Hoofdstuk 7

1.2K 37 0
                                    

'Wat kom jij hier doen?' Vraagt mijn moeder als ik thuis kom. Alhoewel ik het geen thuis kan noemen. Eerder een plek waar ik mijn tijd verspil en leef omdat het moet. 'Ik wil gewoon naar huis.' Verzin ik uiteindelijk maar. Ik kan haar mijn verhaal niet vertellen. Ze zou mij nog eerder vermoorden. Not that I mind. Mijn moeder zucht en pakt mijn hand vast. 'Ik ben zo erg geschrokken toen je weg liep. Ik wil je niet kwijt.' Ik kijk haar verbaasd aan en schud mijn hoofd. 'Nou, daar denken we allebei anders over. Dit is niet de eerste keer.' Mijn moeder knikt en een traan rolt over haar wang. Ik bijt op mijn lip, niet wetend wat ik moet doen. Ik ga op een stoel zitten en ik voel me erg ongemakkelijk. Normaal gesproken voel ik me gewoon thuis, maar nu voel het alsof ik bij de buurvrouw op visite ben. Na een tijd nog niks gezegd te hebben, komt mijn moeder naast me zitten. 'Ik miste je zo erg. Je bent mijn dochter Nevaeh.' Ze kijkt mij aan met haar sprankelende bruine ogen aan, maar ik trap er niet in. 'Moeders slaan hun dochters niet.' Haar ogen beginnen weer te tranen en ik voel spijt. Ik had dat niet mogen zeggen, maar het is wel de waarheid. En zij is degene die altijd de waarheid spreekt.
Ondertussen voel ik dat mijn telefoon trilt. Waarschijnlijk is het Justin, maar toch negeer ik de trilling in mijn broekzak. Mijn moeder kijkt me vragend aan, maar ik negeer haar blik. Ik kijk naar de grond, alsof de grond tegen mij aan het praten is. Niet wetend wat ik moet, tril ik met mijn voet. 'Moet je niet opnemen?' Vraagt mijn moeder. Ik schud mijn hoofd van niet. 'Nee.' Antwoord ik kort. Ik heb geen zin in Justin. 'Ik ga naar mijn kamer toe.' Mompel ik zachtjes, maar net als ik wil opstaan trekt mijn moeder me weer terug op de stoel. Ik trek een moeilijk gezicht als ze mij bij mijn arm vastpakt. Moet ze nou die arm vastpakken? Normaal gesproken kan ik wel tegen een beetje pijn, maar dit is anders. Ik voel de tranen opkomen, maar ik kan ze nog net wegslikken.
'Je gaat nu naar mij luisteren Nevaeh.' Dreigt mijn moeder nu boos. Ik kijk haar angstig aan. Dit is weer de moeder die ik herken. Helaas. 'Ik dacht bij mijzelf dat ik het goed deed. Maar blijkbaar blijf jij ondankbaar.' Sist ze nu kwaad, maar ik houd nog wijs mijn mond dicht. Ik weet dat als ik nu een grote mond geef, een paar klappen kan verwachten. En daar zit ik eerlijk gezegd niet echt op te wachten. Ik sluit even mijn ogen, maar al gauw wordt er aan mijn haar getrokken. 'Als ik tegen jou praat, dan moet je mij aankijken! Ik ben je moeder godverdomme!' Schreeuwt ze nu kwaad. Ik open langzaam mijn ogen en glimlach. Nu ben ik niet meer zo wijs als ik dacht. 'Je bent mijn moeder niet. Moeder zijn moet je verdienen en jij slaat mij alleen maar.' Ik haal nonchalant mijn schouders op en kijk mijn moeder glimlachend aan. 'Wat zeg jij daar?' Ik slik, en doe mijn ogen weer dicht. De eerste klappen voel ik al tegen mijn hoofd komen, maar ik bescherm mijzelf niet. Wat is het nut? Mijn moeder haat me, net zoals iedereen. Ik heb geen doel om te leven, dus al slaat ze me dood, het zou mij niks interesseren.

'Naar je kamer! Ik wil je niet meer zien!' Haar geschreeuw in mijn oren doet pijn, maar ik kan alleen maar knikken. Langzaam en met veel pijn sta ik op en loop naar mijn kamer toe. Elke stap die ik zet doet pijn, alsof er meerdere messen in mijn lichaam steken. Onderweg blijft mijn telefoon trillen en het liefst wil ik hem uit het raam gooien, maar dat is geen slim idee.

Aangekomen op mijn kamer, sluit ik de deur en val huilend neer op de grond. Ik wil niet meer. Ik wil niet meer. Ik haal diep adem en begin nog harder te huilen. Ik kan niet stoppen met huilen en even voelt het alsof ik geen lucht meer krijg. Mijn hart begint te bonken en mijn armen te trillen. Tranen rollen over mijn wangen. Verschillende gedachtes komen naar boven en voor ik het weet sta ik boven mijn bureau met een scheermesje in mijn handen. Ik tril heel erg, maar ik wil onder controle komen van mijn pijn. En dat kan maar op één manier. Trillend duw ik mijn trui wat omhoog en breng het scheermesje richting mijn huid. De tranen blijven rollen over mijn wangen en ik kan het trillen niet stoppen. Ik sluit mijn ogen en breng het scheermesje heen en weer op mijn huid. Ik voel het steken, maar ik ben ook opgelucht. Opgelucht, omdat dit de pijn is die ik ken. De pijn die bij mij welkom is, hoe gek dat ook klinkt. Na een paar minuten besluit ik dat het genoeg is en ik open weer mijn ogen. Ik overdrijf niet als ik zeg dat ik ben geschrokken. Mijn armen zitten onder het bloed en voor een minuut raak ik paniek. Maar dan besef ik weer dat het goed is zo, en dit mij rustig maakt. Ik leg het scheermesje weg en loop naar mijn 'badkamer' toe, alhoewel ik het beter een hok kan noemen. Ik spoel mijn armen schoon en ik kijk gefocust naar mijn polsen. Hoe zou het zijn als ik ze in een keer doorsnijd? Zonder enige problemen en ik ben gelijk van al mijn pijn en persoonlijk hel af. Ik bijt op mijn lip en schrik van mijn telefoon die afgaat. Ik rol met mijn ogen en maak mijn armen zo goed als droog. Ik doe mijn mouwen van mijn trui weer naar beneden en na vijf minuten pak ik dan toch mijn telefoon op. 'Nevaeh.' Is het enige wat ik zeg, wetend dat het Justin aan de lijn is. 'Nevaeh! Jezus, waarom nam je niet op?' Een bezorgde stem spreekt aan de andere kant. 'Justin. Ik was bezig.' Lieg ik dan maar. Ergens lieg ik ook niet, want ik was ergens mee bezig. Hij hoeft alleen niet te weten waarmee. 'Waar was je mee bezig? En waar slaat die sms op? Heb ik iets verkeerd gedaan?' Weer zucht ik en ik voel de tranen weer opkomen, maar ik negeer ze. 'Nee Justin. Laat me met rust.' En dan hang ik op. Ik heb geen zin in een ingewikkeld gesprek, vooral niet met Justin. Het liefst kruip ik in bed, en word ik nooit meer wakker, maar iets houdt mij tegen. Ik doe voorzichtig mijn schoenen aan en zachtjes loop ik naar beneden toe. Ik pak de reserve fiets, want mijn fiets staat nog bij Justin. Ik ben ook hartstikke dom dat ik mijn fiets bij Justin heb laten staan, maar ach, dit ben ik wel gewend.

Langzaam fiets ik maar een beetje rond. Ik heb geen idee waar ik heen moet, maar thuis wil ik ook niet blijven. Als ik thuisblijf, dan gaat er zeker iets gebeuren wat ik niet wil. Onderweg kan ik tenminste mijn gedachtes op iets anders zetten. Dan hoef ik niet aan Justin of aan mijn moeder te denken. 'Nevaeh!' Hoor ik iemand achter mij roepen. Ik stop gelijk met fietsen en draai me om. Een auto komt dichterbij rijden en stopt letterlijk naast mij. Ik frons en begin te twijfelen of ik nu niet keihard moet wegfietsen. 'Nevaeh, stap in de auto.' Justins gezicht verschijnt uit het raampje en ergens ben ik blij dat het Justin is en geen vreemde pedofiel. 'Waarom?' Vraag ik nog steeds geirriteerd. 'Ik wil met je praten honey.' Ik draai mijn hoofd om, klaar om weer te fietsen, maar iets houdt mij tegen. Ik draai me weer om en ik zie dat Justin mijn fiets stevig vasthoudt. 'Laat mij los!' Roep ik nu boos. Waarom kan Justin mij niet met rust laten? Ik wil alleen zijn.

'Omdat ik met je wil praten, kom alsjeblieft in de auto.' Ik rol met mijn ogen en stem uiteindelijk toch toe. Ik stap van mijn fiets af en maak hem vast aan de boom. 'Je moet me straks terugbrengen naar deze boom. Anders ben ik ook deze fiets kwijt.' Is het enige wat ik zeg als we al een stukje aan het rijden zijn. Justin knikt en kijkt strak voor zich uit. 'Waar gaan we heen?' Justin reageert niet, wat ervoor zorgt dat ik zucht. 'Ik kan ook gewoon uitstappen hoor.' Blijkbaar helpt het want Justin kijkt me eindelijk aan. 'We gaan nergens heen. Alleen een stukje rijden en praten.' Ik knik uiteindelijk en staar naar buiten toe. Soms vraag ik me af hoe het zou zijn om gelukkig te zijn, om verliefd te kunnen zijn zonder je slecht te voelen. Hoe het zou zijn om een lieve en zorgzame moeder of vader te hebben. 'Ik wil dat je terug bij mij komt.' Fluistert Justin zachtjes. Ik draai mijn hoofd en kijk hem nu recht in zijn prachtige bruine ogen aan. 'Wat?' Verbaasd kijk ik hem aan. Ik snap hem niet. Het ene moment wilt hij dat ik met Ryan ga samenwerken en nu wilt hij dat ik bij hem terugkomt? Hij is gek in zijn hoofd. 'Ik weet dat je niet veilig bent thuis, Nevaeh. Doe het dan tenminste voor je eigen veiligheid.' Ik schud mijn hoofd. 'Nee Justin. Ten eerste weet jij niet hoe het thuis gaat bij mij.' Justin begint te lachen en kijkt me weer aan. 'Ja, dat weet ik wel.' Weer schud ik mijn hoofd en woede giert door mijn lichaam. 'Je hebt het misschien één keer meegemaakt! Je weet het alleen omdat ik je een deel heb verteld. Maar je weet helemaal niks!' Schreeuw ik nu boos. 'Je weet niet hoe het is om niet geliefd te zijn door je moeder! Door elke dag maar te horen dat je niet goed genoeg bent voor deze klote wereld! Dat iedereen beter af is als ik dood ben!' Tranen rollen over mijn wangen wanneer ik de pijnlijke woorden van mijn moeder zeg. Justin stopt de auto aan de zijkant van de weg en pakt mijn hand vast. Ik wil hem wegtrekken, maar hij houdt mijn hand te stevig vast. Ik kijk ernaar en een tinteling gaat door mijn lichaam. 'Ik weet wel hoe dat voelt.' Mompelt hij zachtjes. 'Misschien ben je mij ooit tegen gekomen in het nieuws? Door alle zogenaamde slechte dingen die ik zou doen?' Langzaam knik ik. 'Nou, al die dingen klopten niet. Maar ik kreeg alle haat, ik werd voor de ergste dingen uitgemaakt. Zo erg, dat ik er depressief van werd, en nog steeds af en toe. Dus zeg niet dat ik niet weet hoe het voelt, want dat weet ik wel.' Ik zucht. 'Maar jouw moeder houdt van jou.' Fluister ik zachtjes terwijl tranen over mijn wangen rollen. Justin veegt een traan weg en pakt mijn kin vast, zodat ik hem wel moet aankijken. 'Nevaeh, kijk me aan.' Ik kijk hem nog steeds niet aan en snik. 'Nevaeh.' Zijn stem breekt af, wat ervoor zorgt dat ik hem aankijk. Een traan rolt over zijn wang en hij ziet er gebroken uit. 'Doe dit jezelf niet aan. Je bent een prachtig meisje en je bent wel belangrijk. Wel voor mij.' Mijn hart bonkt als een gek in mijn lichaam en het lijkt eventjes alsof ik gek wordt. Dit heeft nog nooit iemand tegen mij gezegd. 'De mensen die niet om jou geven, of die het niet proberen, zijn gek. Ze weten niet wat voor geweldige meid je bent.' Ik kijk weer weg, dit keer omdat ik me verlegen voel. Justin pakt mijn gezicht vast, waardoor ik hem wel moet aankijken. Zijn gezicht komt dichter bij de mijne en alsof het nog niet erger kan, begint mijn hart nog erger te bonken. Hij kijkt me doordringend aan en hij bijt op zijn lip. Ik kom ook dichterbij hem en voor ik het weet zitten zijn zachte lippen op de mijne. Tintelingen gieren door mijn lichaam en ik vergeet even alle problemen om me heen. Het enige wat nu telt zijn Justin en ik. Mijn hart begint rustiger te bonken en eventjes glimlach ik. Alsof onze lippen gemaakt zijn voor elkaar, bewegen ze op automatische bewegingen. Mijn handen gaan door Justins haar en ik wil dat dit moment nooit zal stoppen. Justin pakt mijn hand vast en kijkt me aan. 'Wow'. Is het enige wat kan uitbrengen. Volgens mij ben ik zo rood als een tomaat, maar het maakt Justin niet uit. Het enige wat hij kan doen is glimlachen. Ik voel me zenuwachtig, op de manier waarop Justin naar mij kijkt. Alsof ik het enige ben wat telt, maar ik weet wel beter. Het was het moment meer niet.

'Wow.' Mompelt Justin terwijl hij mijn gezicht tussen zijn handen plaatst en zijn voorhoofd tegen mijn voorhoofd aanlegt. 

His girl [[Part one]]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu