12 - Veelkleurigheid

38 3 0
                                    

Alesana staarde naar het verband om haar armen en benen. Verward dacht ze terug aan de vorige nacht, toen ze had gedroomd dat een zwartharige jongen haar had gewekt. Diaval, meende ze zich te herinneren, en Maleficent had hem met een drankje gestuurd.

Met haar vingertoppen streek ze over de bladeren waarmee ze omzwachteld was. Was het dan geen droom geweest? Was er echt iemand naar haar toe gekomen om haar wonden te verzorgen?

Ze sloeg haar ogen op en speurde haar schuilplaats af, hopend een spoor van de jongen te bemerken, maar alles zag er hetzelfde uit als voordat ze was gaan slapen. Opnieuw werd haar blik naar haar armen getrokken. Het goedje dat erop was gesmeerd, voelde aan als opgedroogde klei en trok aan haar huid bij iedere beweging die ze maakte. Het was echter genoeg bewijs dat haar droom geen droom was geweest.

Ze werd uit haar gedachten opgeschrikt toen de raaf naast haar neerstreek. 'Je kunt weer vliegen!'

Met een stralende lach aaide ze het donkere verenkleed. 'Heb jij hem ook gezien? Die jongeman die beweerde door Maleficent te zijn gestuurd? Heeft hij jou ook weer opgelapt?'

Het dier kraste zachtjes en sprong via haar knie op haar schouder. Wellicht dat ze het zich verbeeldde, maar de raaf leek ook opgewekter dan anders.

Het idee dat Maleficent hen nog steeds in de gaten hield, stelde haar gerust. Ze was geschrokken na de aanval van de vleermuizen, hoewel ze zich wel had voorbereid op de donkere zijde van de Moren. Er gingen veel spookverhalen over dit woud de ronde en ze moesten toch ergens vandaan komen?

'Dit wordt een goede dag,' meende Alesana. Ze trok haar reismantel weer aan en gespte haar schoenen rond haar voeten. 'Hopelijk kunnen we een flink stuk afleggen. Zijn er hier dorpen in de buurt?' Ze wendde haar gezicht naar de raaf toe. 'Misschien dat we mijn vader daar kunnen vinden!'

Alesana wist niet of de gedachte aan een dorp te optimistisch was, maar ze kon zich voorstellen dat er toch een vorm van beschaving in de Moren moest zijn. Wellicht niet een dorp of stad zoals zij gewend was, maar de jongen die ze gisteren had gezien moest toch ergens wonen?

Alesana's goede humeur verdween niet gedurende de dag. De wonden waren nog steeds voelbaar, maar waren lang niet zo venijnig als de dag ervoor. De weg die ze volgden leidde hen langs beken en meren, die omgeven waren door bloemen in zoveel duizelingwekkende kleuren dat ze haar de adem benamen. Vogels en vlinders gingen moeiteloos op in het de regenboog van kleuren, alsof ze alle door een kunstige hand waren beschilderd. De raaf aan haar zijde zag er opvallend uit met zijn sombere verenkleed en ze vroeg zich af of hij de andere vogels benijdde om hun pracht.

'Het is hier echt heel erg mooi,' verzuchtte Alesana voor de zoveelste keer toen ze een steile heuvel beklommen. Zweetdruppels parelden op haar voorhoofd, maar er was een straf windje dat haar lichaamshitte bekoelde. Beneden hen lag een vierkant meer, zijn oevers zo recht dat ze door een mensenhand getekend leken te zijn. Eromheen stonde hoge bomen die geen bladeren hadden, enkel volmaakt ronde vruchten die in vloeibaar zilver leken te zijn ondergedompeld.

Bij iedere stap die Alesana zette, begreep ze waarom de inwoners van hun land zo hard hun best deden om buitenstaanders buiten te houden. Ze wist zeker dat deze bomen met hun zilveren vruchten in een oogwenk zouden worden leeggeroofd, om vervolgens voor een schandalige prijs op de markt te worden verkocht. Alleen de rijksten zouden de vruchten kunnen kopen – zij die eigenlijk geen behoefte hadden aan vruchten en ze enkel om hun zilver wilden tentoonstellen.

Ze richtte haar blik weer naar voren om te zien waar ze liep. Pas op dat moment zag ze groene stenen die even verderop in het struikgewas verscholen waren.

'Een ruïne,' fluisterde ze nadat ze iets dichterbij was gekomen. Het was nog een stuk lopen, maar Alesana wist zeker dat ze naar de restanten van een toren keek.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu