Hoofdstuk 42

536 26 0
                                    

Het duurde me allemaal veel te lang. Voor mijn gevoel hebben we twee uur gewacht voor de auto kwam, waarmee we maar het bureau moesten. Maar nu rijden we dan eindelijk richting het bureau. Daar aangekomen, staat Mechels ons al op te wachten. 'Wolfs, Van Dongen, fijn dat jullie er zijn. Hoe is het met jullie?' vroeg Mechels ons. Waarom moeten we nou eerst een praatje houden over hoe het gaat? Kunnen we niet gelijk gaan kijken of we de man herkennen? 'Naar omstandigheden goed, maar kunnen we beginnen? Eef en ik willen zo snel mogelijk terug naar de Ponti!' hoorde ik Wolfs zeggen. Hij weet ook altijd precies wat ik denk. Mechels kijkt even bedenkelijk, maar neemt ons toch mee naar de ruimte waar de verdachte zit. We mogen alleen achter het glas kijken. Als we hem kennen dan gaat Mechels hem zelf verhoren en tot onze verbazing mogen we dan meekijken. Wel achter het glas natuurlijk, maar dat is beter dan niks.

We staan te wachten tot de verdachte naar binnen wordt gebracht. Ik ben best wel zenuwachtig en aan Wolfs kan ik ook merken dat hij zenuwachtig is. De man wordt op een stoel gezet, waarna Mechels weer bij ons komt staan. Nu moeten we zeggen of we de man ergens van kennen. Ik kijk een tijdje naar de man, maar kan me niet een, twee, drie bedenken of en waar ik hem van ken. Hij heeft wel iets bekends, maar ik zou niet weten waarom of waarvan. Ik kijk Wolfs vragend aan. Ik zie hem voorzichtig knikken. Hij kent de man dus wel, maar waarvan dan? 'Ik ken die man vanuit Amsterdam. Ik kwam hem wel eens tegen op een verjaardag bij John en Marloes. Ik heb hem toen ik hierheen ben gekomen een tijd lang niet meer gezien. Tot dat we die zaak van De Vos kregen. Ik heb er eigenlijk nooit zoveel aandacht aan besteed. Ik dacht dat het toeval was, dat ik hem nu hier weer tegen kwam. Ik heb geen enkele keer gedacht dat hij hier was om mij iets aan te doen.'

Ik schrik best wel van Wolfs' woorden. Maar ik weet dat hij wel gelijk heeft. Ik heb die man inderdaad toen ook gezien, daarom herkende ik hem natuurlijk ook. Maar doordat ook ik dat nooit achter hem had gezocht, wist ik ook niet meer waarvan ik hem herkende. Die man heeft gewoon al die tijd samengewerkt met Daan de Vos en nu heb ik zo'n vermoeden, dat hij ook samen werkt met de maffia. Dat vermoeden heb ik heel sterk en meestal klopt dat ook wel. Ik denk dat hij de maffia heeft opgezocht om ze te vragen of ze hem wilden helpen. Omdat hij het in zijn eentje niet aan kon. Dit wil ik eerst even met Wolfs bespreken voordat ik het Mechels vertel. 'Mevrouw Mechels, kunnen Wolfs en ik misschien even samen praten?' vraag ik haar dan ook. 'Natuurlijk Eva, ga maar even in een spreekkamer zitten. Dan hoor ik zo wel wat jullie nog meer weten.'

Nu zit ik dus met Wolfs in een spreekkamer. We vertellen elkaar wat we denken en wat we weten. We zijn het met elkaar eens. We denken allebei dat hij ook samen met de maffia werkt. Die hadden Wolfs tenslotte de eerste keer ook. We roepen Mechels erbij om ook aan haar te vertellen wat we weten en wat we denken. Daarna kan ze beginnen met haar verhoor. Wolfs en ik gaan achter het glas staan. Allebei benieuwd wat hij gaat zeggen.

Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu