17 - Ingesloten

24 3 0
                                    

Het was alweer zeker een dag geleden dat Diaval was vertrokken om op zoek te gaan naar Raaf. Het was een ongemakkelijk afscheid geweest, waarbij ze uiteindelijk alleen iets hadden gemompeld. Alesana had zijn woorden niet kunnen verstaan en eigenlijk verwachtte ze dat voor Diaval hetzelfde gold. Nu ze eraan terugdacht voelde ze zich nog steeds opgelaten en ze wist niet goed of het een opluchting of een gemis was dat hij was weggegaan.

Ze had de nacht aan een stuk door geslapen. De dag had haar uitgeput, zo erg dat de vele indrukken die ze had opgedaan haar niet eens wakker konden houden. Bij haar ontwaken had ze als eerste alle boomtoppen afgezocht. Raaf was echter nergens te bekennen. Het baarde haar zorgen. Zeker nu ze wist dat de vleermuizen erop uit waren geweest om haar iets aan te doen. Wilde iemand Raaf uitschakelen, zodat ze een bondgenoot minder had. En Diaval? Liep hij nu ook gevaar?

Ze bukte voorover om haar schoenen vast te snoeren. Ze moest verder. Raaf betekende veel voor haar, maar hij woonde hier. Hij zou zichzelf beter weten te redden dan haar vader. Des te langer ze hier was, des te minder ze begreep waarom hij nog niet was teruggekeerd. Het was hier prachtig, dat kon ze niet ontkennen. Toch kon dat niet de reden zijn dat hij hier nog steeds was. Hoe prachtig de natuur ook was, haar schoonheid zou hem zijn eigen dochter niet doen vergeten. Toch?

Alesana trok haar veters nog eens stevig aan en kwam daarna overeind. Nog steeds wist ze niet waar het pad dat ze gisteren gevolgd had naartoe zou leiden. Ze probeerde erop te vertrouwen dat haar hart haar gids was. Het was vandaag alleen een dag dat dat ontzettend moeilijk was. De boodschap dat wezens haar kwaad wilden doen, landde nu pas echt. Ze bleef zich afvragen wat ze van haar wilden en of dat iets met de zoektocht naar haar vader te maken had. Wilden ze niet dat ze hem vond? Zaten zij – wie zij ook mochten zijn – achter zijn verdwijning?

Het was frustrerend dat ze haar gedachten met niemand kon delen. Hoewel Raaf nooit op haar lange uiteenzettingen had gereageerd – niet met woorden, in ieder geval - had ieder monoloog haar wel opluchting gegeven. Nu was ze zich weer bewust van haar eenzaamheid. Dat gevoel bleef, zelfs nu ze zich probeerde voor te houden dat eenzaamheid geen slecht teken was. Het was beter om alleen te zijn dan omringd te worden door vijanden.

Alesana stak net een beek over toen ze in de verte rode schimmen zag. Met iedere voet op een kei bleef ze te midden van het stromende water staan. Ze verstarde toen ze besefte dat de twee wezens haar kant opliepen. Waren het dezelfde die ze gisteren had ontdekt, toen ze bovenop de toren stond? Eigenlijk was ze ervan uitgegaan dat ze het zich had ingebeeld, als een gevolg van de magie die rondom de ruïne waarde.

Ze draaide rond haar as en stak de rivier weer over, in de richting waarvan ze gekomen was. Zodra ze weer op het droge stond, keek ze nogmaals jachtig over haar schouder. Dwars door de bomen heen zag ze rode schimmen, alsof hun hitte dwars door de stammen heen schroeide. Een huivering trok door haar lichaam.

Haar adem stokte in haar keel toen ze in de andere richting eenzelfde soort schimmen ontwaarde. Angstig schoten haar ogen van links naar rechts. Ze was omsingeld. Zou ze zich kunnen verbergen? Haar hart bonkte zo hevig dat haar borst pijn deed. Misschien bezweek haar hart wel voordat de schimmen haar bereikt hadden

Ze trok zich terug totdat ze een boom tegen haar rug voelde en haalde haar pijl en boog tevoorschijn. Ze had nog nooit op iets levends geschoten. Zou ze de pijl straks naar achteren durven trekken? Had ze het in zich om iemand te vermoorden?

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu