Alesana wist zijn pols vast te grijpen. Haar huid tintelde op de plaats waar het die van hem raakte. Toch trok ze haar hand niet terug. Het zand dat de tornado die normaal gesproken zijn transformatie aankondigde was gaan vormen, ging weer liggen.
Zijn gezicht zag er allesbehalve kalm uit. 'Bedoel je dat je al vaker tegen me hebt gelogen?'
Alesana's wangen gloeiden. Eigenlijk durfde ze niet te zeggen wat er was gebeurd. Ze had nog steeds niet het gevoel dat het wederzijds was.
'Het spijt me. Het was zo persoonlijk en...' Ze sloeg haar ogen neer. 'Ik dacht dat jij toch niet hetzelfde zou voelen als ik?'
Diaval werd iets rustiger, ze hoorde het aan zijn ademhaling. Nog steeds klonk hij gespannen, maar niet boos. 'Wat bedoel je?'
'Die keer dat je verdronk in de rivier... toen vertelde ik je dat de vogels je met een betoverend lied hadden gewekt.' Ze wilde haar ogen opslaan, maar het voelde of er een dood gewicht aan haar wimpers hing. 'Ze waren er wel... maar volgens mij... volgens mij kwam het doordat ik je kuste.'
Een zweetdruppel gleed langs haar nek. Ze had het plotseling zo vreselijk heet.
'Wat – wat bedoel je?' herhaalde hij. Zijn stem beefde.
Zenuwen raasden door haar lijf, deden haar hart krachtig slaan. Ze voelde zelfs haar vingertoppen bonzen. Eindelijk lukte het haar om op te kijken. 'Ik twijfel of jij hetzelfde voelt voor mij als ik voor jou.' Ze slikte, haar tong voelde als een droge spons. 'Maar wij mensen noemen een kus als ik jou heb gegeven, die de dood overwint, een kus van ware liefde.'
Ergens op de achtergrond hoorde ze Roran naar adem snakken. Het waren echter Diavals ogen die haar aandacht opslokten.
'E-echt?'
Hij lachte haar niet uit, zoals ze gevreesd had. Een absurde verwachting natuurlijk, Diaval was helemaal geen type dat anderen uitlachte. Toch was ze er bang voor geweest.
'Ja, echt.' Ze voelde zich zelfverzekerder worden en legde een hand tegen zijn wang. Het ging haast vanzelf, alsof er een blokkade tussen hen opgeheven was. Alsof er magneten in hun lippen zaten werden ze naar elkaar toegetrokken. Alesana sloot haar ogen, proefde zijn warmte en voelde zo veel geluk door zich heen stromen dat ze er bijna door moest huilen.
Het voelde heerlijk, gaf haar een onoverwinnelijk gevoel. Waarom had ze dit in vredesnaam willen tegenhouden?
De zoen was lang en intens en het liefst wilde Alesana zich er helemaal in verliezen, maar dat kon niet. Niet zolang haar vader gevaar liep. Ze glimlachte een beetje verlegen en onhandig naar Diaval, liet haar vingers in zijn hand glijden en draaide zich toen naar Roran toe. Hij staarde hen onbegrijpend aan.
'Het spijt me dat ik je niet meteen de waarheid vertelde, Roran.' Ze zag dat hij tegen zijn tranen vocht, maar de gevoelens die door haar heen wervelden alsof er een dijkdoorbraak was geweest waren zo hevig dat ze geen echt medeleven kon opbrengen. 'We zijn al een paar maanden uit elkaar. Je hebt me inderdaad een aanzoek gedaan en ik heb je toen verteld dat je toch meer als een broer voelt dan als een toekomstige echtgenoot. We zijn daarna vrienden gebleven. Goede vrienden,' benadrukte ze. 'Ik ben in mijn eentje naar mijn vader gaan zoeken en kwam halverwege de tocht Diaval tegen. Jij bent mij stiekem gevolgd, dat merkte ik pas toen je me liet schrikken en ik je per ongeluk in ijs veranderde. Ik – dat leg ik later wel uit, eerst moeten we mijn vader bevrijden.' Ze liet Diaval los en liep naar Roran toe. 'Ik was bang voor wat je zou doen als ik opnieuw je hart brak. Hier moet je je hoofd erbij houden.' Ze sloeg haar ogen neer. 'Maar dat was niet eerlijk. Wat gebeurd is, is gebeurd, en het spijt me dat je dit nu voor de tweede keer moet doormaken. Maar het is Diaval van wie ik echt houd. En ik weet zeker dat jij ook ooit een vrouw zult tegenkomen voor wie jij hetzelfde voelt als ik voor Diaval voel.'
JE LEEST
Hunters ✔ [Nederlandse versie]
FantasyDe vader van Alesana verdwijnt als er een klopjacht op Maleficent wordt geopend. Ze verlaat haar veilige thuishaven en vindt een doorgang naar de gevreesde Moren, een plek die toch niet zo duivels is als de wereld haar heeft doen geloven. Ondanks al...