30 - De grilligheid van de dood

23 3 0
                                    

Heel even had Alesana in de overtuiging geleefd dat alles goedkwam. Het vogellichaam van Raaf was weer in dat van Diaval getransformeerd. Ze had zich aan hem vastgeklampt en hem heen en weer gewiegd, maar het had niets uitgemaakt. Hij was niet gaan ademen. De enige reden dat hij weer een mens was geworden, was zodat ze makkelijker afscheid van hem kon nemen. Alsof hij daarvoor zijn laatste krachten had gespaard.

Hoewel Alesana het had willen uitschreeuwen van verdriet, was er geen woeste klank over haar lippen gekomen. Ze kon alleen maar zachtjes huilen. Weer was iemand kwijtgeraakt. Weer iemand die ze als een vriend had beschouwd. Het schrijnde, verlamde haar. Ze kon niet meer opstaan, hem niet meer vasthouden. De kracht was uit haar armen weggevloeid en overeind blijven zitten was al een moeilijke opgave. Ze wist niet eens waarom ze het deed. Ze kon net zo goed naast hem gaan liggen en haar ogen sluiten, totdat machten ook haar uit deze wereld wegnamen. Want wat moest ze zonder Diaval? Ze zou haar vader nooit vinden, ze kon niet eens meer terugkeren naar huis!

Plotseling dacht ze aan het Wensdiertje. Misschien kan hij me helpen! Ze keek om zich heen, maar haar tas was nergens te bekennen. Die was ze vast verloren toen ze zich van de Grimm probeerde los te worstelen! Het vooruitzicht dat er misschien toch iets was wat hem zou kunnen redden, gaf haar weer een beetje kracht. Ze ging het water weer in en waadde naar de overkant. Daar klom ze op de oever en tuurde het pad af. Haar tas was nergens te bekennen. Had de Grimm hem meegenomen? Had hij geweten dat het diertje daarin zat? Verloren zakte ze door haar benen. Hoe kon alles in een zo'n kort ogenblik verkeerd gaan? Plotseling kwam het schreeuwende verdriet waar ze net op had zitten wachten eruit. Ze huilde met grote uithalen, rolde op haar zij en trok aan haar haren zonder te weten waarom. Hij is er niet meer. Hij is er niet meer. Het zinnetje bleef zich herhalen totdat ze er gek van werd en er alles aan wilde doen om het uit haar hoofd te krijgen.

. . .

Uitgeput lag Alesana op de grond. Ze voelde zich leeg. De tranen waren opgedroogd, hoewel haar gezicht nog warm was. Ze kon de lust niet vinden om overeind te komen. Wat had het immers voor zin.

Ze schrikte op van voetstappen. Met een ruk keek ze op, in een vlaag van hoop dat het Diaval was die toch aan het slapen was geweest. Het was hem niet. Wie ze wel zag, benam haar evengoed de adem. Het was Maleficent.

'Het is nog niet te laat, kind.'

De vrouw boog door haar knieën en stak haar hand uit. In stilte pakte Alesana hem beet. Een angstige gedachte woekerde door haar gedachten. Geeft ze mij de schuld van zijn dood?

Maleficents gezicht was bleker dan Alesana zich herinnerde. Ze hielp haar door de rivier en even later stonden ze stil voor Diavals lichaam.

'Hij – hij is echt dood hè,' fluisterde Alesana. Ze sloeg haar armen om haar bovenlijf. Was er maar iemand die haar vasthield.

'Ja.' Maleficent draaide haar hoofd opzij en wachtte tot Alesana haar aankeek. 'Maar dat hoeft hij niet te blijven. Misschien kun je hem redden.'

Haar ogen schoten wijd open. 'Hoe?'

'Kus hem.'

Alesana schudde haar hoofd. Niet omdat ze dat niet voor hem over had, maar omdat ze niet inzag hoe dat zou moeten helpen.

'Kus hem, kind. Ware liefde kan jullie weer samenbrengen.'

Alesana beet op haar lip. Ze had dat geprobeerd, toen Roran in glas was veranderd. Waarom zou het bij Diaval wel werken? Ze kende hem veel minder lang. Toch was het het proberen waard. Rillend knielde ze bij hem neer. Ze raakte zijn koude gezicht aan, streek met haar duim over de vreemde littekens in zijn nek en over zijn slaap.

'Kom bij me terug,' fluisterde ze opnieuw. Ze sloot haar ogen, probeerde te zoeken naar een emotie die ze niet begreep, maar wel wilde vinden. Warme draden sponnen zich rond haar hart en ze beeldde zich in dat het kwam doordat Diaval zijn ogen opende en naar haar glimlachte.

Ze boog zich naar hem toe, drukte voorzichtig haar lippen tegen die van hem. Zachtjes ademde ze uit, alsof ze haar levenskracht zo met hem kon delen. Nogmaals kuste ze zijn bovenlip, zacht en lang.

Het was een hand die door haar haren gleed en tintelingen op haar hoofdhuid achterliet die haar losmaakte uit een soort betovering. Ze sperde haar ogen open en keek recht in die van Diaval, stralend en liefdevol.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu