Hoofdstuk 5

172 13 2
                                        

'Is zij diegene die we zoeken?' Vraagt Jarno. 'Ik denk het wel' zegt de vrouw waarvan ik de naam nog niet weet. 'Laat haar maar los' zegt ze en ze laten mij allebij tegelijk los. Ik wankel even maar blijf op dezelfde plek staan. Deze mensen willen mij geen kwaad doen. Toch?
De vrouw steekt haar behandschoende hand uit. 'Ik ben Annabel, noem me maar Anna. En dit is Jarno' ze wijst naar de man. Ik schud haar hand maar toen ik hem terug wilde trekken bleef ze hem vast houden en keek naar het opgedroogde bloed in mijn handpalm. 'Je bent gewond' zegt Anna, het was geen vraag maar toch zeg ik 'ja'.
'Maar het stelt niets voor hoor...' toen ik dat gezegd had keek Anna me met een diepe frons aan. 'Kom maar even mee.' Zegt ze en ze leid me mee naar een meertje, Jarno blijft achter maar loopt niet achter ons aan.
Even verderop is een meertje en daar in maakt ze mijn hand schoon. 'Wie zijn jullie?' Vraag ik terwijl ze mijn hand inbind met een linnen doek. 'Anna en Jarno, heb ik toch al gezegd' zegt Anna lachend.
'Hoe oud ben je eigenlijk?' Vraagt ze aan mij. Ik blijf haar een lange tijd weifelend aan kijken. zeg het maar, deze mensen doen je niks...
en daar lijk ik het mee eens te zijn, ik voel me ook erg raar op mijn gemak bij hun. 'weet ik niet.' zeg ik zacht en de vrouw frontst weer bedenkelijk.
'Hmmm... wat hebben ze met je gedaan?' Ze zegt het meer tegen zichzelf dan tegen mij maar toch haal ik mijn schouders op.
'Ze zeiden dat ze iets bij me hadden ingespoten maar meer weet ik niet.' Zeg ik. Anna frontst weer maar zegt niks.
'Weet je echt helemaal niks?' Vraagt ze terwijl ze haar eigen handen schoonmaakt. Ik schud mijn hoofd. Ze gaat tegenover me zitten met haar benen gekruisd en wriemeld aan het koord van haar pijlenkoker. Uit het niets zit ineens Jarno naast haar maar ik laat er zo min mogelijk merken van dat ik schrik.
'We hebben een idee wie je bent, we waren namelijk op zoek naar een meisje dat vermist werd, maar zij is best belangrijk en we willen niet met... nou...ja... de verkeerde aankomen...'
Ik kijk naar de grond. 'Tja hmmmm' zegt Anna. Ik blijf naar de grond staren. En nu maar afwachten wat ze zeggen.
'Je heette toch Laura?' Vraagt Jarno weer opeens uit het niets. Jemig, die man bezorgt me nog een keer een hart aanval.
'Ja' knik ik. 'En hoe kwam je aan die wonden in je hand?' Vraagt hij. Ik slikte 'ehmmmm.... de stoelleuning' zeg ik.
'Hoe bedoel je?' Vraagt hij. Ik zuchtte 'ik heb de leuning kapot geknepen.' Zeg ik en ik duik in één, bang voor een harde of ongelovige reactie, maar hij zegt alleen 'ik denk dat jij diegene bent die we zoeken.' Anna staat gelijk op en zegt:' dan moeten we gelijk gaan, voordat Alexandra je gaat zoeken.' Wie is dat in vredesnaam?
'Wie is Alexandra?' Vraag ik. 'Alex is waarschijnlijk de vrouw die jou gevangen heeft genomen.' Zegt Jarno. Ik herriner me die vrouw met zwart haar. Dat zal haar wel zijn...
'En ze is mijn O zo lieve zusje' zegt Anna sarcastisch en ik schrik hiervan. De volgensmij lieve Anna en die moorddadige Alexandra zussen?

de stad van Elfen IWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu