Hoofdstuk 28

606 22 0
                                    

Ik was al voor mijn wekker wakker. Ik heb nog ruim een uur, voordat ik weer naar Wolfs mag. Ik weet niet zo goed wat ik al die tijd nog moet doen, dus ik besluit nog een keer te gaan douchen. Ik neem er echt even de tijd voor en was wel twee keer mijn haren om de tijd een beetje te doden. Na bijna een half uur te hebben gedouched, is het toch maar tijd om er onder vandaan te komen. Ik droog me af en trek makkelijke kleren aan. Ik kam mijn haren door en doe er zoals gewoonlijk een staart in. Zodra ik beneden kom, maak ik een broodje kaas en pak een glas chocomel. Als ik klaar ben met eten en drinken heb ik nog een kwartier over, voor ik bij Wolfs moet zijn. Doordat ik alles zo rustig mogelijk heb gedaan, is de tijd toch nog wel snel voorbij gegaan. Ik kan dan ook niet wachten tot ik weer bij hem ben.

In het ziekenhuis aangekomen, loop ik gelijk door naar de kamer van Wolfs. Zo zachtjes mogelijk loop ik naar binnen. Ik ga weer op de stoel naast hem zitten en pak zijn hand voorzichtig vast. Het maakt me verdrietig hem hier zo te zien liggen. Wolfs is normaal gesproken altijd bezig, maar nu ligt hij hier helemaal stil. Hij is niet eens meer in staat om zelf te kunnen ademen. De vorige keer had de arts me verteld dat ik best rustig tegen hem kon praten. Maar dan wel alleen leuke dingen, geen dingen die schokkend voor hem konden zijn. Dat ga ik nu dan ook maar doen. Ik hoop echt dat het hem helpt om te vechten om weer zelf te kunnen ademen. Als hij dat namelijk niet heel snel gaat doen, dan hebben de artsen er weinig vertrouwen in dat het ooit nog goed gaat komen. De vorige keer dat Wolfs in het ziekenhuis lag was ik al bang. Nu is die angst drie keer zo erg.

De tijd dat ik naast Wolfs heb gezeten heb ik veel tegen hem gepraat. Ik vertelde hem alle leuke dingen die we samen hebben meegemaakt. En natuurlijk hoe veel ik hem mis en dat ik hem niet kwijt wil. Ik vraag me alleen ernstig af of hij het wel hoort allemaal. Wat als hij het niet hoort en het dus totaal geen zin heeft en het zijn herstel dus ook niet kan bevorderen. Ik maak mezelf alleen maar gek met al die nare gedachten. Laat ik er maar vanuit gaan dat hij het wel hoort en nu heel hard aan het vechten is om weer zelf te kunnen ademen. En dat hij daarna doorvecht om weer wakker te worden.

Al veel te snel ben ik weer bij de Ponti aangekomen. Het is half negen en normaal ga ik rond half elf naar bed. Wat moet ik al die tijd nu gaan doen. Normaal had ik genoeg te doen en als ik het niet wist, dan kwam Wolfs wel met iets. Ik zet maar een detective aan. Ik heb hem al een keer gezien. Toen hebben Wolfs en ik hem samen opgelost. Nu kijk ik hem als tijdverdrijf. Als ik nu al naar bed ga, dan slaap ik toch niet. Heel veel van de detective heb ik niet gezien. Ik was met mijn gedachten de hele tijd bij Wolfs. Ik had dan ook pas na tien minuten door dat hij was afgelopen. Ik zet hem uit en loop naar boven. Daar poets ik mijn tanden en trek weer het overhemd van Wolfs aan, om daarna weer op zijn plekje in bed te gaan liggen. Ik probeer te gaan slapen, maar echt lukken wil het niet. Ik blijf maar draaien en mis Wolfs zijn armen om me heen. Ik neem mezelf voor om toch te gaan slapen en dan maar te gaan dromen over Wolfs. Zo is het net of hij nu bij me is. Ik weet tenslotte niet of en wanneer hij wakker wordt en ik kan niet al die tijd zonder slaap. Dus dit is voor nu de beste oplossing. Morgen kan ik weer naar Wolfs toe en met die gedachte val ik toch onrustig in slaap.

Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu