4.

1.3K 66 17
                                    

Wanneer ik wakker word, realiseer ik me dat ik nog leef en dat Pieter me niets deed. Ik kijk naast me. Jonas slaapt. Zijn been hangt half uit het bed en zijn lichaam is maar half bedekt met het deken. Ik sla mijn armen om zijn nek. Meteen schieten zijn ogen open. Hij kijkt me geschrokken aan. 'Goedemorgen schoonheid.' Glimlacht hij. 'Hé, knapperd.' Lach ik. Hij geeft me een kus. Mijn dag is meteen goed.

Ik stap uit bed en ga voor de spiegel staan. Ik lijk wel een wilde. Mijn haar hangt deels voor mijn ogen. Ik zie er echt niet uit. 'Kom eens voor me zitten.' Zegt Jonas plots. Ik ga op het bed zitten. Hij draait mijn rug naar zich toe. Hij neemt een borstel uit het kastje naast het bed en begint mijn haren te borstelen. 'Ik kan het zelf wel hoor.' Lach ik. 'Sluit je ogen en probeer je even te ontspannen.' Ik proest het uit. 'Wat ga je doen?' 'Je haar borstelen...' 'En... Ik moet me daarom kunnen ontspannen?' 'Het is goed om even tot rust te komen, maar ik zal je helpen. Focus je gewoon op mijn stem.'

Ik sluit mijn ogen en ga wat rechter zitten. Ik voel hoe hij de borstel door mijn haren laat gaan en hoe alle vervelende knopen eindelijk verdwijnen. 'Beeld je in dat je ronddwaalt in het paradijs... Je kent geen angsten, geen verdriet. Alles om je heen bestaat uit lichte kleurtinten, dat komt deels door de zon die het paradijs licht en warmte schenkt. Wanneer je op je blote voeten door het felgroene gras wandelt, voel je je eindelijk weer vrij. Je wandelt en wandelt, tot je je eindbestemming bereikt hebt.' 'Welke eindbestemming dan?' 'De zee... Het water raakt even je voeten en keert dan weer terug, de zee in. Je staart naar de plek waar hemel en zee elkaar raken. Niemand is er ooit geweest, niemand weet hoe ver het gaat. Ooit zal je datgene doen dat niemand ooit deed. Je zou je losrukken van anderen en recht naar je bestemming toerennen, je laat je niet commanderen, jij kent geen regels! Je bent en blijft jezelf, vol zelfvertrouwen en moed.'

Ik open mijn ogen weer. Hij gaat nog een laatste keer door mijn haren en legt dan de borstel aan de kant. 'Wat vond je ervan?' Vraagt hij nieuwsgierig terwijl hij zijn hoofd op mijn schouder legt. 'Indrukwekkend. Alleen maakte je één denkfout: we zitten hier in de hel in plaats van het paradijs.' Hij haalt zijn schouders op en gooit zijn armen om mijn hals. 'Van alles valt wel iets moois te maken, zélfs van deze hel.' Hij steekt mijn haren op, anders dan dat ik dat doe. Wanneer hij klaar is, ga ik naar de spiegel. Hij heeft zijn best gedaan. Ik vind het wel mooi. Hij zal het me moeten leren.

'Trek je kleren aan, dan gaan we naar beneden.' 'Ik durf niet goed, ik ben bang dat Pieter wat zal doen.' 'Niet bang zijn, het komt wel goed.' Ik vertrouw hem, dus trek ik mijn kleren aan.

We gaan naar beneden. Baron, Stef en Diederik zijn weg. Luca en Pieter zijn de enige die hier buiten ons aanwezig zijn. 'Goedemorgen.' Grijnst Pieter. Ik kijk hem nijdig aan, maar zeg geen woord. 'Ah, spreken we niet meer? Dat is vriendelijk.' Zegt hij luidt, zodat ik het zeker hoor.

Met één simpele vinger beweging doet hij teken dat ik tegenover hem moet zitten aan de tafel. Ik kan niet weigeren, ik weet niet wie of wat me tegen houd, maar toch ga ik gehoorzaam tegenover hem zitten. Een grijns verschijnt op zijn gezicht. 'Lekker geslapen?' Vraagt hij. Ik kijk hem aan, maar antwoord niet. 'Die klop van dat paard heeft je toch niet doof gemaakt hé?!' Zegt hij lachend.

Vermoeid wrijf ik door mijn ogen. Jonas gaat naast me zitten. 'Je zou beter nog even uitrusten, je ogen vallen bijna dicht van vermoeidheid.' Ik schud koppig mijn hoofd en strek mijn armen voor me uit. Ik duw me naar achter en geeuw. 'Nee, nee, ik heb geen rust nodig. Ik wil met rust gelaten worden en dat is iets anders.' Mijn stem klinkt anders, het is alsof ik een lange wandeling in de woestijn gelopen heb, zonder eten en drinken. Mijn keel is zo droog dat al de zinnen die ik uitspreek op het einde leeglopen als een ballon. Ook nu valt het me op wat de blauweplekken die Pieter op mijn lichaam zette kunnen teweegbrengen. Alles doet pijn, elke spier, ieder bot. Nauwelijks kan ik nog bewegen.

Met mijn vingers knijp ik even in mijn verstopte neus, niet dat het veel opbrengt. Ik sla mijn armen over elkaar heen en druk ze tegen mijn borst aan. 'Heb je het koud?' Vraagt Jonas lichtjes bezorgd. Ik kijk hem aan. Ik knik niet, noch zeg ik een woord, ik staar hem alleen aan. Hij forceert een glimlach. Hij neemt me vast en duwt me tegen zijn lichaam aan. Mijn zijn warme vingertoppen raakt hij mijn wang. Als ik vannacht niet naar buiten was gegaan, dan zat ik nu niet opgescheept met een verkoudheid. Mijn lichaam kan zich best goed verdedigen tegen ziektes, maar sinds dat ik ontvoerd werd lijkt mijn mentale kracht wel sterker dan mijn lichamelijke. Ik heb al veel pijn met me mee moeten dragen, meer pijn dat dat ik volgens mij afkan. Ik ben gewoon te zwak om me te verzetten. Ik kan dat gewoon niet maken. Één trap tegen mijn schenen en ik zak meteen door mijn knieën. Of ik nog overeind zal komen? Natuurlijk. Ik zal steeds weer op staan, maar mijn angst zal alleen maar groter worden. Ik weet dat ik niet bang mag zijn, mijn angst maakt hun sterker. Verdomme dat besef ik goed, maar ik kan er niets aan doen. Het is alsof je jezelf te dik vind en op dieet wil gaan, maar je kan die heerlijke pizza's en snoepgoed niet missen. Zo is het bij mij. Ik weet wat niet mag, maar ik kan het niet tegenhouden. Pieter weet het. Hij weet hoe ik ben. Daarom dat hij niet opgeeft, daarom dat hij steeds een stap verder gaat. Hij wil me klein krijgen omdat hij weet dat het mogelijk is.

Ooit zal ik degene zijn die wél door haar knieën zakt en die niet meer overeind klimt. Ik heb ook een pijngrens die overschreden kan worden, maar die tijd, die is er nog niet.

'Ik wil dat je met me meegaat Bossie. De andere jongens zijn naar de voetbalwedstrijd van Kick. Maar ik wil met jou alleen ergens heen.' Zegt Pieter en neemt een slok van zijn koffie. Waarheen? Dat is een vraag die ik normaal luidop zou moeten stellen, maar dat doe ik niet omdat ik weet dat hij het niet zal zeggen. Ik zwijg en staar naar de tafel waar ik aan zit. 'Meekomen.' Hij zet zich recht en wacht totdat ik zijn voorbeeld nadoe. Ik kijk even naar Jonas. Aan zijn mimiek kan ik zien dat hij niet wil dat ik ga. Maar ik ga toch, al geef ik hem eerst wel een kus. Dat wekt wat meer zelfvertrouwen op.

Pieter geeft me een vest. 'Het is koud buiten, trek deze aan.' De groene vest is toevallig net mijn maat. Ook de kleren die in de kasten hingen op de kamer van Jonas waren mijn maat. Hij weet alles over me. Pedo.

Gehoorzaam volg ik hem naar buiten. In plaats van te denken waar wij naartoe zouden gaan, denk ik aan Jonas en Luca. Ze zaten tegenover elkaar. Ik durf te wedden dat ze geen woord zouden zeggen. Al zijn het twee neven. Ze zullen zwijgen. Met enkel hun blik elkaar uitschelden, maar hun mond zal gesloten blijven.

Ik ga naast Pieter in de wagen zitten. Voor de hij de motor start, kijkt hij me nog even met een grijns aan. Ik draai mijn hoofd weg, ik wil geen conversatie beginnen. Hij moet lachen van mijn reactie. 'Wees toch niet zo verlegen!' Verlegen? Ik... Verlegen? Ik was dat vroeger maar... Ik dacht dat ik verandert was, dat ik dapperder was. Hebben ze me dan toch kunnen veranderen?

Hij legt zijn hand om mijn been. Geschrokken kijk ik hem aan. 'Rustig toneelspelertje, we gaan ergens heen waar je het leuk zal vinden.' 'Ik vind niets leuk als jij er bij bent.' 'Dat is jammer.' Hij start de motor. We verlaten het domein. Zijn grijns is nog steeds te zien, het maakt me bang, dat maakte het me eigenlijk al tijd. Het is zo'n typische pedo-grijns, zo'n akelige, zo'n mysterieuze.

'Ben je... Boos?' Vraag ik stotterend. Hij begint te lachen. 'Boos? Waarom?' Ik kijk weer naar de grond. 'Omdat... Ja, ik... Ik... Wou niet dat... Dat... Die Yarik me zou gaan...' 'Tja, dankzij jou heb ik vannacht geen geld verdient... Ik ben boos, ja, maar ik laat dat niet merken. Omdat ik zoiets van je had kunnen verwachten. Je straf zal nog komen, maar nu niet. Ik wil dat je je nu even gaat ontspannen.' 'Waarom zou je dat willen? Het liefst van al zie je me dood gaan van de spanning.' 'Ik heb misschien wel een hekel aan jou, maar als ik je vermoord dan heb je maar één keer pijn en daarna is het afgelopen. Ik heb besloten om je iedere nacht te martelen, of toch zo veel mogelijk. Dat is leuker. Dan lijd je veel meer. Dan heb je meer verdriet. Meer angst. Begrijp je?' 'Jammer genoeg wel.' Hij begint weer akelig te lachen. Ik wend mijn hoofd af en staar naar buiten. De reis is nog lang niet afgelopen.

Heeeeey mensen! Hopelijk vonden jullie het een leuk hoofdstuk! Vergeet niet te stemmen of te reageren, dat maakt me steeds blij😄, school is terug begonnen en ik hoop dat jullie nog niet te veel hoeven te doen qua taken en toetsen, zodat jullie mijn boeken kunnen lez- Ik bedoel zodat jullie van het weekend kunnen genieten😌, en als je wel veel schoolwerk hebt, dan hoop ik dat je toch wat kan genieten van het weekend.

Daaaaaaag! Tot snel!

Locked by you 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu