38.

795 47 15
                                    

Ik draaf met Yellow over het strand. De sterren verlichten onze weg en de golven van de zee maken het zand drassig. Ik laat de teugels lang, zo geef ik haar ruimte in haar hals. Haar hoofd zakt naar de grond. Ze briest waardoor enkele zandkorreltjes weg vliegen. Ik kijk naar de sterren en grijp naar mijn ketting om mijn hals. Ik had mijn ketting opengebroken en heb een deeltje van het as van Jonas lichaam erin uitgestrooid, daarna liet ik de ketting weer dichtmaken. Ik kan niet zonder hem. Ik vind het zo vreemd dat ik hem nog niet zag als geest. Ik denk elke dag, elke minuut, elke milliseconde aan hem! En nog heb ik hem nog niet gezien... 'Waar ben je?' Vraag ik zacht terwijl ik de sterren een vragende blik toon. Plots stampt Yellow met haar been in het zand. Eerst denk ik dat het van ongeduld is, dat ze weer wil gaan draven of galopperen, maar dan...

Ze steigert en slaat met haar benen wild in het rond. Ik probeer mijn evenwicht te bewaren en probeer haar te sussen. Ze land weer en hinnikt terwijl haar oren alle kanten opdraaiden. 'Wat is er?!' Vraag ik bezorgd, maar een antwoord van een paard kan je natuurlijk niet verwachten. Zandkorrels vliegen plots als een zandstorm recht op ons af. Ik sluit mijn ogen om het zand in mijn ogen te vermijden. De golven worden plots groter en slaan harder tegen de rotsen aan. De maan gaat met haar sterren harder schijnen. Plots schiet Yellow in rengalop. Ik schrik van haar onverwachtse reactie waardoor ik bijna van haar af val. Ik neem de teugels meteen korter en trek er fors aan om haar te doen stoppen, maar ze schud wild met haar hoofd en negeert mijn bevelen. Ze gaat zelfs harder galopperen. 'Yellow, stop!' Schreeuw ik, maar ze rent door. Ze maakt hoge sprongen en haar snelheid maakt me duizelig. De tegenwind vloeit in mijn gezicht en is ijskoud. Ik kan haar niet bijhouden. Mijn voeten verlaten de stijgbeugels, mijn handen lossen de teugels en mijn lichaam wordt als een magneet naar de grond gezongen. Ik val in het zand, met mijn voorhoofd raak ik een steen die werd aangespoeld door de zee. Ik ben een paar seconden buiten bewustzijn. Wanneer ik mijn ogen open, zie ik hoe mijn kleren onder het bloed zitten. Die val heeft een wonde op mijn hoofd achtergelaten. Yellow is rustiger geworden en draaft aan een sterk tempo nog enkele rondjes door het zand. Ik voel plots een rilling door mijn lijf gaan. Zo'n vreemde gloed. Automatisch grijp ik naar de ketting om mijn hals. Uit het niets verblind een witte lichtstraal mijn ogen. 'Heb je je bezeerd?' Die stem... Tranen komen met duizenden op. Mijn ogen schieten open. 'Jonas!' Ik schreeuw zijn naam uit over de hele omgeving, zelfs de golven gaan er harder van slaan. Hij staat voor me, alsof hij nooit is weggeweest. Een witte stralende glans over zijn huid maakt hem alleen maar mooier. Ik omhels hem, zijn warmte kan ik niet voelen, waarschijnlijk omdat hij een geest is, maar zijn liefde voel ik nog steeds. 'Zin in een wedstrijdje?' Stelt hij plots voor. Hij maakt met zijn hoofd een knikkend gebaar naar Yellow die ongeduldig in het zand stampt. 'Denk je dat je kan winnen?' Vraag ik. 'Daar zullen we zo wel achterkomen.' Ik glimlach naar hem, veeg het bloed van mijn voorhoofd en stijg op. Zonder een signaal aan te geven voor de start, beginnen we beiden te rennen. Yellow galoppeert er snel vandoor en hij rent naast ons. Zijn benen gaan zo snel dat het lijkt alsof hij zweeft. Een mens kan de snelheid van een paard in rengalop nooit toppen, maar Jonas als geest wel. Hij kan aan deze snelheid ons makkelijk inhalen, maar hij doet het niet en blijft ons tempo aanhouden. Hij steekt zijn hand naar me uit. Ik grijp zijn hand. We houden elkaar vast, net als vroeger... Beiden schreeuwen we het uit: 'Vrijheid!'

Maar wanneer Yellow tot stilstond komt, de maan langzaam weer verdwijnt en ook de sterren en de donkere lucht plaats maken voor de heldere ochtendlucht, is hij weer weg. Zonder een teken van afscheid is hij weer verdwenen... Misschien sloeg mijn verbeelding weer op hol. Weer krijg ik de gedachte dat ik gek ben, een gestoord mens dat letterlijk spoken ziet. Dat alles een droom was... Ook die vrijheid?

Het is pas laat in de avond wanneer ik thuiskom. Cyprien slaapt op de matras op de grond. Het is lief dat hij dat wil doen, hij zorgt vreselijk goed voor mij en mijn zoontje, maar elke dag is er wel een moment waarop we elkaar duidelijk maken dat we slechts vrienden zijn. Als jongen is het volgens mij moeilijker om hetzelfde huis met een meisje te delen zonder er gevoelens voor te kweken. Cyprien, de persoon die nog nooit een vriendin heeft gehad, weet zich dan toch verbazend goed in te houden. Geen minuut heb ik het gevoel dat hij meer wil zijn dan alleen maar vrienden. Hij mag zich wel mijn beste vriend noemen, hetgeen wat hij al voor mij en Jocke deed verdient een Nobelprijs.

Ik open de deur van Jocke's kamer. Tot mijn verbazing slaapt hij nog niet. 'Ben je nog wakker?' Vraag ik als ik zie dat hij met zijn handen door zijn ogen wrijft. 'Ik kan niet slapen.' Zegt hij zacht. Ik ga zitten op de achterkant van zijn bed en trek het deken nog wat verder over hem heen. 'Waarom kan je niet slapen?' Vraag ik. 'Papa...' Mompelt hij. We praten nauwelijks over Jonas, al weet ik dat hij hem even hard mist als ik doe. 'Wil je liever bij mij slapen?' Vraag ik. Hij knikt terwijl er een traan van zijn wang rolt. Ik begin automatisch te huilen wanneer ik hem zo droevig zie. Als ik die criminelen nog eens zie, dan zullen er duizenden mensen om me heen moeten gaan staan die me zouden moeten tegenhouden om hen niet aan te vallen. Al zou ik in werkelijkheid weg kijken, beginnen huilen en schreeuwen en bovendien trillen op mijn benen. Ze hebben me niet alleen banger gemaakt, maar vooral ook depressiever.

Ik til Jocke op en draag hem in mijn armen naar mijn slaapkamer. Hij beeft alsof hij het koud heeft en houd zich stevig vast aan mijn trui. Mijn kleine arme jongen... Het voelt alsof er iemand een mes door mijn hart heeft gestoken, zo veel pijn doet het om Jocke droevig te zien. Ik zou het hen zo graag betaald willen zetten! Gewoon even wraak nemen! Ik wil ze zien huilen in mijn plaats, alleen het zien dat zij er spijt van hebben en zich overgeven aan mij en aan hun daden zou mij iet wat gelukkiger maken. Het zou niet veel helpen, maar toch wel voldoende om mijn toekomst nog eens kans te geven. Als zij, zoals ze nu doen, er gewoon met lachen, geen spijt vertonen en doen alsof er niets is gebeurd, zal dat mij alleen nog maar verzwakken en dat weten ze. Al martel je hen, al dood je hen bijna, ze zouden geen spijt vertonen en gewoon grijnzen, want ze kunnen niets anders. Me aankijken en grijnzen. Me uitdagen met hun blik. Ze weten me steeds te bespelen, ze kennen me te goed. Ze kennen mijn zwakke plekken en in tegenstelling tot hun zou ik bij een marteling het uitschreeuwen, beter gezegd krijsen, van de pijn! Ik zou alles voor hen doen om ervoor te zorgen dat ze me niets zouden aandoen. Als zij in mijn situatie zouden verkeren, zouden ze me aanstaren en grijnzen... Want zoals ik al zei: ze kunnen niets anders.

Ze beschouwen mij als een zwak persoon, al weten ze dat ik dat niet ben, ik heb me dan ook al meerdere keren bewezen. In hun ogen zijn alle meisjes hetzelfde: zwakke schepsels die je makkelijk kan chanteren. Daarom zouden ze nooit bang voor me kunnen zijn, het zit gewoon in hun hoofd gebrand dat ze niet bang mógen zijn.

Jocke gaat tegen me aanliggen. Hij ligt op dezelfde manier als Jonas: naast mij, in mijn armen, zijn knieën opgetrokken en zijn oogjes gesloten. Ik wrijf door zijn golvende haren. Hij lijkt op Jonas, daar was ik steeds heel blij mee: dan had ik steeds twee schatjes in huis. Als ik Jocke nu zie, voel ik meteen tranen opkomen. Hij kan er niets aandoen, maar ik krijg Jonas gezicht maar niet uit mijn hoofd en zie hem daardoor in alles om me heen.

Ik probeer mijn ogen ook te sluiten, maar wanneer ik net echt in slaap kan vallen gaat mijn mobiel. Het geluid staat af waardoor hij al trillend over het kastje schuift. Ik ben weer wakker. Wie belt er nu om middernacht?! Ik hou de mobiel tegen mijn oor aan. 'Hallo?' Mompel ik terwijl mijn ogen bijna dichtvallen van vermoeidheid. 'Goedenavond, schoonheid... Heb ik je wakker gemaakt?' 'Wie is dit?!' Reageer ik snel. 'Één van die personen die je niet kon laten oppakken door de politie...' 'Marc?!' 'Inderdaad... Luister even hier liefje: het is nog niet afgelopen... Ik zal wraak nemen en Pieter, Luca en Milan zullen me helpen al zitten ze achter de tralies! Ik zal je leven kapot maken, net als dat van je zoontje! Binnenkort ben je weer bij Jonas... Zou dat niet tof zijn?' 'Laat mij met rust!' Schreeuw ik uit. Ik maakte zonet iedereen wakker in het huis, maar dat kan me weinig schelen. Tranen van angst rollen over mijn wangen. Marc heeft intussen al ingehaakt. Mijn leven is in gevaar, maar ook dat van Jocke!

Heeey mensen! Vergeet niet te stemmen of te reageren! Nog een paar hoofdstukjes( kan niet zeggen hoeveel) en Locked by you 2 is afgerond! Maar geen paniek want het vervolg( Locked by you 3) zit al in mijn hoofd! Ik twijfel alleen nog of ik het derde deel in dit boek ga publiceren of een apart boek zal maken, wat denken jullie dat het beste is?😘

Locked by you 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu