Vanaf het moment dat Alesana naar de toren had gewild, had hij verwacht dat dit zou gaan gebeuren. De toren was een van de oude ruïnes van Gorghlar en die meed hij het liefst. Er ging altijd een nare dreiging vanuit en als hij in zijn vogelgedaante was, leek het alsof zijn veren verschroeiden.
Hij spoedde zich naar Alesana toe. Ze lag op haar zijde in het gras, haar benen uiteen alsof ze aan het rennen was. Omdat hij in zijn huidige vorm weinig voor haar kon doen, nam hij toch maar weer het risico dat ze hem zou zien.
'Alesana.' Hij herhaalde haar naam nog eens en tikte tegen haar wang. Ze gaf geen reactie. Met een zucht draaide hij haar op haar rug. Hij kon zo snel geen verwondingen ontdekken en hij was bang dat haar toestand niet door een fysieke beschadiging werd veroorzaakt.
Na een tijdje naast haar te hebben gezeten, schoof hij zijn armen onder haar lichaam en tilde hij haar op. Hij voelde zich zo slecht op zijn gemak dat hij hier vandaan wilde. De toren trok aan hem, moedigde hem aan om ook naar boven te klimmen en de wereld te overzien.
Ik heb daar geen nood aan, probeerde hij zichzelf te overtuigen. Ik zie de wereld zo vaak van een grote hoogte.
Hij kende de legenden van Gorghlar, die grote versterkingen bouwde waar onbevreesde mannen in huisden. Het waren niet hun harten die angst buitensloten, maar hun hersenen die ervan overtuigd raakten dat ze onverslaanbaar waren. De muren maakten de mannen zo moedig dat ze voor geen speer of zwaard terugdeinsden en een zeer sterke partij vormde. Wat zou er mis zijn gegaan? Waarom was deze machtige toren nu niets meer dan een stapel stenen?
Diaval kwam overeind. Hij had nog nooit een persoon gedragen en ze was zwaarder dan hij had gedacht. De wond in zijn zij was nog behoorlijk gevoelig en de gedachte dat dit allemaal voorkomen had kunnen worden als Alesana niet zo eigenwijs was geweest, maakte hem een beetje sikkeneurig. Misschien was het ook wel terdege zijn eigen schuld. Als hij het lef had gehad om te vertellen wie hij werkelijk was, zou ze misschien wel meer waarde aan zijn woorden hebben gehecht. Of ze moest niets meer van hem hebben...
Zodra hij de restanten van de toren niet meer kon zien, legde hij Alesana in het gras neer. Zijn armspieren brandden en hij vroeg zich af of dat normaal was voor een jongen als hij of dat hij eigenlijk een slappeling was. Hij ging naast haar zitten en liet zijn blik over haar uitdrukkingloze gelaat glijden. Zou ze dromen? En waarover? Zou hij er een rol in spelen? De gedachte deed zijn wangen een beetje gloeien, zelfs met de wetenschap dat hij niets meer dan een vogel was in haar ogen.
Moest hij terug in zijn vogelgedaante veranderen? Alesana zou zich vast en zeker afvragen hoe ze hier terecht was gekomen en eigenlijk wilde hij haar niet met meer mysteries opzadelen dan nodig was. Het was niet gemakkelijk als niemand je vragen kon beantwoorden en eigenlijk wilde hij wel dat ze hem in deze gedaante ook beter zou leren kennen, zonder haar direct te laten weten dat hij dezelfde was als haar "Raaf".
De hemel begon al weer donker te kleuren en met het vervagen van het licht nam zijn bezorgdheid toe. Ze was al best een lange tijd van de wereld. Zou ze nog wel bijkomen? Hij begon een beetje in paniek te raken.
'Maleficent?' sprak hij hoopvol. Zou zij hem opnieuw kunnen helpen? Het bleef echter benauwend stil. Ze waren helemaal alleen.
Een beweging naast hem trok zijn aandacht. Ze bewoog. Ze tastte naar haar hoofd en opende haar ogen. Hij deinsde achteruit toen hij haar ogen zag. Ze waren niet meer het matte grijs waar hij aan gewend was geraakt. Rond om haar pupillen draaiden nu cirkels die steeds opnieuw van kleur veranderden, alsof de regenboog erin rondwentelde.
JE LEEST
Hunters ✔ [Nederlandse versie]
FantasíaDe vader van Alesana verdwijnt als er een klopjacht op Maleficent wordt geopend. Ze verlaat haar veilige thuishaven en vindt een doorgang naar de gevreesde Moren, een plek die toch niet zo duivels is als de wereld haar heeft doen geloven. Ondanks al...