37.

795 41 43
                                    

'Hoe komen jullie hier?!' Gaat Jonas meteen in de aanval. 'Het vliegtuig, Jonas... We kwamen met het vliegtuig. Net als jullie.' Antwoord Pieter eentonig. 'Mooi, dan kunnen jullie nu meteen het vliegtuig weer naar huis nemen!' Gromt hij en zet dreigend een stap naar voren. 'Rustig... We zijn hier nog maar net...' Jonas baalt zijn vuisten. 'Laten we het uitvechten. Mannen onder elkaar.' Stelt Pieter voor terwijl hij zijn vingers kraakt. 'Zonder wapens...' Voegt Jonas er meteen aan toe. 'Ik heb geen wapens bij me. Daarmee kom je niet voorbij de douane.' Ik grijp Jonas arm vast. 'Vecht niet alsjeblieft! Zij zijn met drie en jij bent alleen!' 'Geen zorgen, ik heb hier trainingen voor gehad.' Sust hij. 'Jonas, alsjeblieft... Denk ook eens aan Jocke!' Jonas blik dwaalt af naar onze kleine jongen die ons aankijkt met een bezorgde blik. 'Wat gebeurt er?' Stottert hij met een klein stemmetje. 'Evelien, ga met Jocke en Cyprien naar La Rosue. Het bevind zich vijf minuten stappen in zuidelijke richting van het hotel.' 'Wat is het?' Vraag ik snel. 'Een verlaten dorpje, vol oude, lege gebouwen waar je je makkelijk in kan verstoppen.' 'Waarom moeten we erheen? Je gaat toch geen gekke dingen doen, hé?' Vraag ik bezorgd. 'Ga erheen, dan weet ik dat jullie veilig zijn. Ik ga het hier uitvechten, voor onze vrijheid, voor onze dromen, voor onze toekomst.' Hij drukt een stevige kus tegen mijn lippen aan en veegt met zijn vinger mijn tranen weg. Het lijkt wel een soort van afscheid. Hij gaat op zijn hurken voor Jocke zitten en wrijft door zijn haren. Jocke begrijpt het niet. Er rolt een traan van Jonas wang wanneer hij Jocke een kusje op zijn voorhoofd geeft. 'Dit is toch geen afscheid?!' Reageer ik meteen. Hij kijkt me aan met waterige ogen terwijl ik mijn hoofd schud. 'Ik zal altijd bij je zijn.' Fluistert hij. 'Stop! Zeg dat niet! Zeg dat je dat niet meende! Zeg me dat je niets zal doen! Ik wil je niet verliezen! Laat mij niet achter!' Huil ik. Jonas legt een hand op de schouder van Cyprien. 'Zorg voor mijn gezin.' Cyprien kijkt hem verward aan. 'Ga, nu!' Beveelt Jonas. Hij zet een stap naar voren, richting Pieter. 'Jonas...' Snik ik en wil hem tegenhouden, maar ik krijg een nijdige blik. 'Ga.' Beveelt hij kort. Ik grijp het handje van Jocke vast en ren met hem en Cyprien het hoteldomein uit, richting La Rosue. 'Waar vind ons gevecht plaats?' Gromt Jonas vol woede. 'La Rosue...' Grijnst Pieter. 'Mooi niet, onder ogen van mijn gezin ben ik zwakker! Dat maakt het oneerlijk!' 'Je mag ook hier blijven als je wil... Maar dan zal je je gezin niet meer kunnen redden...' 'Wat ben je van plan, vuile hond?!' 'Van La Rosue een échte spookstad te maken... Als je begrijpt wat ik bedoel...'

We rennen door de lege straten van La Rosue. Er hangt hier een akelige sfeer in de omgeving. Ik kan niet stoppen met huilen, ik ben zo bang, bang dat ik Jonas niet meer zou zien. 'We kunnen ons daar verstoppen...' Stelt Cyprien zacht voor die wijst naar een groot verlaten gebouw waarvan je kon zien dat het ooit een huis was, alleen is het nu afgebrand en totaal verlaten.

We gaan het gebouw in, wat er dan toch nog van overblijft. Ik zet me tegen de muur aan. Zelfs het onkruid vond z'n weg door de afgebrokkelde muren. Jocke komt tegen me aanzitten en knijpt zachtjes in mijn hand dat bibbert van de zenuwen. 'Waarom huil je mama?' Piept hij. Hij kijkt me aan met grote, fonkelende oogjes en een verwarde blik. Ik antwoord niet op zijn vraag en trek hem in een knuffel. Hij geeft me een troostend klopje op mijn rug. Het gevoel dat nu door me heen gaat, kan ik niet omschrijven.

Cyprien staat naar buiten te staren. Hij is stil, zegt geen woord en wrijft soms wat stof van zijn bril. 'Zou Jonas kunnen winnen?' Vraagt hij plots. 'Ik weet het niet. Ik wil hem vertrouwen maar... We moeten nog steeds realistisch blijven. Winnen tegen drie mannen die ouder en bovendien sterker gebouwd zijn? Dat is bijna onmogelijk. Ik heb het sterk gebouwde lijf van Luca gezien, ik betwijfel het of Jonas daar tegenop kan.' Cyprien zet zijn handen in zijn zij. 'Liefde maakt sterker. Jonas zou er alles aan doen om jou en Jocke te beschermen, die gasten kénnen geen liefde. Jonas kan daarom wel eens heel sterk uit de hoek komen.' 'Het klinkt mooi, Cyprien. Maar... Is het niet allemaal een leugen dat mij gerust zou moeten stellen? Jij hebt nog nooit liefde gevoeld voor iemand, want je hebt nog nooit een vriendin gehad.' Het klonk minder grof in mijn hoofd, maar op sommige momenten werkt je mond sneller dan je brein. 'Ik heb al liefde gevoeld, Evelien. Alleen was er niemand anders die die liefde kon delen en bevestigen.' Ik slik en het liefst van al nam ik meteen mijn woorden terug. Plots horen we geroep van buitenaf komen. Het is Jonas! Ik herken zijn stem uit duizenden! 'Verstop jullie! Verstop jullie nu meteen!' Roept hij. Ik twijfel geen seconde, ik ren het gebouw uit en ren naar Jonas toe. 'Evelien!' Roept Cyprien nog om me tegen te houden, maar ik negeer hem en ren met de tranen in mijn ogen naar Jonas toe. 'Verdomme, Evelien!' Vloekt Jonas. Het kan me niet schelen, ik ren naar hem toe en omhels hem. Ik duw hem strak tegen me aan en streel door zijn blonde haren. De gedachte dat dit de laatste keer zou zijn dat we elkaar omhelzen doet me veel pijn. Hij huilt ook en schuift een blonde lok achter mijn oren. 'Je kan me niet tegenhouden. Ik zal vechten, voor ons.' Hij laat zijn hoofd steunen tegen het mijne. 'Beloof me dat als er iets zou gebeuren, je steeds sterk en moedig zal blijven. Je moed maakt je prachtig.' Ik wil nog iets zeggen, maar Jonas wordt uit mijn handen getrokken. Pieter duwt hem op de grond en grijpt meteen naar zijn keel. 'Jonas!' Krijs ik, maar Milan slaat zijn arm om mijn hals en duwt me tegen zich aan. 'Rustig...' Fluistert hij in mijn oor. Ik voel hoe hij zijn grip versterkt en hoe hij me langzamerhand wurgt. Jonas is uit de handen van Pieter kunnen ontsnappen en rent naar me toe om me te redden. Hij valt Milan aan waardoor Milan me loslaat. Beiden vechten ze als twee wilde honden die vechten om een been. Het is beangstigend om er midden in te zitten en te staan toe te kijken hoe ze elkaar verwonden. Ik wil hen scheiden, maar Luca grijpt me vast en houd me van hen weg. 'Kijk maar toe...' Lacht hij. Pieter gaat zich moeien met het gevecht. Hij schopt Jonas in zijn ribben en slaat hem een bloedneus. Jonas valt op de grond. Ik wil hem redden, maar Luca heeft me nog steeds vast. Ze slaan hem, ze schoppen hem, ze wurgen hem...

Locked by you 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu