Hoofdstuk 36

528 27 4
                                    

Na een paar uur, had ik nog niet echt veel aanwijzingen gevonden. Het is inmiddels tijd voor de lunch, dus ik sta op van mijn stoel en trek mijn jas aan. Ik wil net weglopen, maar loop dan tegen Wolfs op. 'Eef, zullen we samen lunchen? Ik wil even met je praten.' Hier heb ik dus geen behoefte aan. Ik ben bang dat als ik met Wolfs aan het praten ben, ik mezelf verspreek. Of dat hij doorheeft dat er iets aan de hand is. Hij kent me veel te goed en heeft zulke dingen meestal gelijk door. Ik wil hem niet nog meer kwetsen, dus stem ik toch in om samen te gaan lunchen. Ik hoop maar dat hij niet al te veel moeilijke vragen gaat stellen.

Zo zitten we dan even later op een terrasje met allebei een broodje voor onze neus. Ik kijk Wolfs expres niet aan, als ik dat doe dan ga ik hem vertellen wat er nou echt aan de hand is. Ik mis hem namelijk nu al, maar ik moet even volhouden ik ga er zo snel mogelijk voor zorgen dat ik de dader pak. We hebben intussen ons broodje op en we hebben nog steeds geen woord tegen elkaar gesproken. Ik durf ook niet te beginnen, Wolfs lijkt ook niet te willen beginnen. We bestellen allebei nog wat te drinken, waarna Wolfs toch begint met praten. 'Eef, waarom wil je niet met me verder? Ik weet dat je hebt gezegd dat het niks voor jou is, maar eerlijk gezegd geloof ik dat niet. Toen ik in coma lag, heb ik je horen praten. Wat je toen zei kwam vanuit je hart, dat weet ik zeker, want jij praat niet graag over je gevoelens. Vertel me nu maar gewoon wat er aan de hand is, je kunt me vertrouwen dat weet je!' De eerste traan voel ik al over mijn wang glijden. Ik had het al voorspeld. Wolfs heeft alles altijd meteen door. 'Ik kan het je niet vertellen. Nu niet in ieder geval. Het is echt beter dat ik dit zelf oplos. Als ik dat heb gedaan, dan zal ik je alles vertellen.' Wolfs kijkt me vol medelijden aan. Ik vraag me af wat hij gaat doen, als hij zijn mobiel uit zijn zak pakt. Even later hoor ik hem bellen met Mechels. 'Wolfs hier, ik wil Eva graag ziekmelden voor vanmiddag. Ik denk dat het broodje wat we net hebben gegeten, niet helemaal goed gevallen is.' 'Je bent gek' zeg ik lachend. 'Maar ze geloofde het wel!' zegt Wolfs enthousiast. 

Nu zitten we dus thuis aan de keukentafel. Wolfs heeft mij bij hem op schoot getrokken en wil dat ik hem alles vertel. Ik kan er nu ook niet meer onderuit. En eigenlijk wil ik dat ook helemaal niet meer. Samen staan we toch sterker. Misschien kunnen we het zo samen oplossen. Samen zien we dingen die we allebei alleen niet zien. Nadat Wolfs zijn armen om me heen heeft geslagen, begin ik met vertellen. Ik vertel hem alles wat er gebeurt is. Zodra ik klaar ben sta ik op van zijn schoot, om de brief te pakken die in het ziekenhuis aan zijn deur hing. Hij leest hem, waarna ik hem ook het sms'je laat lezen. Als hij klaar is met lezen, staat hij op om me in zijn armen te nemen. Zo staan we een aantal minuten in een innige omhelzing. Nu weet ik zeker, wij gaan dit samen oplossen!!

Ik ben een paar dagen ziek geweest, vandaar nu pas weer een update.

Wanneer houdt het op? (FM)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu