25 - Diavals raad

22 3 0
                                    

Gillend tastte Alesana het beeld af. Tranen stroomden over haar wangen en drupten op het glas. In een vlaag van hoop vroeg ze zich af of haar verdriet het glas zou doen smelten alsof er het ijs was. Er veranderde echter niets aan Rorans toestand.

'Oh mijn lieve Roran,' snikte ze. Met haar handen gleed ze langs zijn wangen en neus. Haar huid werd er ijskoud door. Ze sloot haar waterige ogen, smeekten de krachten die zich in haar hadden verborgen om haar ook in glas te veranderen.

Ze sloeg haar armen om haar voormalige geliefde heen. De omhelzing was koud en bood haar geen troost. Ze werd er alleen maar hysterischer door en begon weer te gillen, tot iemand haar bij Roran vandaan trok en haar stevig vasthield. Zijn lichaam was wel warm en hij gromde zacht toen ze hem in haar onmacht sloeg.

Alesana verlangde naar geruststellende woorden die haar zeiden dat het allemaal zo erg niet was. Dat het heel makkelijk was om hem weer een lichaam van vlees en bloed te geven. Maar Diaval zei niets, hij hield haar alleen vast. Zo stevig dat hij vast vreesde dat ze uit elkaar viel als hij haar losliet en in duizenden stukken spatten. En zo voelde Alesana zich ook.

Een lange tijd bleef Alesana zo staan. Huilend, snotterend. Denkend aan Roran, die nu voorgoed in glas was veranderd. Hoe moest ze dit ooit zijn zusje uitleggen? Haar beste vriendin? Maud zou haar haten. Ze had haar broer vermoord.

'We moeten een schuilplaats zoeken.'

De toon van zijn stem, zo vol medeleven, maakte Alesana woest. Ze verdiende zijn hulp niet. Ze had haar vriend omgebracht! Hoe kon Diaval nu nog aan haar zijde blijven staan? Ze was op zoek gegaan naar haar vader en dat had nu het leven gekost van iemand anders die haar heel dierbaar was.

'Ik ben een vreselijk monster,' fluisterde ze. 'Je zou me moeten doden, voordat ik nog meer mensen ombreng.'

'Zeg dat nou niet...'

Alesana rukte zich los. Ze wilde niet dat hij de vloek die haar leven nu beheerste goedpraatte. Ze holde bij hem vandaan en zakte verderop in het gras neer. Een boomtop ritselde en Alesana wist dat het Diaval was die haar was gevolgd. Ze trok haar knieën op en weigerde naar hem te kijken. Ze veegde met haar vingers langs haar gezicht en duwde tegen haar gesloten oogleden. Misschien kon ze beter blind worden. Dan was ze voor niemand meer een gevaar. Met haar vingers zocht ze naar een ze scherpe stok, maar ze pakte hem niet van de grond toen ze hem gevonden had.

Ze moest haar vader vinden. Daarna kon ze haarzelf straffen. Maar Roran mocht niet voor niets sterven. Zijn gezicht verscheen weer op haar netvlies en haar schouders begonnen opnieuw te schokken. Huilend wiegde ze zichzelf heen en weer. Er was een afschuwelijke pijn in haar binnenste, in haar buik en in haar borst. Hoeveel tranen ze ook vergoot, het werd er niet minder op.

. . .

'Wie was Roran?'

Alesana keek op. Het was al donker geworden en Diaval had waarschijnlijk zijn plan om een veilig onderkomen te zoeken laten varen. Of hij had de Grimm ernaar laten zoeken.

Ze wendde haar blik weer af en tuurde naar haar knieën. 'Hij was mijn beste vriend. Eens was hij zelfs meer dan dat. Niemand kende me zo goed als hij.' Ze haalde haar neus op en veegde het snot eronder met haar mouw weg. Haar speeksel was dik en praten was daardoor moeilijk. 'Ik wilde niet dat hij met me meeging. Hij moet me toch zijn gevolgd.'

Diaval legde een hand op haar rug, maar ze schoof opzij zodat de aanraking verdween. Het deed haar aan Roran denken. Alles deed haar aan Roran denken.

'Misschien is er een manier om hem weer tot leven te wekken,' zei Diaval zacht. 'Het wensdiertje dat je in je tas meedraagt... ze dragen niet zomaar die naam. Ze helpen soms, als er geen hoop meer lijkt te zijn.'

Alesana veegde haar ogen droog. 'Denk je – denk je dat echt?'

Diaval knikte. Zijn lippen krulden even om in een voorzichtige glimlach en het leek alsof hij daarmee een dosis hoop uitademde.

'Ik zal zorgen dat de Grimm en ik niet in de buurt zijn. Ze zijn erg schuw.'

Alesana keek nog even naar zijn gezicht, waar die optimistische glimlach nog steeds was. Het was een uitnodiging die ze niet kon afslaan en ze sloeg haar armen om hem heen en omhelsde hem stevig. Ze wilde hem zeggen hoe dankbaar ze was dat hij haar niet in de steek liet, maar uiteindelijk voelde het beter om te zwijgen, om even haar ogen te sluiten en te beseffen dat ze er niet in haar eentje voorstond.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu