CHAPTER 26

222 12 3
                                    

*pov Lynn*

'Je blijft hier slapen?' Magnus staat voor de uitgang van het instituut en ik schud nee. 'Ik heb me bedacht.' Zucht ik, Magnus geeft me zijn jas die 2x te groot is waardoor de capauchon ervan niet eens nodig is. Ik was zelf vergeten mijn jas met capauchon aan te doen, dus nu moet ik doe van hem maar aan. We lopen naar buiten en gauw neem ik afscheid van Alec, Jace, Clary, Izzy en helaas ook Raphael. Die blijft om alles op te ruimen kwa lijken enzo, misschien kwam hij vanavond nog wel. Als niemand luistert wens ik Jace succes en geluk, dan loop ik met Magnus het portaal in, terug naar een plek met rust.

Vermoeid ga ik op de bank zitten en als verdoofd staar ik voor me uit, na 20 minuten haalt iemand me uit mijn gedachten. 'Gaat het Lynn?' Ik glimlach even kort naar Magnus en sta dan op, 'Ik ga even slapen.' Magnus knikt en ik slof naar boven. Als ik op bed ligt duurt het niet lang voordat ik in een diepe slaap val.

'Lynn, we gaan eten.' Ik kreun even en open langzaam mijn ogen, mijn kamer is heel donker en Magnus staat in de deuropening. 'Is het al avond?' Magnus grijnst en knikt, '5 minuten.'

Strompelend loop ik de trap af met haar wat alle kanten op staat en diepe wallen. Ik probeer het te fatsoeneren onderweg naar de keuken maar het faalt nogal...
'Wat eten we?' Er staat niks op het aanrecht aan pannen of borden en op de tafel staan alleen 3 borden met mes en vork. 'Pizza, die elk moment aan kan komen.'
'Waarom 3 borden?' Ik wrijf even over mijn voorhoofd en probeer uit te vogelen wie, maar omdat ik zo moe ben lijken mijn hersenen dat ook te zijn.
'Raphael.'
Ik lijk opeens klaarwakker en schiet terug de woonkamer in, badkamer in,  haar borstelen, badkamer uit en weer terug in de keuken waar Magnus breed uit staat te grijnzen. 'Is er al iets tussen jullie twee?' Zegt hij, ik kijk hem geheimzinnig aan terwijl ik probeer niet te lachen. 'Misschien.' Zeg ik uitdagend, terwijl ik de keuken verlaat. 'Waar ga je heen?'
'Mijn vampiergehoor achterna.'
Precies op het moment dat Raphael aanbelt, doe ik de deur open. Blij geef ik hem een knuffel en neem een dampende pizza over.

'Hoe is het nu in het instituut?' Raphael slikt snel een stuk pizza door, 'Alle doden zijn opgeruimd, ze zijn alles weer langzaam aan het opbouwen. Dus alles gaat weer de positieve kant op.' Ik glimlach even en ruim mijn bord op en loop langzaam de keuken uit. 'Je kan me boven vinden.' Roep ik snel, dan ga ik zo snel mogelijk naar mijn kamer om te slapen.

Ik lig met open ogen naar het plafond te staren als de deur krakend open gaat, verstoord kijk ik op. Raphael doet zacht de deur weer dicht en doet het licht aan, ik hijs mezelf overeind en ga in de kleermakerszit op mijn bed zitten. 'Whats up?' Vraag ik zacht, je zou denken dat hij niet zonder reden hierheen zou komen. 'Kijken hoe het me je ging,' zacht gaat hij naast me op het bed zitten. Mijn mondhoeken krullen een beetje omhoog en ik kijk naar hem, hoe hij met zijn vingers speelt en er naar kijkt. 'Iedereen haat me daar,' begint hij, maar ik onderbreek hem door mijn vinger op zijn mond te leggen. 'Niemand haat je, je bent alleen geem shadowhunter.' Fluister ik, eindelijk tilt de vampier zijn hoofd op en kijkt me terug aan. 'En jij?' Vraagt Raphael, 'Wat denk je zelf sukkel?' Lach ik terwijl ik hem een zacht stompje geef, 'Tuurlijk haat ik je niet.' Er ontstaat een kleine glimlach op zijn mond. Ik schuif wat dichterbij en leg mijn hoofd op zijn schouder, 'Wij zijn vampieren, en gelijk minderwaardig geordeeld dan shadowhunters. Maar het laatste wat je moet doen is denken dat ze je allemaal haten. Als ze dat doen, geef maar een gil en ik kom eraan. Shadowhunter bloed is best lekker toch?' Ik grijns, wat hij natuurlijk niet kan zien.

'Sorry dat ik je van je slaap heb afgehouden.' Ik til mijn hoofd op, 'Maar ik kwam hier voor iets anders.' Raphael slikt en speelt weer met zijn vingers, 'Ik moet op reis... voor 4 weken.' Mijn ogen worden groot, ik bijt op mijn lip om te proberen de tranen tegen te houden. 'Wanneer ga je weg?' Raphael kijkt op mijn klok, 'Over een halfuur.' Tranen prikkelen in mijn ogen en ik heb zo hard op mijn lip gebeten dat die nu heel hard aan het bloeden is. Een eenzame traan valt langzaam naar beneden en als Raphael dat merkt trekt hij me in een knuffel, 'Sorry Lynn, ik hoorde het ook pas net.' Fluistert hij in mijn haar, mijn zicht helemaal wazig door alle tranen die over mijn wangen stromen.

'Doei,' dat is het enige wat ik kan uitbrengen met mijn schorre stem als Raphael het huis van Magnus verlaat. Hij geeft me een laatste knuffel en ik probeer mijn rode ogen niet weer te laten huilen.
'Doe voorzichtig Lynn.'
'Jij ook.'

De deur valt in het slot en als verslagen zak ik als een hoopje in elkaar tegen de deur aan. Mijn schouders schokken, het leek allemaal een beetje over te zijn. Ik zou Raphael gewoon weer elke dag kunnen zien. Maar nu gaat hij op reis,  voor 4 weken.

Als ik wakker schrik lig ik op een koude vloer, mijn spieren voelen stijf aan en ik besef dat ik hier in slaap ben gevallen. De klok zegt dat het 4 uur 's nachts is en ik zucht diep waardoor er een beetje stof opvliegt van de grond. Zachtjes loop ik terug mijn slaapkamer in en kruip onder mijn dekens. Vandaag ga ik er niet meer uitkomen ook.

'Lynn? Ontbijt.'
'Nee, ik hoef niet.'
Als ik niet onder mijn dekens had gelegen, zou ik Magnus gefronst zien hebben.
'Ik hou wel voor je over.'
Als ik zeker weet dat Magnus beneden is en me niet meer kan horen, laat ik mijn tranen weer lopen en mijn kussen wordt kletsnat. Ik ben een hoopje ellende en kan aan niks anders denken dan dat ik 4 weken alleen ga zijn.

'Lynn?' Ik grom iets onverstaanbaars terug, 'Ik heb iets voor je.' Ik gluur over mijn dekens heen en zie Magnus met een beker staan. Er zit een vloeibaar rood goedje in, ik kijk hem vragend aan. 'Bloed. Om je beter te voelen.' Ik drink het op en een warm gevoel verspreidt zich door mijn lichaam. Magnus laat mijn bed inzakken door erop te gaan zitten en kijkt me bezorgd aan, 'Ga je morgen weer proberen uit bed te komen? Ik weet dat je verdrietig bent om Raphael, omdat je van hem houdt. Maar je moet het proberen.' De opmerking dat "ik van hem hou" leverde Magnus een stomp op en met een pijnlijk gezicht loopt hij mijn kamer uit. Een kleine grijns verschijnt op mijn gezicht, maar al gauw verdwijnt hij en val ik in slaap.

Als ik weer wakker wordt, is het helemaal donker in mijn kamer en ook door mijn gordijnen komt geen licht. Als ik ze open ruk, schijnt de maan fel en je kan alle sterren zien. Ik doe mijn raam open en ga in het raamkozijn zitten. Mijn neus snuift de frisse lucht op en vredig kijk ik hoe alles zijn gang gaat en mijn voeten bungelen heen en weer. Ik voel me veel levendiger dan overdag en voel me zelfs een klein beetje minder verdrietig. Ik klim uit mijn raam en loop richting mijn kast.

Snel trek ik een warme sweater aan en een broek, pak mijn schoenen en sluip de trap af. Zo stilletjes mogelijk doe ik de deur dicht en ga met vampiersnelheid richtinf Hotel Dumort. De wind wappert door mijn haren en het is stil op straat, af en toe moet ik om een groepje mensen heen maar voor de rest is het verlaten.

'Wat?' Als ik heb aangeklopt doet er iemand open en kijkt me vragend aan. 'Vriendin van Raphael, ik kom iets halen.' De man denkt even na en laat me binnen, mijn mondhoeken krullen omhoog en ik ben blij dat ik Raphael ken.

Ik loop langs alle slaapvertrekken en probeer aan mijn reukvermogen die van Raphael te herkennen. Een van de laatste kamers op de gang komt me kwa geur heel bekend voor en zachtjes doe ik de deur open om te kijken of er niemand is, ik zucht opgelucht als er niemand is. Ik ben hier nog nooit geweest, het is een best grootte kamer. Alles is net zoals die van mij, zwart of donkerblauw. Hij heeft nergens decoratie hangen en er staat een stoffige kast en een net opgemaakt bed. 'Dit is als hij hier wilt slapen, maar hij heeft een eigen huis.' Alsof ik betrapt ben kijk ik verschrikt om, een meisje met lange blonde haren en fel blauwe ogen staat in de deur opening. 'Niet schrikken,' stelt ze me gerust. 'Ik ben Isabel,' ik glimlach en stel mezelf voor. 'Zal ik je erheen brengen?' Ik knik en samen met haar loop ik het huis uit.

Na 5 minuten vampiersnelheid rennen komen we aan bij een hoge flat. Isabel en ik stappen in de lift en ze drukt op het knopje van de hoogste verdieping. 'Hoe wilde je de deur openkrijgen?' Isabel lacht geheimzinnig mijn kant op en we lopen de lift uit. Heel cliché, de sleutel ligt onder het aarde in een plantenbak naast de deur. Ze overhandigt de sleutel aan mij en ik zwaai de deur open.

'Ik ga weer terug naar Dumort, ze sluiten me voor altijd op als ik te lang weg blijf. Hier is m'n nummer voor als je het gezellig vindt een keer af te spreken.' (Dit is ofcourse vriendschappelijk, voor de mensen die iets anders dachten) Ze krabbelt het op een briefje en gooit het naar me toe, haar lange blonde haren zwiepen met de wind mee als ze weer naar buiten loopt. Ik zwaai haar na en sluit dan zacht de deur. Ik zucht even diep en bekijk het huis terwijl ik rond loop.

~~~

Ik had heel veel inspiratie, dus een lekker lang hoofdstuk yaah.
Vinden jullie het vervelend om zo'n hoofdstuk als dit te hebben? Dat het meer over Raphael en Lynn gaat etc😊 (ik vond dat ze wel even hun momentje mochten hahahah oke sorry)

~~~

13-03-17 ~ 1708 woorden

(107 in fanfictie)

Problems ~ Shadowhunters Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu