Hoofdstuk 41

48 4 0
                                    

Wonder boven wonder waren er geen bewakers.
"Zouden ze ons doorhebben?" fluister ik terwijl we een voor een de deuren openen en de kamers in kijken.
"Ik hoop het niet, ik heb geen idee..." zegt mijn vader eerlijk en ik wordt al zenuwachtiger.
Ik kom bij een deur die gesloten is. Ik bevries het slot en trap hem open.
Er komt een lange gang achter te voorschijn.
Op dat zelfde moment heeft mijn vader de deur aan de andere kant geopend, waar ook een lange gang zichtbaar wordt.
"Shit!" zeg ik harder dan de bedoeling was.
Dit gaat nog heel lang duren...

Mijn vader checkt de ene gang en ik de ander.
Zacht fluister ik mijn moedere naam, maar er komt geen antwoordt.
"H...Help" hoor ik een stem fluisteren.
Mijn moeder!
Ik ren op het geluid af.
Helemaal achter in de gang heb ik de goede deur gevonden.
Ik breek hem open en stap naar binnen. Mijn moeder ligt daar, op de grond.
Ze heeft verscheidene wonden over haar hele lichaam.
Ik ren naar haar toe en schud haar zachtjes door elkaar. "Laura?" Vraagt ze en ze doet met moeite haar ogen open.
"Ik ben hier mam! Kan je opstaan? We moeten hier zo snel mogelijk weg!" Zeg ik, maar mijn moeder schud verschrikt haar hoofd. "Laura, ga!" Haar woorden zijn plotseling krachtig en ik schrik ervan. "Nee, niet zonder jou" zeg ik geschrokken, maar dan hoor ik voetstappen en geschreeuw.
Ik hoor het kletterende geluid van wapens en ik weet niet wat ik moet doen.
Mijn moeder? Of ik?
"Ik kom terug mam, dat beloof ik" fluister ik en ik omhels haar.
Zonder nog om te kijken ren ik weg, naar de gang waar mijn vader is.
Gelukkig zijn de bewakers daar nog niet en ik ren op mijn vader af.
"De bewakers... Ze komen er aan... " zo snel als mogelijk is rennen we terug, naar de dichtstbijzijnde trap en we rennen naar boven.

de stad van Elfen IWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu