De schitteringen waren overal, als heuvels die met geslepen diamanten waren ingelegd en zonnestralen weerkaatsten. Ze deden hem denken aan de ogen van Alesana, steeds wisselend van kleur. Hij probeerde zich te concentreren, de zee van glinsterende kleuren terug te brengen tot wat ze werkelijk moesten voorstellen. Diamanten heuvels bestonden immers niet, zelfs niet hier in de Moren, waar de natuur meer van haar schatten had geopenbaard dan waar dan ook.
Hij hoorde een prachtig gezang, dat een merkwaardige uitwerking op hem had. Het voelde alsof de klanken hem aanraakten en zijn huid lieten tintelen. Was zij het? Zong zij zo mooi en streelde ze zijn armen, zijn hals?Nog meer dan net probeerde hij zijn zicht te focussen. Hij wilde niets liever zien dan haar gezicht. Dat was mooier dan velden vol edelstenen.
'Alesana...' Hij fluisterde haar naam, hopend dat dat de sleutel naar zijn bewustzijn was. Hij wist dat hij zich in een soort schemerwereld bevond. Tussen slapen en ontwaken. Of erger, tussen leven en dood.
Het prachtige schouwspel dat de diamanten leverden doofde. Er was niets meer dan een grijs waas. De tintelingen die hij eerst als prettig werden ervaren, werden nu vervelend, prikkend, alsof iemand hem door doorns rolde.
Opnieuw sprak hij haar naam uit. Ze moest hem horen. Hij wilde niet bij haar vandaan, niet voordat hij haar naar haar vader had gebracht. Ze waren zo dichtbij! Hij wist waar hij moest zoeken, hij wist waar...
De wereld werd steeds donkerder. Hij wist helemaal niets meer. Maar toch, in de verte, hoorde hij haar. Ze zei zijn naam. Haar stem zwol en nam weer af, als het ruizen van de branding. Hij deed een stap naar voren, zijn handen uitgestrekt, tastend in het duister. Vastberaden zette hij nog een stap naar voren. Ik zal haar vinden.
Haar stem was zijn enige gids. Ze sprak niets dan zijn naam, maar toch klonk het iedere keer anders. In volume, in toon, in melodie. Soms dacht hij dat ze in gevaar was. Dan sprong zijn hart op en probeerde hij te rennen, om vervolgens te vallen in wat de ene keer als zand aanvoelde en de andere keer als steen. Andere keren klonk het liefelijk, haast giechelend alsof ze op haar blote voeten in het gras danste, terwijl de maan op haar neerscheen.Toch week de duisternis niet. Hij had het gevoel dat het wekenlang inkt had geregend, zodat alle kleur permanent verdwenen was.
'Alesana!' Hij bleef haar naam roepen, alsof hij zich daarmee probeerde overtuigen dat hij nog leefde. Dat deze bizarre en vermoeiende zoektocht nog zinvol was.
Het werd kouder. Haast tastbare dingen gleden langs zijn uitgestoken armen, maar hij kon het niet vastgrijpen. Mist, dat moest het zijn. Het joeg hem angst aan, maakte dat hij het wilde uitschreeuwen van onmacht. Tentakels leken zich om hem heen te wikkelen, hem naar achteren te trekken en iedere stap die hij zette teniet te doen. Hij dwong zichzelf om niet te schreeuwen, om zijn angst slechts in de vorm van tranen zijn lichaam te laten verlaten. Straks schrikte hij haar af.
'Ga niet bij me weg,' fluisterde hij. Zijn stem sloeg over. Het werd steeds kouder en hij wist dat zij zich terugtrok uit zijn geest.
Ik ga sterven. Hij wist het zeker. De tentakels wikkelden zich steeds steviger om hem heen, knepen zijn lijf samen, totdat hij niets meer voelde, niets meer hoorde en niets meer zag.
JE LEEST
Hunters ✔ [Nederlandse versie]
FantasyDe vader van Alesana verdwijnt als er een klopjacht op Maleficent wordt geopend. Ze verlaat haar veilige thuishaven en vindt een doorgang naar de gevreesde Moren, een plek die toch niet zo duivels is als de wereld haar heeft doen geloven. Ondanks al...