6.

1.1K 55 3
                                    

Wanneer we in een grasveld aankomen, besluiten we even te stoppen. We stijgen af van Do, die meteen begint te grazen. We gaan zitten in het gras. 'Ik begrijp het niet meer Jonas... Mijn vader... Pieter... Al dat reizen... Jij die rijdt op een paard waar je bang van was, jij die zelfs rijdt?!' 'Hé, je herinnert je het misschien niet maar ik heb ook op Rêver gereden toen we ook ontsnapten van Pieter. Ik begin het stilaan toch te leren.' 'Het is allemaal zo... Onlogisch en verwarrend...' Ik zucht diep en wrijf enkele tranen weg. 'Ik heb echt hoofdpijn gekregen, ik zit met zoveel vragen! Ik weet niet eens hoe je me gevonden hebt!' 'Dat wou ik je nog zeggen... Luca vertelde me dat Pieter een chip in je arm heeft geplaatst. Via een app op hun gsm's kunnen ze je in de gaten houden en kunnen ze weten waar je zit! Ik weet niet wat er met me gebeurde toen, maar ik heb mijn neef bewusteloos geslagen.' 'Jij?!' 'Ja, ik. Het was een soort van reactie... Ik wist de gsm af te pakken en heb je zo gevonden.' Ik denk even na. 'Ik herinner me wel iets over een chip. Hij gaf me een prikje, daarin zat een soort van vloeistof. Die chip is zo klein... Die krijg je nooit meer uit mijn lichaam, nooit.' 'Weet je wat? We laten Do vrij en gaan naar de stad. Ik heb wat geld bij me. Met dat geld huur ik een hotelkamer. Daarna gaan we naar het ziekenhuis in de buurt, misschien kunnen ze het wel?' 'Zouden we dan niet beter eerst naar het ziekenhuis gaan? Pieter heeft zijn gsm bij zich, waar die app op staat. Hij kan me opsporen.' Jonas wrijft nadenkend door zijn haren. 'Ik weet niet hoelang de stad hiervan verwijderd is, de kans is groot dat we pas 's avonds aankomen.' 'Slimmerd... Je hebt die gsm van Luca toch? Zoek het gewoon op!' 'Geen bereik...' 'Heb je al geprobeerd?' 'Nee.' 'Hoe weet je dan of je bereik hebt of niet?!' Hij haalt zijn schouders op. Hij neemt de gsm uit zijn zakken en zoekt het op. 'Werkt het?' Ik zie aan zijn gezicht dat hij me geen gelijk wil geven. Wie is hier nu de koppige?! Ik sla mijn armen om zijn hals. 'Je wilt me geen gelijk geven, hé? Geef maar toe dat het toch werkt.' 'Het werkt.' Mompelt hij. 'Ik wist het!'

'De stad is nog een heel eind wandelen. Maar dat is niet ons grootste probleem: we moeten van Do afkomen. We kunnen dat paard niet meesleuren tot in de stad.' Zegt hij en kijkt naar Do die nog steeds staat te grazen. 'We kunnen hem vrijlaten?' Stel ik voor. 'Maar als we hem verkopen verdienen we geld en met dat geld kunnen we overleven.' 'Zoek maar een koper die een paard wil kopen en er geen papieren van krijgt, dan is dat paard illegaal in zijn of haar bezit.' 'We kunnen toch proberen?' 'We gaan te veel tijd verliezen. Er is een grote kans dat ze ons dan al gevonden hebben!'

'Goed, we laten dat beest vrij... Hoe doen we dat?' 'Laat hem hier gewoon grazen, hij vind zijn weg wel naar het leven waar hij thuis hoort. Misschien word hij gevonden en word hij goed behandeld.' 'Laten we dat maar hopen. Neem snel afscheid van je knol, dan kunnen we vertrekken.' Ik hef het hoofd van Do op en kijk in zijn bruine ogen. 'Ik hoop dat je snel een nieuwe thuis vind.' Hij hinnikt even, briest in mijn gezicht en gaat dan weer verder met grazen. 'Kom, we gaan.' Zegt Jonas.

We wandelen een eeuwigheid door grasvelden. Het is pas avond als we eindelijk aankomen. 'We kunnen beter morgen die chip laten weghalen, nu kunnen we beter slapen.' 'Jij regelt het hotel!' Zeg ik snel. Hij neemt zijn geld erbij en kijkt me dan teleurgesteld aan. 'Ik heb niet veel bij. Ik vrees dat het niet genoeg zal zijn. We moeten ook nog overleven en die behandeling kost me waarschijnlijk ook weer veel geld.' Ik zucht en wrijf radeloos door mijn haren. 'Waar gaan we dan slapen?!' 'Ik weet het niet.'

We bevinden ons in een straat waar alles onbewoond lijkt, alsof we in een donker gat zijn gewandeld. Ik ben doodmoe. Ik zak bijna door mijn knieën, maar gelukkig merkt Jonas het. Hij besluit even te gaan rusten. We zetten ons neer tegen een muur waar de bakstenen van los gekomen zijn. Ik leg meteen mijn hoofd op zijn schoot en sluit mijn ogen. Hij streelt me door mijn haren en hij ademt langzaam. 'Ik ben bang. Bang dat ze ons zullen vinden. Bang om wakker te worden als een slaaf.' 'Ik weet het Bossie en ik ben ook bang: bang dat je jezelf zal verliezen.' 'Hoe bedoel je?' 'Je bent sterk, dapper en koppig. Geraak die eigenschappen niet kwijt, laat angst daar zeker geen rol in spelen. Eenmaal de angst overwind, ben je in hun macht.' Hij geeft me een kus op mijn wang. Ik sluit mijn ogen weer en probeer wat te slapen. Maar al snel word onze slaap verstoord...

Heeeeey mensen! Stemmen en reageren zou fijn zijn! Sorry dat het zo lang duurde maar ik schrijf momenteel drie boeken: Locked by you 2, green eyes en mijn nieuwe boek Wit. Drie ontvoeringsverhalen waarvan ik hoop dat jullie ze zullen lezen! Bye!

Locked by you 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu