Hoofdstuk 11

713 25 0
                                    

Het is 6 uur, als ik het niet meer uithoud in mijn bed. Ik wil eigenlijk nu verdergaan met mijn onderzoek, maar daar is het nog een beetje te vroeg voor. Ik ga maar even hardlopen. Misschien dat ik zo nog een beetje mijn gedachten kan verzetten. Vaak krijg ik ook wel energie van dat hardlopen. Dat kan ik op dit moment best wel gebruiken, aangezien ik de hele nacht geen oog heb dichtgedaan. Ik stap mijn bed uit en trek mijn hardloop kleren aan. Ik loop voor ik wegga nog even langs de fruitschaal voor een appel.

Ik ren zo hard als ik kan. Mijn gedachten gaan als een razende tekeer. Mijn gedachten maken me angstig. Ik ben zo bang dat ik Wolfs niet meer terug ga zien. Of dat er iets ernstigs met hem aan de hand is. Ik versnel mijn tempo nog een stukje. Het helpt niet echt. Mijn gedachten blijven rondspoken in mijn hoofd. Ik versnel nog een beetje meer. Deze keer helpt het wel een beetje. Ik ben nu zo gefocust op het rennen dat mijn gedachten een beetje zijn verdwenen naar de achtergrond. Na een tijdje merk ik toch dat ik een beetje teveel van mezelf heb gevraagd door zo hard te gaan rennen. Ik ga even op een bankje zitten om uit te rusten.

Na vijf minuten te hebben gezeten is mijn ademhaling weer redelijk normaal. Ik wil net opstaan om weer terug naar huis te gaan als ik een hand op mijn schouder voel. Ik hoop dat het Wolfs is. Dat ze hem hebben vrijgelaten. Maar als ik me omdraai zie ik helemaal niemand. Ik denk even dat ik gek aan het worden ben. Dat ik nu dingen voel die er niet zijn. Maar ik ben er toch echt van overtuigd dat ik iets heb gevoeld. Ik ga er maar niet langer bij stil staan. Er is niemand te zien en ik heb wel iets beter te doen dan me hier gaan afvragen of het wel echt was of niet.

 

In een rustig tempo ben ik weer teruggelopen naar de Ponti. Zodra ik binnen ben loop ik door naar de badkamer om eens lekker te gaan douchen. Ik neem een uitgebreide douche en was mijn haren. Als ik klaar ben trek ik makkelijke kleren aan. Dat kan nog wel eens handig zijn bij mijn verdere zoektocht naar Wolfs. Als ik daaraan denk word ik gelijk weer verdrietig. Ik mis hem zo. Ik had hem gewoon veel eerder moeten vertellen dat ik verliefd op hem ben. Misschien kan ik het hem nu wel helemaal nooit meer vertellen en nooit meer leuke dingen met hem doen. ‘STOP’ zegt een stemmetje in mijn hoofd. Zolang ik hem nog niet heb gevonden mag ik zo niet denken. Misschien vind ik hem wel nog op tijd en kan ik hem wel redden.

Als ik helemaal klaar ben, is het tijd om verder te gaan met mijn onderzoek. Als eerste besloot ik naar het lab te gaan. Om daar af te geven wat ik heb gevonden. Ik bedacht een dossiernummer dat niet bestond. Zo kon alles wat ik zou vinden daarin worden gedaan en zou alleen ik het kunnen gebruiken. Ik vind het dood eng. Ik hoop maar dat ze niet kunnen zien dat ik daar maar zo iets sta te verzinnen. Wolfs zou dat wel meteen aan mij hebben gezien. Weer denk ik aan hem. Ik wil zo graag dat hij weer terugkomt. ‘Kom op Eva, focus.’

Ik kom aan op het bureau. Er zijn geen nieuwe zaken voor mij, dus ik mag me fijn bezighouden met het afwerken van dossiers. Ik vraag Mechels nog of er informatie is over het onderzoek naar Wolfs. Helaas hebben ze nog helemaal niks. Ik praat bijna mijn mond voorbij, maar ik kan het nog net op tijd inslikken. Bijna had ik tegen Mechels gezegd dat er dan niet goed genoeg werd gezocht. Ik liep snel haar kantoor weer uit en deed of ik verder ging met het afwerken van de dossiers. In werkelijkheid was ik bezig met mijn onderzoek naar Wolfs. Dat is nu toch veel belangrijker.

Ik ben erachter gekomen dat op de plek waar ik het bloed heb gevonden camera’s hangen. Daarom zit ik nu dus in de videokamer om de beelden op te vragen. Het duurt even voor ik de juiste beelden heb. Ik loop weer terug naar mijn bureau om daar uitgebreid te gaan kijken naar de beelden. Ik wil net gaan zitten als mijn telefoon gaat. ‘Eva’ ‘Hee Eva met Chantal. Ik bel even om je de informatie door te geven van je onderzoek. Het bloed dat je me hebt gegeven is van je partner. Hoe kan dat?’ Ik heb even geen idee wat ik hier nou weer op moet zeggen. Chantal mag namelijk niet weten dat dit gaat om Wolfs. Dan zou ze het namelijk doorgeven aan Mechels en dan zou ik de sjaak zijn. Mechels mocht dit absoluut niet te weten komen. Anders zou ik misschien wel geschorst worden tot dat Wolfs weer terecht zou zijn. Dan zou ik al die tijd niets kunnen doen om hem te vinden. En misschien zou het dan wel te laat zijn. Ik herpakte me snel en zei: ‘Dat kan wel kloppen. Op die plek wilden Wolfs en ik een verdachte aanhouden, maar die verzette zich nogal. Wolfs hield er een kras aan over die een beetje bloedde. Maar heb je verder niks kunnen vinden?’ ‘Ja, dat heb ik wel. Ik heb er nog een dna profiel uit kunnen halen. Helaas is het dna profiel niet bij ons bekend, maar het lijkt wel op het dna van iemand die wel bij ons bekend is. Het lijkt op dat van Tony Verwoerd.’

Het lijkt wel of de grond onder mijn voeten vandaan zakt. Ik heb zonder nog iets te zeggen of Chantal te bedanken, de telefoon opgehangen. Dit kan niet waar zijn. Dat moet betekenen dat Tony nog een broer heeft die zijn acties van hem heeft overgenomen nu hij er niet meer is. Ik weet niet meer wat ik hier nou mee moet doen. Ik denk weer terug aan het moment in Walibi. Hoe goed dat allemaal georganiseerd was. Als Wolfs echt meegenomen is door een broer van Tony. Dan zou ik dit nooit in mijn eentje aankunnen.

Ik blijf een tijdje voor me uitstaren, als Marion met haar hand voor mijn gezicht zwaait. ‘Zo jij zat ver weg. Waar zit je mee? Is het Wolfs?’ Natuurlijk denk ik aan Wolfs. Ik denk de hele dag aan hem. Ik negeer Marion en loop langs haar heen naar het kantoor van Mechels.

Na geklopt te hebben roept ze me meteen naar binnen. ‘Eva, zeg het eens. Wat kan ik voor je doen?’ ‘Kunt u misschien even naar me luisteren en me niet onderbreken. Als ik klaar ben met vertellen, mag u boos op me worden. Maar ik moet u eerst alles vertellen.’ Mechels reageerde niet en dat zag ik als teken om mijn verhaal te beginnen. Nadat ik klaar was duurde het even voordat ze weer wat zou gaan zeggen. Ik was bang voor haar reactie, maar die viel tegen mijn verwachting gelukkig mee. Ze was niet boos en zei me dat ze al had verwacht dat ik toch zou gaan zoeken. Ze was er eigenlijk ook nog wel blij mee, omdat ik veel meer informatie had weten te vinden dan het team dat eigenlijk op de zaak was gezet.

Tot mijn grote verbazing laat Mechels me gewoon meehelpen met het onderzoek. Met deze informatie kon Wolfs nog wel eens snel gevonden worden. Ik hoopte maar dat we op tijd zouden zijn. En dat Wolfs zichzelf even zou kunnen redden tot we hem zouden vinden.

Sorry dat het even heeft geduurd  voor ik weer verder heb geschreven. Heb nu een extra lang deel geplaatst om het goed te maken. Als je nog een leuk idee hebt voor een titel laat het vooral weten, want ik zou niet weten hoe ik mijn verhaal zou moeten noemen.

Reacties of tips zijn ook altijd welkom! :)

Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu