaien. Op één of andere manier kwamen vertrouwden dieren mij altijd meteen door wat ik ben. Het is in ieder geval een leuke bonus. 

Al snel kwam ik weer in de omgeving van de school en vertraagde ik. Binnen glippen was misschien nog wel gevaarlijker als buiten glippen. Ik gebruikte de schaduwen van de boom -en het feit dat het nieuwe maan was- om tot aan de boom onder de wachttoren te raken. Ik gebruikte de takken om op de tak te raken die over de omheining hing en schuifelde voorzichtig naar het plekje waar ik zou springen om de omheining vast te grijpen en naar beneden te klimmen. Dan nog snel in de schaduwen naar het gebouw rennen, en dan naar mijn kamer spurten. Gelukkig kun je dan nog wel weg raken met het excuus van nog iets te moeten gaan drinken. 

Nu ja, ik zei dat dat het plan was. In het echt ging het net iets anders. Ik ging heel stil op de boomtak zitten en keek naar de wachttorens, tot wanneer ze allemaal met hun rug naar me toe stonden. Ik duwde me af en sprong naar de omheining, maar vlak voor ik die raakte trok iets aan mijn voet, en knalde ik hard op de grond, net een kreet van pijn -landen van 5 meter hoogte op stenen is pijnlijker als je denkt- binnenhoudend, want dan zouden er bewakers komen kijken. Zo ver ik wist was er niets hier waar ik in kon blijven hangen. Dit is foute boel. Heel erg foute boel.

The golden bowWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu