Diaval merkte wel dat er iets was veranderd. Haar positiviteit had direct indruk op hem gemaakt. In haar eentje een onbekend bos binnengaan waarover de vreemdste verhalen de ronde doen, in de hoop je verdwenen vader te vinden... hij zag het niet veel anderen doen. Ze had nauwelijks angst getoond en was door het bos opgevangen alsof ze er zelf deel van uitmaakte. En dat deed ze ook, besefte Diaval. Ze was niet geheel menselijk, iets wat lang gesluimerd had in haar, was ontwaakt.
Sinds dat moment was Alesana veranderd. Ze was bang geworden voor haar krachten en hield niet meer zo veel van zichzelf als ze eerst had gedaan. Hij wilde haar laten weten dat ze dat deel van zichzelf kon omarmen, dat het haar niet minder mooi maakte dan ze was. Maar hij wist niet hoe hij dat onder woorden moest brengen.
In alle eerlijkheid moest hij bekennen dat hij helemaal niet zo zeker was over hun relatie. Dat was hij nooit geweest vanaf het moment dat ze had ontdekt dat hij zowel mens als raaf was. Hun vriendschap voelde nog steeds pril, alsof het bij de geringste tegenslag voorbij kon zijn.
Hij liet zich met de wind naar beneden voeren en speurde de omgeving af, op zoek naar een pad. Hij vond het niet fijn om over zulke dingen na te denken in zijn vogelgedaante. Soms had hij het gevoel dat dit kleine lichaampje zijn gevoelens voor haar en zijn eigen twijfels niet aankon. Het lukte hem echter niet om ze weg te sturen, ze bleven aan hem knagen, bleven zijn verbeelding prikkelen.
Daar, een weg. Met enkele vleugelslagen zakte hij naar beneden. Als hij dichterbij kwam waren er wellicht meer herkenningspunten, zodat hij kon bepalen of Alesana en hij eerder dat pad hadden genomen. Zijn herinneringen waren nog steeds een chaos en hij kon de afgelopen dagen niet goed voor zich halen. Ze liepen over in vreemde kleuren en warme gevoelens, en soms eindigden ze in een druk op zijn lippen – die hij nota bene niet eens op dit moment had – en voelde hij zich zo week dat hij bang was uit elkaar te spatten als een overrijpe vrucht die tegen een boom werd geworpen.
Hij streek neer op een tak en tuurde langs de weg. Er kwam geen gevoel van herkenning over hem, nog steeds zat er een blokkade in de weg die hij met geen mogelijkheid weg kreeg. Maar verder was er geen pad in de buurt. Dit was hun beste kans.
Diaval keerde direct terug naar Alesana. Hij liet haar niet graag alleen, zeker niet nu de Grimm op vrije voeten liep en hen nog steeds van elkaar wilde scheiden.
Gelukkig stond ze nog steeds aan de waterkant. De wind blies de plukken haar die uit haar vlecht waren ontsnapt naar achteren. Wat is ze toch mooi.
Hij landde naast haar in het gras en groeide uit tot een mens. Hoewel hij zich schaamde voor zijn warrige geheugen, besloot hij haar wel de waarheid te vertellen.
'Ik heb één pad gezien, dus ik denk dat we die moeten hebben. Maar sinds ik bijna verdronken ben, lijken mijn herinneringen door elkaar heen gehusseld te zijn.'
Alesana wendde haar blik af en staarde naar de grond. Diaval slikte ongemakkelijk, er leek opeens een kei in zijn keel te zitten. Is ze nu teleurgesteld in me?
In een reflex pakte hij haar hand weer vast. Het gebeurde steeds voordat hij er erg in had, en hij voelde dat zijn wangen warm werden.
Hij duwde zijn zenuwen hardnekkig weg. 'Het komt goed.' Met zijn duim streek hij over haar knokkels, ook dat ging haast vanzelf. 'Ik zorg dat we Roran vinden.'
Ze sloeg haar prachtige ogen weer op. Diaval had het gevoel dat iets heel hard in zijn rug duwde en hem wilde dwingen om de warmte van haar gezicht op te zoeken.
Verward trok hij zijn hand weer bij haar weg. Waardoor waren die gevoelens opeens zo sterk geworden dat hij ze niet meer in de hand had?
JE LEEST
Hunters ✔ [Nederlandse versie]
FantasíaDe vader van Alesana verdwijnt als er een klopjacht op Maleficent wordt geopend. Ze verlaat haar veilige thuishaven en vindt een doorgang naar de gevreesde Moren, een plek die toch niet zo duivels is als de wereld haar heeft doen geloven. Ondanks al...