38 - De macht van eenzaamheid

26 3 0
                                    

Medusa bracht hen naar een eenvoudige woning toe, die tegen de wand van de berg was aangebouwd. Ze stookte een vuur en hing een ketel met water erboven. Met dubbele gevoelens bekeek Alesana de kleine keuken en de niet veel grotere slaapkamer en woonkamer. Hoewel er bloemen op de tafel stonden, oogde de rest van de woning vrij kaal en verre van knus. Het straalde eenzaamheid uit.

Hoe zwaar moest het wel niet zijn voor haar moeder om het eerste gezelschap dat haar in jaren bezocht meteen weer weg te sturen, voor zaken die belangrijker waren dan hoe zij zich voelde?

Ze leunde met haar achterwerk tegen de rand van de tafel en keek toe haar moeder het vuur opstookte. Elke dag alleen eten, nooit je frustraties met iemand kunnen delen... dat moest verschrikkelijk zijn.

Maar misschien vond ze daar wel wat op. Hoelang had het geduurd voordat zij zelf tegen een vogel was gaan praten? Een dag, hooguit? Had ze toen al onbewust aangevoeld dat Raaf geen normale vogel was? Of dreef de eenzaamheid je daar al zo snel toe?

Ze keek door het raam naar buiten. Toen ze terug waren gelopen, had Diaval niet meer op dezelfde plek gezeten. Ze was niet bang dat hij ervandoor wilde gaan, maar vroeg zich wel af wat er in zijn hoofd omging en waar hij nu was. Genoot hij van de prachtige dingen die deze plaats te bieden had, maar die zij nog niet had kunnen bekijken? Als hier zo veel wensdiertjes waren, moesten er vast ook andere zeldzame wezens zijn waarvan hij misschien wel had gedacht dat ze uitgestorven waren.

Een naar gevoel knaagde aan haar. Wat als hij het hier zo mooi vond dat hij hier niet meer weg wilde gaan? Líet haar moeder hem wel gaan, als alles voorbij was? Vond ze niet dat hij een risico vormde? Geen sterveling was hier de laatste decennia binnen geweest, had ze gezegd!

Voetstappen deden haar opzij kijken. Haar moeder overhandigde haar een glazen flesje. Alesana fronste lichtjes. Dit was mensenmakelij – net als zo veel dingen in deze ruimte. Het kon niet dat ze alles zelf had gemaakt.

'Ik zie aan je gezicht dat je ergens over piekert.' Medusa glimlachte aanmoedigend.

Ondanks die glimlach hing er opeens een vreemde atmosfeer. Alsof er iets niet pluis was.

'Hoe komt u aan al deze spullen – de meubels, het glas...'

De mondhoeken van haar moeder zakten een beetje naar beneden. 'Ik had het nodig,' verzuchtte ze. 'Ik had geen keuze.'

Alesana slikte het overtollige speeksel weg. 'Wat heeft u gedaan?'

Ze slaakte opnieuw een zucht. 'Ik ben er niet trots op. Je weet dat de wensdieren beelden laten zien. Dat heb je zelf ervaren, toch?'

Alesana knikte aarzelend.

'Soms geven ze je een antwoord op je wens. Ik... ik heb zo een hechte band met de Wensdiertjes dat ik hen ook beelden kan laten zenden. Soms zond ik ze erop uit totdat iemand ze vond, en dan gaf ik hun een visioen waarin ze een offer brachten.' Medusa sloeg haar ogen neer. 'Dingen die ik nodig had.'

Hoewel het hierbinnen niet waaide, voelde het alsof ze op de tocht zat. Alesana dook iets dieper in haar mantel.

'En hun wensen werden nooit in gelost?'

Haar moeder keek haar nog steeds niet aan. 'Ik heb het al een lange tijd niet gedaan. De mensen werden gefrustreerd toen er niets gebeurde nadat ze de dingen hadden geofferd. De wensdiertjes kregen een slechte naam.' Ze schudde zuchtend haar hoofd.

Alesana voelde zich misselijk. Haar moeder deed zich voor alsof ze een vrome uitverkorene was die de Moren moest beschermen, maar tegelijkertijd had ze haar dochter en haar man in de steek gelaten en had ze anderen gemanipuleerd om dingen voor haar te doen.

'Ik heb frisse lucht nodig.'

Ze liep in een rechte lijn naar de deur.

'Alesana, alsjeblieft! Je weet niet wat het is om...'

Alesana sloeg met een klap de deur achter zich dicht. Ze moest dit alles een plaatsje geven, maar daar was geen tijd voor. Ze moest naar Roran en haar vader vinden.

Hunters ✔ [Nederlandse versie]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu