Hoofdstuk 30

576 25 3
                                    

We zijn nu ondertussen bijna een week verder. Wolfs ademt gelukkig weer zelf, maar hij ligt nog wel steeds in coma. De artsen zeggen dat hij sterker is dan ze hadden gedacht. Ze hadden namelijk niet verwacht, dat hij weer zelfstandig zou gaan ademen. Ik had ze wijs gemaakt, dat hij heel sterk is en dat hij zijn uiterste best zou doen om het weer zelf te kunnen. De artsen hadden er weinig vertrouwen in gehad, maar ik had toch mooi gelijk gekregen. Nu is het wachten alleen nog op wanneer hij wakker wordt. Ik denk dat dat niet heel lang meer gaat duren. Ik heb hem elke dag opgezocht en elke dag zat ik naast zijn bed met zijn hand in de mijne. En al een paar keer hebben zijn vingers bewogen of kneep hij heel zachtjes in mijn hand. Toen ik het de artsen vertelde geloofden ze me niet. Wolfs liet namelijk geen teken van leven merken aan hen. De eerste paar keer ging ik dus twijfelen aan mezelf. Maar na een aantal keer was ik er van overuigd dat het echt was. Het leek wel of Wolfs het erom deed. Dat als de artsen er zijn hij stil ligt en zodra ze weg zijn hij probeert zijn vingers te bewegen.

Ik heb Mechels ervan weten te overuigen, dat het in Wolfs' belang is dat ik voorlopig niet kom werken. Dat ik zoveel mogelijk bij hem moet zijn en hem leuke herinneringen moet vertellen, om zijn herstel te bevorderen. Ze had me eerst ongelovig aan zitten kijken en was het er niet mee eens geweest, maar het is me uiteindelijk toch gelukt. Ik had haar gezegd dat ik dan wel zo af en toe thuis een dossier zou bijwerken, zodat dat niet achter zou komen te liggen. Er waren op dit moment geen zaken waar ze me echt voor nodig had, dus had ze er uiteindelijk maar mee ingestemd.

Nu zit ik dus naast Wolfs zijn bed met mijn laptop op schoot dossiers bij te werken. Ik ben de hele dag door bij Wolfs. Ik kom alleen nog maar thuis om te douchen en te slapen. Voor de rest ben ik de hele dag hier te vinden. Het doet me gewoon goed om hier te zijn. Wolfs is dan wel niet wakker, maar hier voel ik wel zijn aanwezigheid. Ik heb al een aantal dossiers gehad, als ik mijn telefoon voel trillen in mijn zak. 'Wolfs, ik kom zo terug. Ik moet even opnemen.' Zeg ik, alsof hij me zo antwoord gaat geven. Ik loop zijn kamer uit en in de gang neem ik op. Het is Mechels met de mededeling dat er een mail binnen is gekomen voor mij. Ze wil hem niet naar me doorsturen. Ik moet naar het bureau komen om hem persoonlijk bij Mechels te komen bekijken. Ik moet me voorbereiden op een heftig mailtje. Nadat ze heeft opgehangen, heb ik gelijk last van een zenuwachtig gevoel. Ik weet nog niet eens wat erin staat of waar het over gaat. Maar het feit dat ik er persoonlijk voor langs moet komen, zegt mij al dat dit niet een of andere grap is.

Ik heb Wolfs gedag gezegd en hem verteld dat ik zo snel mogelijk terug ben. Nu zit ik dus in de auto opweg naar het bureau. Ik hoop maar dat het mee valt. Nu Wolfs in coma ligt kan ik er niks bij hebben. Ik heb geen zin in dreigmailtjes of iets dergelijks. Zodra ik de kantoortuin in kom, zie ik Mechels al in de deuropening van haar kantoor staan. Ze trekt een ernstig gezicht, wat mij verteld dat er zo iets ergs gaat komen. En mijn gevoel wordt bevestigd als ik met haar mee kijk naar de mail die ze heeft gehad.

Beste lezer,

Ik wil dat deze mail wordt gelezen door Van Dongen. Deze mail is voor haar bestemd en ik zou ook maar zorgen dat ze hem te lezen krijgt, want ik meen wat ik zeg!

Ik heb nu al twee pogingen gedaan, om dat vriendje van haar te doden, maar helaas is hij nog steeds niet dood. Hij lag wel in coma en aan de beademing, maar helaas is hij alweer in staat om zelf te ademen. Dit is dus niet wat ik wil. Ik wil hem dood hebben! Dus wees gewaarschuwd. Ik geef niet zomaar op. Ik ben overal en ik weet en zie alles. Ik zou maar op gaan letten als ik jou was, want mijn wraak zal zoet zijn. Ik geef niet op voordat hij dood is en mij voor die tijd vinden gaat je niet lukken. Over tien dagen zal het gebeurt zijn, dus ik zou maar afscheid gaan nemen als ik jou was. Tien dagen zijn zo voorbij!

Als ik klaar ben met lezen, rollen de tranen over mijn wangen. Houdt het dan nooit op? Zo snel ik kan ren ik naar mijn auto en rijd veel te snel naar het ziekenhuis. Gelukkig ligt Wolfs nog in zijn bed en leeft hij nog. Mechels zorgt er voor dat er dag en nacht bewaking komt. En ik laat heb geen seconde meer alleen. Ik moet erachter zien te komen van wie die mail is. Degene die dit van plan is moet gepakt worden.

Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu