'Nevaeh!' gilt mijn zusje vanaf onderaan de trap. Ik haal diep adem en loop mijn kamer uit. 'Wat moet je?' Mijn zusje, Hope, krijgt tranen in haar ogen en even voel ik mij schuldig. 'Oh sorry lieverd! Het was niet de bedoeling om je van streek te maken, wat is er?' Hope is mijn lievelingszusje , maar zoals gewoonlijk trekt mijn moeder haar voor. 'Mag ik spelen op jou kamer?' vraagt ze met een piepstemmetje. Ik glimlach. 'Tuurlijk kom maar mee.' Zeg ik en ik loop naar beneden toe. Terwijl ik het handje van Hope vast pak, hoor ik mijn moeder alweer schelden maar ik negeer het. Samen lopen we naar boven toe. Mijn zusje is pas vier, maar ook volwassen. Ze heeft altijd al van die kwalen gehad. Sinds ze kan praten, praat ze slim. Noem maar op. 'Wil jij mee spelen?' vraagt ze. Ik knik., Even speel ik doktertje met haar , maar dan komt mijn moeder woedend binnen. 'En waarom speel jij met deze mislukkeling?' schreeuwt ze boos naar Hope. Hope begint te huilen en rent weg. Mijn moeder zucht. 'Voortaan laat jij Hope met rust!' Ik krijg tranen in mijn ogen. 'Hoe vaak moet ik het nog zeggen dat deze mislukte familie jou niet moet hebben?' Gilt ze boos in mijn oor. Ik deins achteruit en begin te trillen. Mijn moeder heeft weer gedronken, de alcohol geur ruik je van één meter afstand al. Ik raap al mijn moed bij elkaar en sta trillend op. 'Nee, misschien heb je me wel gewoon geadopteerd! Dat zou alles verklaren!' Schreeuw ik boos. Alle woede die ik heb opgekropt van de afgelopen jaren komen er nu eindelijk uit. Het voelt alsof een zware last van mijn schouders valt. Ik tril enorm, maar ik negeer de irritatie.
'Wat zei je daar?' Schreeuwt mijn moeder nu ook dreigend. Ze komt voor mij staan en wijst dreigend haar vinger. 'Volgens mij mankeer je niks aan je oren en hoorde jij me wel.' Fluister ik zachtjes. Als mijn moeder een vuist tegen de muur aan slaat , ga ik zo rustig mogelijk op bed liggen.
'Uit je bed verdomme! Ik ben nog lang niet klaar met jou!' Ik luister niet en blijf gewoon op bed liggen. 'Ik heb je gewaarschuwd.' Schreeuwt ze en waar ik bang voor ben, gebeurd. De eerste klappen zijn altijd het ergst en ik voel bloed uit mijn neus stromen. De klappen raken mijn lichaam, maar niet mijn geest. Gelukkig kan ik nog helder nadenken, maar het enige wat ik wil is dat ze stopt. Stoppen met slaan, stoppen met bestaan. Ik weet dat ik dit niet mag denken, maar toch doe ik het. Dan ben ik maar een zondaar die haar eigen moeder weg wenst.
Na een kleine 'pauze' kijkt ze me denigrerend aan, alsof ik een of andere ziekte ben.
'Ga alsjeblieft weg.' Fluister ik zachtjes, en uitgeput. Ik heb geen energie meer over en het voelt alsof mijn lichaam aan het doodgaan is. Not that I mind.
'Ik had je gewaarschuwd.' Zegt ze rustig terwijl ze haar schouders ophaalt en glimlacht.
'Rot op!' Schreeuw ik nu ook. Mijn moeder loopt boos de kamer uit en doet de deur op slot, maar ze weet niet dat ik uit mijn kamer kan ontsnappen. Ik pak een grote tas en vul hem met kleren, make-up en mijn IPhone oplader. Ik open het raam, kijk even naar beneden toe. Het is een diepe sprong, maar ik heb dit al vaker gedaan. Adrenaline giert door mijn lichaam en even twijfel ik. Als ik niet spring dan blijf ik in deze hel, maar als ik wel spring, waar moet ik heen? Ik kan Justin niet gaan lastig vallen. Straks wilt hij niks meer met mij te maken hebben, omdat ik te veel aandacht nodig heb. Oh shit, wat moet ik doen? Wanhopig kijk ik om mij heen en voor het weet lig ik beneden op de grond. De sprong is en blijft eng, maar ik ben in ieder geval ontsnapt uit de hel. Ik kijk om mij heen. Verschillende auto's rijden door de straat heen en kinderen spelen met een bal. Ik haal een hand door mijn haar, niet wetend wat ik nu moet doen. Moet ik Justin toch opbellen? Of moet ik maar een plekje gaan zoeken om te overnachten? Ik word gek van mijn eigen gedachtes en misschien lijkt het wel beter als ik gewoon verdwijn.. Niet voor een nacht, maar voor altijd. Niemand zal mij missen, misschien voor een half uurtje. Wanneer ze te horen krijgen dat ik er niet meer ben. Ik zie het al voor mij. Klasgenoten huilend, terwijl ze een hekel aan mij hadden. Maar toch zielig doen, omdat ze zich anders schuldig voelen. Mijn moeder die huilend neervalt en zal schreeuwend zeggen dat ze niet begrijpt waarom. Wat voor goede moeder zij wel niet was en dat ze dit nooit zal aan zag komen. Ja, zo zouden zij reageren. Ik zie het al voor mij hoe mijn begrafenis wordt gehouden. Alles zoals ik het niet wil zal gebeuren. Maar wat maakt het uit? Ik ben dan dood, niemand kan mij dan nog stoppen. Misschien ben ik dan wel echt gelukkig, zoals de meesten. Misschien kan ik dan mijn rust vinden. Wat een heerlijk idee, maar ik laat Hope in de steek. Twee verschillende gevoelens komen op mij af en voor ik het weet sta ik bij een brug, dichtbij mijn huis. Ik houd me vast aan de reling en ik staar in het water. Verschillende gedachtes razen door mij heen en het enige wat ik wil is dat het stopt. De demonen hebben gewonnen. Mijn gebroken hart en geest geven het op. Ik heb geen doel meer om op deze aarde rond te zwerven, ook nog nooit gehad. Trillend til ik mijn been op en klim over de reling. Een verdwaalde traan rolt over mijn wang en nog één keer kijk ik achterom. Dit is het dan. Het moment waarop ik heb gewacht, het moment dat ik deze verdomde wereld zal verlaten. Mijn knieën shaken helemaal en mijn handpalmen zweten. Zachtjes neurie ik een liedje die ik ooit heb gehoord op de radio en til mijn been van de rand af.
'Wacht!' Roept iemand net wanneer ik wil springen. Het enige wat ik kan is mijn hoofd schudden en ik draai me huilend om. 'Ga weg, je wilt dit niet zien.' Roep ik, te gebroken om mijn gevoelens te verbergen. Ik schrik me rot als ik zie dat Justin daar staat. Ik wil niet dat uitgerekend hij hier staat. Hoe cliché... Ik rol met mijn ogen en draai mij weer om.
'Alsjeblieft Nevaeh, doe dit niet.' Justins stem klinkt gebroken, alsof hij net heeft gehuild. Ik voel twee armen om mij heen en ik schrik eventjes. 'Laat me los Justin.' Fluister ik zachtjes. 'Nee, ik laat je niet gaan. Ik ben hier om je te helpen, laat me je helpen.' Ik schud mijn hoofd. Het enige wat ik wil is weggaan. Ik wil niet meer op een wereld leven waar ik mij kut voel. Ik kan het niet meer. Ik geef het op, de duivel heeft gewonnen. Justins grip wordt sterker en ik ben te zwak om mij te verzetten. 'Laat me gaan Justin.' Maar zijn grip wordt alleen maar sterker en voor ik het weet sta ik weer 'veilig' aan de andere kant van de brug. Ik zucht en wenste dat ik gelijk was gesprongen.
Ik sluit mijn ogen en leun tegen Justins borstkas aan. 'Je bent veilig.' Fluistert Justin in mijn oor. Een rilling gaat over mijn lichaam en ik voel me leeg. 'We gaan naar huis en daar kan je alles vertellen.' Ik knik, maar wat denkt hij nou? Dat ik ineens mijn hele levensverhaal over depressie op tafel ga gooien? How about no?
Onderweg in de auto zijn we allebei stil en ik staar naar buiten. Ik heb geen zin om te praten en mijn gedachtes zorgen er wel voor dat ik niet kan praten. 'Het komt goed.' Ik kijk naar Justin en ik schud mijn hoofd van niet. Wat weet hij er nou van? Hij praat heel makkelijk, iets waar ik mij aan erger. Hij weet niet hoe het is om met een depressie te leven voor tien jaar. Hoe het is om elke dag naar jezelf te kijken met de meest verschrikkelijke gedachtes. Wetend dat je niet genoeg bent, en dat je dat ook nooit zal zijn. Je zelf afvragend hoe het is om dood te zijn, hoe het is om de pijn niet te voelen die je nu voelt. Nee, dat weet hij niet. En misschien weet hij dat wel, maar hij heeft een goed leven. Ik kan me niet voorstellen dat iemand zo leuk als Justin depressief is of suïcidaal. Zodra we aankomen bij Justins huis word ik zenuwachtig. Ik weet niet waarom, maar iets zegt mij dat het niet goed komt. Justin pakt mijn hand vast en samen lopen we naar binnen. Ik sta versteld om wat voor groot huis het is, maar zoals altijd, het is Justin.
Nog steeds zijn we allebei stil wanneer we op de bank zitten. 'Je hoeft het mij niet te vertellen, maar ik wil dat je je openstelt voor mij.' Ik zucht en kijk hem aan. 'Dan wil je toch dat ik je het vertel?' Hij kijkt me aan en knikt uiteindelijk toch. 'Waarom wilde je van die brug afspringen Nevaeh? Een gezond persoon doet dat niet.' Mijn ogen worden groot en ongelovig schud ik mijn hoofd. 'Dus je noemt me nu ziek?' Mompel ik terwijl ik onzichtbare tekeningetjes maak op mijn hand. 'Nee!' Justin staat op en zwaait met zijn armen. Ik schrik en deins achteruit. Misschien bang voor wat er eerder gebeurd was met mijn moeder. Niet misschien, ik weet het wel zeker.
'Sorry, ik mag niet uitvallen.' Justin komt terug naast mij zitten en kijkt me aan. Ik haal mijn schouders op. 'Wat is er Nevaeh? Ik weet dat je in een kutte periode zit, maar zelfmoord heeft geen antwoord.' Ik begin te lachen. 'Voor jou heeft zelfmoord geen antwoord. Voor mij is het een vrijlating.' Gelijk heb ik spijt dat ik dat gezegd heb, want tranen rollen over mijn wangen. Justin pakt mijn hand vast en wrijft erover heen. 'Ik oordeel niet over je. In tegen deel zelfs. Ik wil je begrijpen.' Ik knik langzaam en een klein glimlachje verschijnt op mijn gezicht. 'Komt goed.' Glimlach ik weg. 'Nee, het komt niet goed zo. Wie weet wat je morgen doet. Je blijft bij mij.' Verontwaardigd kijk ik Justin aan. 'Uhm, volgens mij heb ik ook nog mijn eigen leven of niet?' Justin knikt. 'Ja, dat klopt. Maar ik geef om je. Je bent mijn vriendin. Ik wil dat je bij mij blijft.' Ik zucht en stem uiteindelijk toe.
Hopelijk doet Justin wat hij zegt...
JE LEEST
His girl [[Part one]]
Hayran KurguTussen haat en liefde zit een dunne lijn. Het bevat gevoelige onderwerpen zoals zelfdoding.