35 - Het hart

22 3 0
                                    

Diaval begreep dat Alesana tijd nodig had om te verwerken wat ze zojuist ontdekt had. Haar moeder was niet dood. De twee leken als druppels water op elkaar, en tenzij Alesana een oudere zus had, moest het haar moeder wel zijn. 'Ze wil je vast vertellen wat er gebeurd is.'

Hij zag in de ogen van de vreemde vrouw dat ze ernaar hunkerde om haar dochter opnieuw te omhelzen, maar ze bewaarde een gepaste afstand.

Diaval voelde zich eigenlijk een beetje te veel, op zo'n familiereünie. Hij kon echter niet zomaar weglopen. Hij had het gevoel dat Alesana ineen zou zakken als hij haar hand losliet. Of misschien wilde hij gewoon dat ze zo afhankelijk van hem was. Want ergens was hij bang dat de zoektocht naar haar vader binnenkort ten einde was en dat Alesana hem niet langer nodig had. En hij wilde niet zonder haar.

'Goh, wat onbeleefd. Ik ben Diaval.'

Ze glimlachte. 'Dat weet ik.'

'Oh...' Zijn mond zakte een beetje open van verbazing. Hij wist niet wat hij daaraan moest toevoegen, maar de vrouw nam zelf het woord weer.

'In een vorig leven heette ik Martha.' Ze keek even verlangend naar haar dochter, alsof die naam een geheugenslot moest verbreken. 'Hier noemen ze mij Medusa.'

Diavals onderkaak zakte verder naar beneden. Van de naam Medusa had hij gehoord. Ze was een van de vier grote hoeders van de Moren. Eens waren er vier geweest, nu restten er slechts twee. Maleficent en Medusa.

Haar naam was een begrip, een waarvan de uitleg hem ontgaan was. Ze was als een mythe. Diaval had niet gedacht dat ze echt leefde. Hij realiseerde zich dat ze haar hand had uitgestoken en hij schudde hem onbeholpen. 'U bent de hoeder van het woud.'

Medusa glimlachte. 'Ik bescherm het hart.'

Al die tijd zei Alesana niets. Ze keek van Diaval naar haar moeder en weer terug.

'Kom, laten we hier niet bij de ingang dralen. Mijn dochter zal sinds jaren de eerste sterveling zijn die het hart betreedt. Samen met haar vriend, natuurlijk.'

Diaval voelde zijn borstkas zwellen van trots. Wat voelde het waarachtig om een vriend genoemd te worden. Eigenlijk had hij die nooit gehad en nu pas besefte hij wat een gemis dat was.

Hij gaf een kneepje in Alesana's hand en ze leek erdoor wakker te schrikken. Samen liepen ze naar de poort toe, Medusa ging hen voor. Zodra ze door de poort kwamen, snakte Diaval naar adem. Ze bevonden zich op de bodem van een breed ravijn, waarvan de wanden elkaar hoog boven zijn hoofd raakten. Toch waren er spleten waardoor hij de blauwe lucht kon zien.

'Is dit helemaal afgesloten van de rest van de Moren?' vroeg hij verbijsterd. Het leek wel of hij een wereld in een andere wereld had gevonden.

Het struikgewas ritselde. Drie nieuwsgierige kopjes kwamen tevoorschijn. Diaval herkende hun hagedisachtige vormen meteen: het waren wensdiertjes! 'Kijk nou eens!'

Medusa lachte. Het geluid was net zo helder als wanneer Alesana lachte. Hij wierp een blik opzij en zag dat ze met grote ogen om zich heen keek.

'In deze vallei bevindt zich de kern van de Moren. Alle wezens wonen hier, vreedzaam. Ik draag zorg voor hen, bescherm ze. Geen mens met kwade bedoelingen kan hier komen, zoals vroeger helaas al te vaak gebeurd is.'

Diaval dacht aan de vergulden mannen die hij in de grot had gezien. Hadden ze wensdiertjes willen stelen?

Het viel hem op dat Alesana nog steeds geen woord had gezegd. Hij boog zich naar haar toe. 'Wat gaat er in je om?'

Haar gezicht was bleek geworden. Ze zag eruit alsof ze ieder moment kon flauwvallen. Beverig fluisterde ze: 'Te veel.' 

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu