5 - Vergeten herinneringen

50 3 0
                                    

Alesana had opgezien tegen de eerste nacht. De bomen en struiken waar ze langs was gekomen, hadden alle een dor en donker uiterlijk gehad. Ze waren net zo gastvrij als de doornenstruiken waarover ze gedroomd had en die de grens bewaarden tussen de twee landen.

De angst bleef echter uit. De duisternis was niet zo drukkend en weerzinwekkend als ze gevreesd had. Zodra de laatste restjes zonnestralen door het donker verjaagd waren, kwamen er andere lichtjes voor in de plaats. Lichtblauwe bolletjes die door de lucht zweefden en op de takken neerstreken.

Alesana vond ze fascinerend. Ze kon er onvermoeibaar naar kijken. Af en toe strekte ze haar hand ernaar uit, maar ze schrokken altijd terug voor haar aanraking. Ze hoopte dat de wezentjes aan haar aanwezigheid zouden wennen, zodat ze zich minder een indringer voelde. Want dat deed ze.

Ze wist niet precies op welk moment dat gevoel was op komen spelen, maar ze was zich ervan bewust dat ze hier niet thuishoorde. Ieder wezen werd opgeschrikt door haar voetstappen, een teken dat ze zich moesten verbergen. Alesana voelde hun aanwezigheid, dat had ze de hele dag al gedaan. Toch liet geen enkel wezen zich zien, wat haar bedroefd maakte. Ze was hier niet met slechte bedoelingen. Ze wilde gewoon haar vader terugvinden. Dat was alles.

Het volgen van de blauwe vuurvliegjes vermoeiden haar ogen uiteindelijk toch. Ze zonk in een diepe slaap en de droom die het met zich meebracht leek een verlenging van haar reis te zijn. Ze liep eindeloos voort langs donkere bomen. En ze was alleen.

Bij het ontwaken betreurde ze toch het feit dat ze Roran had weggestuurd. Ze was misschien geen grote kletskous, maar de dag in stilte beginnen en eindigen stemde haar somber. Ze pakte haar spullen weer in en hees de tas over haar schouders. Voet voor voet vervolgde ze de weg, niet goed wetend hoe ze haar vader moest vinden. Ze had geen plan opgesteld om het land systematisch te verkennen: ze hoopte dat haar hart haar voeten leidde.

Het eerste teken van leven verdween bijna onder haar schoenzool. In gedachten verzonken had ze voortgelopen, totdat haar oog op een slak viel. Gauw zette een stap opzij. Het was misschien maar een slak, zouden sommigen zeggen, maar Alesana was altijd van mening geweest dat ieder leven even veel waard was. Of het nu een slak of een paard was.

'Zelfs met zo weinig voetgangers is zo'n pad nog levensgevaarlijk voor je,' zei ze zwakjes glimlachend. Ze tilde de slak op en zette hem aan de overzijde op een blad. Ze dacht niet dat er meer wezens zouden zijn die vandaag dit pad bewandelden, maar dat deed er niet toe.

'Nog een voorspoedige reis.'

Gek genoeg raakte ze opgetogen door het zien van de slak. Het was fijn om tegen iets gesproken te hebben, zelfs als het niet tot een echt dialoog kwam. Ze vroeg zich af hoe anderen nu tegen haar zouden aankijken. Meenden ze dat ze haar verstand al had verloren? Misschien was het beter dat ze alleen was. Wellicht was het de enige manier om zichzelf te ontplooien zonder dat anderen beperkingen op haar legden.

De glimlach bleef op haar gezicht. Er waren steeds meer dingen die haar opvielen. Mieren die langs boombasten omhoog kropen, bleke veren die met de wind werden meegevoerd en kleine, gekleurde bloemetjes. Het werden er steeds meer, alsof het land haar schoonheid slechts met grote voorzichtigheid aan haar wilde tonen.

Een warmte overspoelde haar binnenste. Alesana wist niet precies wat de aanleiding was, maar er daalde een onmiskenbare tevredenheid over haar neer. Een kalmte die ze nooit eerder had gevoeld, maar waarnaar ze de afgelopen jaren had gehunkerd.

Het voelde niet langer alsof ze een indringer was. Het voelde alsof ze thuiskwam in een oud, stoffig huis dat ze jaren geleden de rug toe had gekeerd, maar waar iedere plank en ieder meubel verbonden was met een vergeten herinnering.


Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu