Hoofdstuk 53

527 14 1
                                    

Vandaag is onze laatste dag op de boot. En tevens onze laatste dag hier. Morgen gaan we weer terug naar huis. Nu we hier zo zitten, vind ik het toch best wel jammer om weer weg te gaan. Vannacht hebben we echt heerlijk geslapen. Dicht tegen elkaar aan, kijkend naar de sterrenhemel. Zo wil ik elke dag wel in slaap vallen. Het was 's nachts best wel afgekoeld, maar Wolfs zou Wolfs niet zijn, als hij zich daar niet op had voorbereid. Hij had gezorgd voor genoeg dekens, dus koud hebben we het absoluut niet gehad. Er vliegen al de hele tijd vliegtuigen rond, waar spandoeken aanhangen met de meest leuke teksten erop. Ondanks dat we in het buitenland zijn, zijn er toch een hoop spandoeken met Nederlandse teksten erop. Ik had er een sport van gemaakt om ze allemaal te lezen voor ze weer voorbij zouden zijn gevlogen. Het is leuk wat sommige mensen tegen elkaar willen zeggen. En ik vind het een hele leuke en originele manier om zo iets tegen iemand te zeggen. Er komen echt allerlei verschillende langs. De een wil het goedmaken met iemand, de ander wil iemand bedanken en weer een ander wil laten weten hoeveel die van iemand houd. Het ziet er allemaal best wel romantisch uit.

We lunchen straks nog op de bood en dan gaan we weer terug naar ons appartement. De rest van de middag maken we dan vol bij het zwembad en vanavond gaan we vroeg naar bed. Morgen moeten we immers weer vroeg op want we moeten om zeven uur op het vliegveld staan. Dan begint onze reis weer terug naar huis. Ondanks dat ik het wel jammer vind dat we weer weggaan, heb ik Maastricht toch best wel gemist. Als we weer thuis zijn hebben we nog een halve week voor we weer aan het werk moeten. Ook dat heb ik wel gemist. Wolfs ook trouwens.

We hebben net onze lunch op en we zijn nu onderweg terug. 'Wolfs ik vond het echt geweldig! Zo wil ik wel vaker op vakantie' zeg ik met een grote smile op mijn gezicht. 'Dat ik dat nog uit jou mond mag horen. Jij was altijd degene die niet op vakantie wilde.' Dat is inderdaad waar. Ik wilde zelf nooit op vakantie. Wolfs had het me wel eens eerder gevraagd, maar altijd had ik de boot afgehouden. Nee vakantie dat was niks voor mij, dacht ik tenminste altijd. Tot nu dan, want nu heb ik gemerkt dat ik het eigenlijk wel heel erg leuk vind. Dat ik er wel degelijk door ontspan en er van kan genieten.

We zijn inmiddels alweer bij het appartement aangekomen. We hebben onze spullen teruggebracht en nu zijn we op weg naar het zwembad. Er zijn heel veel glijbanen waar je met een band vanaf moet. Wolfs en ik hebben de grootste lol. We doen wedstrijdjes wie er het eerste beneden is of wie het snelste is. We lijken wel een stel kleine kinderen. Maar ook dat kan me nu niet schelen. Er is toch niemand die ons hier kent. Dus maakt het ook niet uit wat al die mensen van ons denken. Door Wolfs ben ik ook van mijn onzekerheid afgekomen. Hij heeft mij in laten zien dat dat helemaal niet nodig is.

De middag is echt omgevlogen. We hebben besloten om in ons appartement even te gaan douchen en daarna uit eten te gaan. Er is eerst een hele discussie aan vooraf gegaan. Ik wilde iets simpels eten. Snel klaar zodat we ook zo weer terug zouden zijn in ons appartement, maar Wolfs wilde perse uiteten. Het is tenslotte onze laatste avond hier en dat wilde hij goed afsluiten. Dus speciaal voor hem had ik een jurkje aangetrokken. Wolfs heeft zijn best ook wel gedaan om er goed uit te zien. Niet dat hij dat normaal niet doet, maar de afgelopen tijd hier had hij toch steeds in een korte broek en een t-shirt gelopen. Dat had hij nu ook wel aan, alleen had hij een nette korte broek aangetrokken met een wit overhemd erop. De bovenste knoopjes had hij zoals altijd opengelaten. Het maakte hem zo sexy. Het is dat Wolfs had besproken in het restaurant, want eigenlijk had ik nu hele andere plannen met hem.

We hebben een mooi plekje gekregen. We zitten op het terras en we hebben uitzicht op de zee. We bestellen allebei wat te drinken. Ik een water en Wolfs neemt een biertje. We krijgen de menukaart en ik weet echt niet wat ik moet kiezen. Er staan zoveel dingen op waarvan ik niet weet wat het is. Wolfs daarentegen is er al snel uit wat hij kiest. Hij neemt een of andere visschotel. Hij ziet mij moeilijk kijken naar de kaart en legt uit wat er allemaal opstaat. Niet veel later heb ik dan ook iets gevonden wat ik wel lust. Ik ben blij dat ik ermee heb ingestemd om uiteten te gaan. Het eten is echt heerlijk. We zijn inmiddels aangekomen bij het toetje. Wolfs heeft een chocoladefondue besteld. Niet veel later komt er dan ook een kar aan waar allerlei lekkere dingen op staan. Volgens mij kan het hele restaurant wel mee eten, zoveel als dat er staat.

We houden om de beurt iets voor elkaar in de chocolade, om dat dan vervolgens aan de ander te geven. En het lijkt wel alsof Wolfs bij elke hap zenuwachtiger wordt. Dat is eigenlijk niks voor hem. Hij is nooit zenuwachtig, maar nu lijkt het er toch verdacht veel op dat Wolfs zenuwachtig is. Ik vraag me af waarom, maar vraag het hem maar niet. Waarschijnlijk begint hij er vanzelf wel over. Zo niet dan kan ik het hem straks altijd nog vragen. Het is inmiddels al aardig schemerig geworden. We zien de zon steeds dichterbij de zee komen. Nog even en dan kunnen we hem zien ondergaan in de zee.

We zijn intussen uitgegeten en we lopen nu over het strand. Het uitzicht is nu echt prachtig. De zon is nu bijna bij het water. Wolfs doet nog steeds zenuwachtig. Hij heeft nog bijna niks gezegd sinds dat we ons eten hebben besteld. We hebben nog een aantal vliegtuigen voorbij zien vliegen en iedere keer dat er een langs vloog heb ik hem gelezen. Nu vliegt er weer een langs en ik doe mijn best om hem te lezen, maar dat lukt nog niet. Hij is nog iets te ver weg om hem te kunnen lezen. 'Wolfs, kun jij misschien al lezen wat er op dit spandoek staat?' 'Nee Eef, dat kan ik ook nog niet lezen. Misschien moet je je wat verder omdraaien, dan kun je het misschien wel lezen.' Ik draai me om en inderdaad worden de letters iets duidelijker. Ik kan het nu bijna lezen. Nu kan ik het lezen, maar ik geloof niet wat er staat. Hoeveel toeval bestaat er? Ik lees het nog een keer en nog een keer en het staat er echt: Lieve Eef, wil je alsjeblieft met me trouwen? Zou er dan nog iemand hier zijn die Eef heet? 'Wolfs, moet je kijken hoe lief! Er is hier nog iemand die Eef heet en die wordt ten huwelijk gevraagd!!' Als Wolfs niet reageert kijk ik achterom en wat ik dan zie kan ik niet geloven. Er is niet nog iemand die Eef heet. Wolfs zit namelijk voor mijn op een knie. Dit is echt zo lief en mooi. Dit had ik echt nooit kunnen bedenken toen ik ja zei om op vakantie te gaan! 'Lieve Eef, ik vond dit wel een mooie manier om het je te vragen. En toen ik vanmiddag zag hoe enthousiast je was over al die spandoeken, wist ik zeker dat ik het goed had geregeld. Dus lieve Eva, wil je alsjeblieft met me trouwen?'

Dit was het laatste deel van dit verhaal. Bedankt voor het lezen! Ik hoor graag wat jullie ervan vonden en wat ik in het vervolg anders/beter kan doen. Vanaf nu ga ik eerst verder met mijn andere verhaal: onze jeugd. En ik denk dat er binnenkort een nieuwe komt met allemaal kleine verhalen.



Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu