Opnieuw moest Alesana de rivier oversteken. Haar tocht werd echter belemmerd door een sterke stroomversnelling. 'Hoe kom ik daarlangs?'
Ze was absoluut geen goede zwemmer en na wat Diaval overkomen was, schrok ze nog meer van het water terug dan ze voor de tijd had gedaan. Ze probeerde zich het visioen voor de geest te halen, maar de beelden waren vervaagd. Ze had zich een vogel gevoeld. Was ze er overheen gevlogen? Moest Diaval de grot in zijn eentje binnengaan, was dat de boodschap geweest?
Ze tuurde de oever af. Het was een ruige rotspartij waarlangs het water stroomde. Een stuk verder of teruglopen zou haar niet helpen. Ik moet er gewoon doorheen. Ik heb geen keuze.
Alesana stapte het water in. De kou stuurde een rilling door haar lijf. Nog een stap. De stroming trok al aan haar kuiten. Diaval liet haar hand los, veranderde in Raaf en ging op haar schouder zitten. Het deed haar hart iets bedaren. Hij was bij haar.
Voetje voor voetje schuifelde verder. De kiezels onder haar laarzen waren spiegelglad. Meer dan eens graaide ze met haar armen om zich heen, maar gelukkig wist ze iedere keer haar evenwicht te hervinden.
'Het gaat goed,' bemoedigde ze zichzelf.
Raaf kraste instemmend.
Hoewel de stroming tegen haar benen beukte – ze stond inmiddels tot haar middel in het water – kwam de kant steeds dichterbij. Ze hijgde lichtjes van de spanning toen ze even later op de kant klom. Vanaf de met mos begroeide rotsen keek ze omhoog, naar de spelonk. Er kwam een vreemd, geel licht uit vandaan.
Alesana glibberde naar boven. Door haar natte schoenzolen gleed ze meer dan eens uit. Ze hield er een flinke jaap op haar been aan over, maar echt dwars zat het haar niet. Het vreemde schijnsel lonkte haar. Het was een magische plaats, ze kon het voelen. Als ze ergens een remedie moest vinden tegen Rorans huidige staat, moest het daar zijn.
Vol opwinding keek Alesana de spelonk in. Er was niet veel te zien. Diaval was weer in zijn volle lengte naast haar verschenen en pakte haar hand weer vast. 'Wil je dat ik alvast poolshoogte neem? Ik kan zo naar binnen vliegen.'
Alesana overwoog die mogelijkheid even, maar schudde toen haar hoofd. Nee, ze wilde dit samen doen. Hij glimlachte en streek met zijn duim langs haar knokkel. Ze bloosde toen ze merkte dat ze er kippenvel van kreeg en stapte gauw verder de spelonk in.
Hun voetstappen echoden door de grot toen ze de gang volgden. Het duurde niet lang voordat ze in een ronde ruimte uitkwamen. Er was een grote gouden poort, die zo schitterde dat ze haar ogen dichtkneep. Hij stond open, zodat ze kon zien wat er achter lag. Zodra ze zag wat er was, dacht ze voor een ogenblik dat het gezichtsbedrog was. 'Zijn dat bomen?'
Diaval antwoordde niet. Ze draaide haar gezicht opzij en zag dat hij zijn hand uitgestrekt had naar een gouden beeld en dat voorzichtig aanraakte. Het zag er levensecht uit. Alesana nam de ruimte wat beter in zich op en kwam tot de ontdekking dat er veel van zulke beelden stonden. Allemaal mensen, in levensechte houdingen. Sommigen hadden een getrokken zwaard in de hand, anderen hadden zich in een hoekje verdrongen.
'Wat een bijzondere beelden,' bracht ze verbijsterd uit. 'Ze lijken zo echt, en...'
De greep op haar vingers werd steviger. 'Ik denk dat ze ooit echt waren, Alesana.'
Haar maag kromp samen. Wat is dit voor een lugubere plaats?
Een nieuwe gedachte schoot daar haar hoofd, eentje die haar deed verstijven alsof ze zelf in een gouden beeld veranderde. Wat als het nooit de bedoeling was dat ik Rorans remedie hier zou vinden? Wat als iemand me hier naartoe gelokt heeft? Iemand met een gave die angstaanjagend erg op die van mij lijkt?
JE LEEST
Hunters ✔ [Nederlandse versie]
FantasyDe vader van Alesana verdwijnt als er een klopjacht op Maleficent wordt geopend. Ze verlaat haar veilige thuishaven en vindt een doorgang naar de gevreesde Moren, een plek die toch niet zo duivels is als de wereld haar heeft doen geloven. Ondanks al...